Uitreiking Schilthuispenning

Alleen de uitgesproken tekst geldt.

Dames en heren,

Hartelijk welkom bij de uitreiking van de Schilthuispenning. Een bijzonder hartelijk welkom ook voor de heer Van Hall en zijn gezelschap. Mijnheer Van Hall, voordat ik u de Schilthuispenning overhandig maak ik graag van de gelegenheid gebruik een paar woorden tot u en de andere aanwezigen te richten.

Het is vandaag de veertiende keer dat de Schilthuispenning wordt uitgereikt. De penning is begin jaren 80 in het leven geroepen om de belangstelling voor het waterschapsrecht te vergroten – met name vanuit de wetenschappelijke hoek. U, mijnheer Van Hall, heeft daar aantoonbaar aan bijgedragen.

Als hoogleraar waterstaats- en waterschapsrecht aan de Universiteit Utrecht heeft u vele studenten weten te boeien. Daarnaast heeft u in die hoedanigheid talloze columns – bijvoorbeeld in de Staatscourant – en annotaties bij gerechtelijke uitspraken voortgebracht. Opvallend is dat u al in een vroeg stadium de samenhang tussen water en aanpalende gebieden zoals ruimtelijke ordening en natuurbeheer onder de aandacht bracht. Daarmee heeft u laten zien dat u een man met visie bent.

U bent niet alleen een man met visie, maar ook iemand die – zo staat in de bundel die u in januari is aangeboden bij uw vertrek als hoogleraar – dynamisch, nuchter en empathisch is. Deze eigenschappen komen en kwamen tot uiting in uw werk als voorzitter van de onafhankelijke adviescommissie voor de waterstaatswetgeving, de CAW. Mede dankzij uw optreden is de waardering voor de CAW erg groot. U bent bij uitstek iemand die de samenhang tussen de diverse thema’s goed overziet, verbanden legt en de leden van de commissie inspireert en enthousiasmeert.

Verlegen bent u trouwens niet. U bent niet bang uw mening te laten horen en daarbij af en toe een prikkelende stelling te betrekken. Zo heeft u zich – al ruim voordat er sprake was van een wetsvoorstel Waterwet – uitgesproken voor ‘water als ordenend principe’. U schrok er niet voor terug om eraan toe te voegen dat het binnenlands bestuur dan wel flink op de schop zou moeten. Waterschappen zouden meer ingericht moeten worden naar stroomgebieden en provincies zouden moeten opgaan in landsdelen.

U weet waar u het over heeft. Jarenlang was u secretaris van een waterschap en sinds 2000 bent u dijkgraaf bij een ander waterschap. Ook in de Unie van Waterschappen speelt u een vooraanstaande rol. Mede door uw ervaring bij waterschappen bent u iemand die het wetenschappelijke en het praktische in zich verenigt. U kent de praktijk van de laarzen in de modder zogezegd. U bent zich bewust van de vele belangen die spelen bij besluitvorming, en weet door uw praktijkervaring te relativeren.

U realiseert zich dat de Nederlandse traditie bij besluitvorming er vaak een is van, zoals u dat zelf formuleert, de ‘drie c’s’: consultatie, compromis en consensus. In uw publicaties en ook in uw manier van doen geeft u er blijk van daar doorheen te willen breken. Al realiseert u zich als bestuurder van de praktijk ook goed dat we niet te ver kunnen afdwalen van onze leef-, woon- en werkcultuur en de Nederlandse tradities.

Naast een man van respect voor de traditie van het water bent u iemand die nieuwe ontwikkelingen integreert in zijn beeld en deze ook volop wil meenemen. U heeft er meerdere malen voor gepleit burgers en maatschappelijke organisaties goed bij besluitvorming te betrekken. Bestuurders moeten volgens u een open houding naar de samenleving te hebben, in gesprek te gaan en vooral ook luisteren. ‘Argumenteer en luister en neem daarna je verantwoordelijkheid’, is uw credo. U bent dan ook iemand die echt opleeft in het debat, zoals veel van uw studenten kunnen bevestigen.

Naast uw werkzaamheden als dijkgraaf, publicist en annotator bent u op maatschappelijk terrein ook verder zeer actief: zo bent u commissaris bij een provinciaal waterbedrijf, maakte u deel uit van de commissie die een ‘quick scan’ uitvoerde op de dijkdoorbraak in Wilnis, bent u bestuurslid van Natuurmonumenten en voorzitter van een provinciale landinrichtingscommissie.

In uw publicaties laat u er geen misverstand over bestaan: u bent een man van idealen en verhalen. Uw artikelen eindigen steevast in een duidelijke aanbeveling. Ook al zal niet iedereen altijd uw conclusies of uw tempo delen, uw bijdragen in woord en geschrift hebben de belangstelling het waterstaatsrecht enorm bevorderd. Mede door u is het waterrecht sterk in beweging.

Dames en heren, mr. Van Hall:

De Schilthuispenning is oorspronkelijk bedoeld voor mensen of organisaties die zich verdienstelijk hebben gemaakt op het ‘natte’ of het ‘droge’ waterstaatsrecht. Het ‘droge’ waterstaatsrecht ontwikkelt zich steeds verder als een apart rechtsterrein, terwijl het ‘natte’ waterstaatsrecht steeds meer verweven wordt met aanpalende rechtsterreinen, zoals het omgevingsrecht. Bovendien wordt ook de internationale rechtssfeer steeds belangrijker. Dit willen we bij de toekenning van de Schilthuispenning voortaan nadrukkelijker tot uiting brengen.

Juist door de samenhang tussen het waterrecht en deze aanpalende terreinen te laten zien heeft u, mr. Van Hall, uw sporen verdiend. Dat was voor mij reden genoeg om u op voorspraak van de adviescommissie met de Schilthuispenning 2007 te belonen.

Dan nodig ik u nu graag uit naar voren te komen zodat ik u de penning en de beschikking kan overhandigen.

Dank u wel.