Extra maatregelen tegen treinen door rood

Er zijn in 2006 meer treinen door een rood sein gereden. Dat heeft minister Eurlings vandaag aan de Tweede Kamer laten weten. De minister baseert dit op het jaarlijkse rapport van de Inspectie Verkeer en Waterstaat over dit onderwerp. In totaal reden er in 2006 287 treinen door rood, tegenover 248 in 2005. Ten opzichte van de gereden treinkilometers is er sprake van een lichte stijging, maar blijft de meerjarige trend min of meer stabiel. De spoorbranche neemt extra maatregelen om het rijden door rood terug te dringen.

Minister Eurlings is verontrust over de negatieve ontwikkeling van het aantal rood-sein passages. Hij is daarom verheugd dat de spoorbranche een aantal extra acties in gang heeft gezet om het rijden door rood terug te dringen. Zo komt er meer aandacht voor en samenhang in het opleidingstraject voor machinisten. Ook volgt de minister nauwgezet de ontwikkelingen rond de aanpassing van seinen en treinen die ervoor moet zorgen dat het aantal treinen dat in 2009 door rood rijdt is gehalveerd ten opzichte van 2003. Over de voortgang informeert hij de Tweede Kamer na het tweede kwartaal van 2008.

De twee meest voorkomende oorzaken van de toename van het aantal rood-sein-passages zijn de verwachting die machinisten hebben over het op-rood-staan van een sein (van 30 naar 56 passages) en problemen met zichtbaarheid van seinen (van 35 naar 56). Passages als gevolg van het niet of niet juist waarnemen komen de laatste jaren steeds vaker voor. Daar staat tegenover dat het aantal passages als gevolg van ‘afleiding’ structureel lijkt af te nemen (van 50 in 2004 naar 36 in 2005 en 29 in 2006).

Dit jaar zijn voor het eerst ook de risiconiveaus van passages door rood in kaart gebracht. Daarbij is in de berekening de ernst van de passage verwerkt. Het gemiddelde risico van passages laat in 2006 een stijgende trend zien ten opzichte van 2005. De twee belangrijkste oorzaken hiervan zijn de verwachting over het op-rood-staan van een sein en onjuiste waarneming van het sein.