Wereldwijd groeit weerstand van moslims tegen terrorisme

De weerstand tegen gewelddaden van Al Qa'ida en andere terroristische netwerken die zich beroepen op de islam neemt wereldwijd toe. Deze tendens tekent zich de afgelopen maanden af in het intellectuele debat in de islamitische wereld. Een aantal prominente geestelijke leiders heeft in woord en geschrift expliciet afstand genomen van de gewelddadige jihadpraktijk. Ook onder 'gewone gelovigen' neemt het begrip voor geweld af.

Volgens het onderzoekscentrum PEW Global blijkt uit onderzoek dat steeds minder moslims zelfmoordaanslagen een geoorloofd middel vinden om de islam te verdedigen. In Europa is deze ontwikkeling ook zichtbaar. Zo hebben de moslimgemeenschappen in Duitsland, Denemarken en Oostenrijk in sterke bewoordingen afstand genomen van geloofsgenoten die in deze landen zijn gearresteerd wegens terroristische of jihadistische activiteiten.

In Nederland is onder brede lagen van de moslimbevolking al enige tijd sprake van een zekere berusting over het felle islamdebat. Moslims reageren minder heftig op beledigende uitspraken over de islam dan enkele jaren geleden. Toch kunnen beledigende uitspraken over de profeet en de islam emoties oproepen. De groeiende weerstand, in combinatie met wat bekend is over de dreiging vanuit terroristische netwerken, leidt tot de conclusie dat het niveau van de dreiging nog steeds ‘beperkt’ is. Dat betekent dat de kans op een terroristische aanslag relatief gering is, maar ook niet geheel kan worden uitgesloten. Dit staat in de jongste editie van het Dreigingsbeeld Terrorisme Nederland (DTN) dat door de NCTb (Nationaal Coördinator terrorismebestrijding) is opgesteld. Vandaag is een publieke samenvatting van het DTN en de zevende Voortgangsrapportage Terrorismebestrijding door de ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naar de Tweede Kamer gestuurd.

Hoewel de stijgende weerbaarheid onder de moslimgemeenschap van invloed is op het beperkte dreigingsniveau zijn er ook ontwikkelingen die zorg baren. Dat zijn onder meer de gebeurtenissen in de bekende islamitische strijdtonelen, de Nederlandse politieke en militaire bemoeienis met Afghanistan en de ontwikkelingen in Libanon. Deze gebeurtenissen hebben de speciale aandacht van hier woonachtige radicale moslims en blijven voor hen een inspiratiebron om op jihad te gaan. Ook de bij de lokale netwerken aanwezige intenties om in het buitenland op jihad te gaan groeien. Nederland moet er daarom rekening mee houden dat individuen naar deze gebieden afreizen om vervolgens daar aanslagen te plegen tegen Nederlandse militairen ter plekke of in Nederland zelf. Daarmee kan de dreiging tegen Nederland op termijn toenemen.