15-jarig bestaan van de Meerjarenafspraken Energiebesparing

Speech door de minister van Economische Zaken, mw. M.J.A. van der Hoeven, ter gelegenheid van het 15-jarig bestaan van de Meerjarenafspraken Energiebesparing, Rotterdam, 21 november 2007

Dames en heren,

Ik ben blij dat ik nog even kan aanschuiven in deze schitterende ambiance. De Cruiseterminal is volgens mij een uitstekende plek om het derde lustrum te vieren van de Meerjarenafspraken Energie-efficiency, de MJA’s.

Want aan de ene kant roepen scheepsreizen nostalgische gevoelens op. Van dames en heren in avondtoilet, of van landverhuizers, met hun schamele bezittingen op weg naar een Nieuwe Wereld en een nieuw leven.

Aan de andere kant zijn cruiseschepen en de reizen die ze maken helemaal van deze tijd. Steeds meer mensen met steeds meer vrije tijd, de “grijze golf” die zich aftekent, het Zwitserlevengevoel… Wat ik wil zeggen: in zo’n scheepsterminal ben je niet alleen geneigd terug te kijken, maar vooral ook vooruit te blikken.

En daar vind ik de aansluiting met 15 jaar MJA. Zeker, dat is reden voor een feestje, en dat zullen we vandaag vieren ook! Maar ik wil vandaag, voordat we ons in het feestgedruis storten, ook met u vooruitkijken. Want energiebesparing is bepaald niet iets van gisteren; het is ook – nee, juist – iets van morgen en overmorgen. Of beter nog: het is onderdeel van een veel bredere beweging, het streven naar duurzaamheid. Duurzaamheid die hoogstnoodzakelijk is om de kwaliteit van leven voor de na ons komende generaties te waarborgen.

Maar laat ik op deze feestdag niet al te hoogdravend worden. Laat ik beginnen met te constateren dat de Meerjarenafspraken al 15 jaar overeind zijn gebleven. Dat ze steeds wisselende regeringen heeft overleefd. En dat dat iets zegt over over de kracht van die afspraken. Ik denk dat die kracht gelegen is in de eenvoud en de oplossingsgerichtheid: een deelnemend bedrijf maakt één keer in de vier jaar een energiebesparingsplan en voert dat zelf uit, na toetsing door de provincie en/of gemeente. Daarbij biedt SenterNovem de helpende hand.

Zo krijgt de ondernemer het belang van energiebesparing tussen de oren. Door het zelf te bedenken, te doen, en er de financiële vruchten van te plukken. Overigens gaat dat allemaal niet vanzelf. EZ moet bedrijven soms prikkelen om plannen te maken: zo waren voor de periode 2005/2008 meer dan 200 bedrijven te laat met het indienen van hun plannen. Een brief van mijn kant aan de directies van die bedrijven heeft dat recht getrokken.

De kracht van de Meerjarenafspraken toont zich ook in de breedte van het draagvlak. De kleine 1000 bedrijven die meedoen aan de afspraken zijn gespreid over 34 sectoren. Ik kan dus gerust zeggen dat energiebesparing leeft binnen de Nederlandse industrie. U ziet de meerwaarde, u bent bereid van elkaar te leren, u doet samen onderzoek, en u ziet het belang van innovaties door de bedrijfstakken heen. Want wat goed is voor de kalkzandsteen-industrie – waarmee in 1992 de eerste MJA getekend werd – is wellicht ook goed voor de makers van scheepsschroeven.

En wat ook wel eens gezegd mag worden: met de Meerjarenafspraken is Nederland een voorbeeld voor de rest van Europa. Vanuit het buitenland is er grote belangstelling voor de regeling. Ik noem landen als Bulgarije, Roemenië, Polen, Hongarije, Turkije en China. We doen het dus zo slecht nog niet.

Dat succes is aan heel veel mensen te danken. Die kan ik niet allemaal noemen. Daarom beperk ik me tot één persoon die de afgelopen jaren het gezicht is geweest van MJA2. Dat is mijn provinciegenoot Godfried Prieckaerts, de voorzitter van het MJA2-platform. Via de heer Prieckaerts wil ik iedereen bedanken die heeft bijgedragen aan het welslagen van de Meerjarenafspraken.

Dames en heren!

Het is tijd voor een vooruitblik. Ik zei zojuist al dat “energiebesparing” ingebed zal moeten worden in het bredere begrip “duurzaamheid”. Duurzaamheid is voor mij en het ministerie van EZ heel erg belangrijk. Het is bovendien één van de pijlers van het kabinetsbeleid.

Het daarbij behorende energiebeleid staat vervat in het programma “Schoon en zuinig”. Dat strekt zich uit over een aantal sectoren. Ik noem de gebouwde omgeving, ik noem verkeer en vervoer, en ik noem ook u: de industrie. U bent een van de mede-ondertekenaars van het Duurzaamheidsakkoord. Ik zie dat als de basis voor een serie vervolgafspraken, bijvoorbeeld over de intensivering van de MJAs en over het vervolg op het Convenant Benchmark.

Concreet betekent dat het volgende. Wat mij betreft zullen die nieuwe afspraken over een veel langere periode lopen dan de huidige. Laten we zeggen dat de volgende horizon in 2020 ligt – dat is over 12 jaar. Daarbij