Bezorgdheid Nederlanders over terrorisme daalt verder

Afgezet tegen voorgaande jaren is de angst en bezorgdheid voor een terroristische aanslag drastisch verminderd. Daarentegen is de zorg voor radicalisering omgekeerd evenredig toegenomen. Dat blijkt uit het jaarlijkse onderzoek Risicobeleving Terrorisme 2007. Slechts 16% van de Nederlanders zegt op dit moment bang te zijn voor een terroristische aanslag (27% in 2006). Spontaan noemden in augustus 2005 nog 39% van de ondervraagden ‘terrorisme’ als eerste zorg. In 2006 was dat 20%, nu is dat nog 3%.

Men maakt zich vergeleken met 2006 meer zorgen over radicalisering. In 2006 was 12% van de mensen hier nog bezorgd over, nu is dat gestegen naar 21%. De inzet van imams, politici, jongerenwerkers en leraren wordt gezien als meest kansrijke factor om radicalisering tegen te gaan. Deze mensen kunnen volgens de ondervraagden een bijdrage leveren door voorlichting te geven en de Nederlandse normen en waarden te benadrukken.

Het oordeel over de daadkracht van de overheid is licht gedaald ten opzichte van de vorige meting van 40% naar 34%. Het vertrouwen in de overheid als beschermer tegen terroristische aanslagen is licht gestegen sinds de vorige meting (31% in 2005, 41% in 2006 en 45% in 2007). In vliegtuigen is het gevoel van veiligheid toegenomen (van 61% in 2006 naar 69% in 2007). Dit is volgens de onderzoekers mogelijk te verklaren uit het aan den lijve ondervinden van veiligheidsmaatregelen door passagiers. De verscherpte controles op Schiphol zijn de meest genoemde overheidsmaatregelen (11%). Over de hele linie van beveiligingsmaatregelen zijn mensen echter minder op de hoogte van de maatregelen die de overheid neemt. Het aantal mensen dat geen maatregelen kon bedenken, nam toe van 57% in 2006 naar 63% in 2007.

Een groot deel van de Nederlandse bevolking laat over zijn eigen rol een zeker defaitisme zien. Men lijkt terroristische aanslagen vooral te zien als iets dat je overkomt: de eigen rol wordt door 54% van de respondenten als niet of nauwelijks van belang gezien. Men denkt hoofdzakelijk aan alert zijn en verdachte zaken melden aan de politie. Minder dan de helft (44%) van de respondenten zegt te weten waarop zij moeten letten om een terroristische aanslag te helpen voorkomen.

Het betreft de vierde editie van het onderzoek dat sinds 2004 jaarlijks wordt uitgevoerd - onder begeleiding van de Rijksvoorlichtingsdienst - naar de risicobeleving en informatiebehoefte van het Nederlandse publiek in relatie tot terrorisme(bestrijding). Doel van het jaarlijkse onderzoek is het volgen van de publieke opinie rond het onderwerp terrorisme, zodanig dat vergelijkingen kunnen worden gemaakt en op termijn tendensen kunnen worden aangetoond. Sinds 2006 zijn ook de percepties rondom radicalisering in het onderzoek opgenomen.