Antwoorden op kamervragen over studenten aan de politieacademie die klagen over te laag opleidingsniveau

Vragen van het lid Griffith (VVD) over studenten aan de politieacademie die klagen over te laag opleidingsniveau.

Vraag 1
Hebt u kennisgenomen van het bericht “Studenten politieacademie klagen over een te laag niveau”? 1)

Antwoord 1
Ja

Vraag 2
Wat vindt u van de conclusie van het onderzoek naar de kwaliteit van het politieonderwijs van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid?

Antwoord 2
De Inspectie OOV doet jaarlijks onderzoek naar de kwaliteit van het politieonderwijs. In zijn rapport heeft de Inspectie OOV waardering voor de vooruitgang die is geboekt ten opzichte van vorig jaar, maar signaleert ook nog een aantal knelpunten. De Politieacademie neemt alle informatie en aanbevelingen van de Inspectie OOV standaard mee in de verbeterprogramma’s. De Inspectie OOV concludeert op basis van zijn onderzoek de afgelopen vijf jaar dat het politieonderwijs bijdraagt aan de realisatie van een professionele politieorganisatie en dat de ontwikkeling die het politieonderwijs heeft doorgemaakt, als voorbeeld dient voor het gehele veld van openbare orde en veiligheid. Dat geeft mij vertrouwen in de aanpak van de Politieacademie en de zorg voor de kwaliteit van het politieonderwijs.

Vraag 3
Wat is de verklaring voor het feit dat politieagenten in opleiding, na een behoorlijke studie achter de rug te hebben, zich vergissen in het niveau van de opleiding en zodoende overgekwalificeerd zijn en het niveau van de opleiding te laag vinden? Wat gaat u hieraan doen?

Antwoord 3
De Politieacademie biedt onderwijs aan op de mbo-niveaus 2 tot en met 4 gelijkwaardig aan de inhoudseisen en de structuur van het reguliere beroepsonderwijs. Daarnaast biedt de Politieacademie opleidingen aan op hbo en wo niveau. Uit accreditatie van de politiekundige bachelor en master en uit audits van het Kenniscentrum Examinering (KCE) van de mbo 2 t/m 4 opleidingen blijkt dat alle initiële politieopleidingen ruim voldoen aan de niveau-eisen gesteld in het reguliere beroepsonderwijs.

De regionale politiekorpsen melden een aspirant aan voor een van deze opleidingen, die daar na een selectieprocedure mee kan starten. Bij de keuze van een politiekorps voor het niveau opleiding waarop de aspirant instroomt, is niet de vooropleiding bepalend, maar de functie waarop de medewerker wordt aangesteld. Dat is de verklaring voor het feit dat aspiranten in opleiding soms, in termen van eerder genoten vooropleiding, overgekwalificeerd zijn waardoor ze het niveau van de opleiding als te laag ervaren. Omdat de gemiddelde aspirant 24 jaar is en vaak al werkervaring, een mbo- of zelfs een hbo opleiding achter de rug heeft, kunnen deze studenten sneller een mbo-opleiding doorlopen. Om de studenten tegemoet te komen wordt er door de Politieacademie hard gewerkt aan het verbeteren van het proces tot het verkrijgen van vrijstellingen. Ook worden door de Politieacademie verkorte trajecten aangeboden.

Vraag 4
Deelt u de mening dat het een onwenselijke ontwikkeling is dat de studenten studeren met de wetenschap dat de toetsen eenvoudig zijn waardoor zij uiteindelijk te weinig theoretische en juridische kennis hebben om later als agent te kunnen functioneren?

Antwoord 4
Uitgangspunt is dat de toetsen representatief zijn en de te verwerven competenties adequaat meten. Toetsen kunnen voor bepaalde groepen studenten en zeker voor het deel overgekwalificeerde studenten (zie antwoord op vraag 3) eenvoudig te behalen zijn, zonder dat dat afbreuk doet aan het vereiste theoretische en juridische niveau. Het Kwaliteitscentrum Examinering (KCE) beoordeelde onlangs de kwaliteitsstandaarden ‘inhoud exameninstrumentarium’ en ‘toetstechnische kwaliteitseisen instrumentarium’ van de mbo-examinering aan de Politieacademie als uitstekend. Examenopdrachten waarvan uit validatie of evaluatie blijkt dat die te licht zijn gegeven de vereiste competenties worden aangepast. De Politieacademie is constant bezig de examens te verbeteren en te actualiseren, passend bij het competentiegerichte onderwijs dat wordt gegeven. Een competentie bestaat uit een mix van kennis, ervaring en attitude, kwaliteiten die voor de politie belangrijk zijn.

Vraag 5
Is de studiedruk bij de overige politieacademies wel voldoende? Zo ja, waarom is dit dan in Apeldoorn en Leeuwarden niet het geval? Bent u bereid een soortgelijk onderzoek te laten verrichten bij de overige academies?

Antwoord 5
Er is één Politieacademie in Nederland. Het initiële politieonderwijs wordt verzorgd op zeven locaties. De inhoud en de uitvoering van het samenhangend stelsel van politieonderwijs wordt op deze opleidingslocaties onder dezelfde condities en voorwaarden uitgevoerd. De Inspectie OOV onderzoekt onafhankelijk van de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties periodiek alle opleidingslocaties van de Politieacademie.

Vraag 6
Vindt u dat, gezien de zorgelijke ontwikkelingen rondom politiesterkte, het opleidingsniveau bij de politieacademie verhoogd zou moeten worden zodat er straks gemotiveerd en beter opgeleid politiepersoneel aan de slag zal gaan?

Antwoord 6
Gezien de resultaten van de evaluatie politieonderwijs, het oordeel van de Politieonderwijsraad hierover, de conclusie van de Inspectie OOV zoals verwoord bij het antwoord op vraag 2 en de accreditatierapporten en de KCE-audits, zie ik geen aanleiding de aangeboden opleidingniveaus te verhogen. Wel zal ik er op toezien dat er blijvend een evenwicht gevonden wordt tussen organisatiebelang, loopbaanbelang en kwaliteitsbelang, zodat de Nederlandse politie nu en in de toekomst op de meest efficiënte wijze over professionele medewerkers kan beschikken.

1) De Telegraaf, 23 oktober 2007