Kabinet: zwangerschapsuitkering voor vrouwelijke zelfstandigen

Vrouwelijke zelfstandigen krijgen een wettelijk recht op een zwangerschaps- en bevallingsuitkering van minimaal zestien weken. De hoogte van de uitkering uit de Zelfstandig en Zwanger-regeling (ZEZ-regeling) hangt af van de inkomsten van de zelfstandige in het jaar voor de uitkering wordt uitgekeerd. De uitkering bedraagt maximaal het wettelijk minimumloon (1.317 € bruto per maand). Dit heeft de ministerraad besloten op voorstel van minister Donner van Sociale Zaken en Werkgelegenheid.

De belangrijkste reden om tot deze regeling te komen is de bescherming van moeder en kind. Veel vrouwelijke zelfstandigen maken geen gebruik van de bestaande mogelijkheid om zich te verzekeren tegen inkomensverlies door zwangerschap en bevalling. Deze verzekering kent een aantal beperkingen. De verzekering is alleen af te sluiten in combinatie met een arbeidsongeschiktheidsverzekering. Ook kennen veel verzekeraars een wachttijd van twee jaar. De nieuwe regeling vermindert de financiële noodzaak voor zelfstandigen om tijdens de zwangerschap lange tijd door te werken en na de bevalling weer snel te beginnen. Eerder heeft de rechter vastgesteld dat de regering op grond van internationale verplichtingen geen plicht heeft om met een regeling te komen voor zwangere zelfstandigen. De regeling geldt ook voor de meewerkende echtgenoot van een zelfstandige. De wet wordt uitgevoerd door de UWV en betaald uit de algemene middelen.

De ministerraad heeft ermee ingestemd dat het wetsvoorstel voor advies aan de Raad van State zal worden gezonden. De tekst van het wetsvoorstel en van het advies van de Raad van State worden pas openbaar bij indiening bij de Tweede Kamer. De beoogde invoeringsdatum is 1 juli 2008.

RVD, 30.11.2007