Toespraak Staatssecretaris Bijleveld tijdens het wethouderscongres 'Wethouder: een vak!'

Al heel lang, dames en heren, is er tussen het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie aan de ene kant en de lokale overheden aan de andere kant een soort duw- en trekwerk gaande.

Ik heb laatst al gezegd dat je het een beetje kunt aflezen aan de termen die de rijksoverheid gebruikt voor de gemeenten en provincies. Hebben ze het over de “lagere” overheden dan vinden ze zichzelf in Den Haag leidend.

Spreken ze over de “lokale” overheid dan is de balans neutraal en hebben ze het over “medeoverheden” dan vinden ze de gemeente echt heel belangrijk.

Den Haag heeft nog geen term gevonden die aangeeft dat ze zichzelf ondergeschikt acht, maar wie weet wat de toekomst en creativiteit zal brengen.

In het zoeken naar een balans tussen rijk en gemeenten hebben de gemeenten steeds nadrukkelijk zichzelf in de positie geplaatst dat zij de eerste overheid zijn voor de burgers.

En gelijk hebben ze.

Dat is ook precies wat Guusje Ter Horst en ik voorstaan.

Het Openbaar Bestuur hoort vlak bij de burgers en de gemeenten moeten daartoe ook de middelen krijgen en de mogelijkheid om te beslissen.

Zelfstandigheid voor de gemeenten, meer taken bij de gemeenten, het decentraliseren van bevoegdheden naar de gemeenten; dat is de kern van het Bestuursakkoord dat de VNG en BZK hebben gesloten. Over deze onderwerpen zullen binnen een Interbestuurlijke Taskforce verdere afspraken worden gemaakt. We gaan dit binnenkort in het Kabinet bespreken.

Maar het is geen vrijblijvende overdracht.

De rol van eerste overheid zal veel vragen van de gemeenten en dus van u.

U bent de schakel tussen de het beleid en de gemeenteraad. U voert uit wat er moet gaan gebeuren.

Maar is uw gemeente in staat de antwoorden te vinden op de vragen die de maatschappelijke ontwikkelingen en de tijd aan u stellen?

En bent u in staat om alle diensten te verlenen waar uw burgers op rekenen; ook op Europees niveau?

Kortom: heeft uw gemeente voldoende bestuurskracht?

Ik stel nu allemaal vragen en ze zijn gedeeltelijk retorisch want ik verwachte niet dat u ja of nee zou roepen. Ik wil alleen duidelijk maken dat het wethouderschap geen sinecure is, maar dat u – toen u zich dat ook realiseerde- niet de vrees hoefde te koesteren dat u het in uw eentje zou moeten oplossen.

Precies daarom werken uw Wethoudersvereniging , de VNG en het door BZK gefinancierde Actieprogramma Lokaal Bestuur samen. We willen u helpen met kennis van de begrotingscyclus, van ruimtelijke ordening en de WMO.

Maar we geven ook een handreiking bij uw eigen functioneren, in debatten en time management.

Dames en heren, hoe belangrijk het Actieprogramma Lokaal Bestuur ook is, het is niet genoeg.

Daarom hebben we in het bestuursakkoord ook afspraken gemaakt over andere instrumenten die de gemeenten nodig hebben voor decentralisatie en het verruimen van de beleidsvrijheid. En we hebben afspraken gemaakt om de bestuurskracht te onderzoeken.

Het thema bestuurskracht heeft ook betrekking op de wijze waarop het dagelijks bestuur van de gemeente het werk uitoefent. De uitoefening van het vak van wethouder in uw geval. Uw vak heeft de afgelopen jaren nogal wat veranderingen ondergaan.

Met name de dualisering van het gemeentebestuur heeft ertoe geleid dat de wethouder minder een politicus maar meer een stevige bestuurder is geworden. Die net als de burgemeester meer boven de partijen staat. Ik ben erg benieuwd naar uw ervaringen hiermee.

De introductie van de wethouder van buiten leidt ertoe dat ook de wethouder meer dan voorheen carrière in dit vak kan maken. Dat is goed voor de professionalisering van het ambt.

Het leidt ook tot problemen. Afgelopen week stond er een buitengewoon zorgelijke hartenkreet van uw inmiddels ex-collega Bert Lammers in Binnenlands Bestuur.

Hij kan er niet meer tegen; de strijd met een - naar zijn mening zwakke – raad die geen kleine belangen durft te schaden. Dualisme als een permanente strijd van professionele bestuurders en goede ambtenaren tegen “dorpspolitiek”, waarbij zelfs het gezin niet veilig is.

Ik weet niet of deze situaties zich meer voordoen. Ik weet dat wethouders soms een dikke huid moeten hebben, maar hoe dik weet ik niet precies.

Wel heb ik begrepen dat bij de bespreking van de begroting van BZK dit nog aan de orde komt.

Ik prijs daarom ook het initiatief van de wethouders om zich te verenigen. Op deze wijze is er een helder aanspreekpunt voor de hele beroepsgroep. Dat is niet alleen goed voor de uitwisseling van kennis en ervaring onder vakgenoten, maar ook voor de behartiging van de belangen van de wethouders.

Ik ben er erg verheugd over dat wij, rijksoverheid en gemeenten, meer dan in voorgaande jaren zichtbaar samen optrekken. Vanuit mijn verantwoordelijkheid voor ‘betere dienstverlening met minder administratieve lasten voor burgers’ is dat misschien wel het meeste het geval.

De meeste dienstverlening aan burgers gebeurt op lokaal niveau, een deel van de administratieve lasten zijn ook merkbaar op lokaal niveau, echter het overgrote deel van de regels komt van het landelijk niveau.

Daar waar wij de regels kunnen schrappen om de dienstverlening aan burgers te verbeteren moeten wij dat, als dat mogelijk is, ook doen. Zo heb ik ervoor gezorgd dat de verplichte herkeuring voor chronisch zieken bij de gehandicaptenparkeerkaart is afgeschaft.

Toen ik hoorde dat joggen met meer dan 9 personen vergunningplichtig was heb ik ervoor gepleit dat dat zou worden afgeschaft en ook de vergunningen voor kleine evenementen voor vrijwilligers zijn teruggebracht.

Aan de VNG en aan Wallage als voorzitter van de interbestuurlijke taskforce regeldruk heb ik dat soort obstakels gevraagd op te zoeken. Ze hebben betrekking op de drank- en horecawet, de woningwet, de bijstandswetgeving maar ook op mijn eigen terrein. Toen deze obstakels beschikbaar kwamen heb ik mijn collega’s in het kabinet gevraagd daar adequaat op te reageren.

Wij, de staatssecretarissen die binnen het kabinet verantwoordelijk zijn voor regeldruk, bespreken binnenkort welke acties wij zullen ondernemen. Maar makkelijk is het niet altijd. Dat heb ik vandaag weer gemerkt bij het debat over pasfoto’s aan de balie.

Op lokaal niveau verwacht ik de komende periode forse discussies in uw gemeenteraad.

Met de VNG heb ik afgesproken dat alle modelverordeningen worden vereenvoudigd en aangepast aan de richtlijn diensten. U ontvangt dus in snel tempo aangepaste modelverordeningen waarmee u de dienstverlening kunt verbeteren. Het gaat hierbij niet om voorschrijven, ik verwacht dat u in de gemeenteraad spreekt over welke vereenvoudigingen in uw geval wenselijk zijn en welke niet. Het gaat erom dat dit soort discussies ook plaatsvinden. De interbestuurlijke taskforce reist ook de komende periode door het land om met u daarover van gedachten te wisselen. Om van u te horen waar u tegenaan loopt als u de regeldruk wilt verminderen. Ik hoop oprecht dat u meedoet.

Dames en heren,

Het gaat mij om betere dienstverlening, en die gaat ook u aan het hart. U heeft als gemeentebestuurders massaal gehoor gegeven aan de oproep van de interbestuurlijke taskforce om te pionieren in de komende periode langs mijn top10 van de aanpak van meest prangende verbeteringen in dienstverlening voor burgers.

Het gaat dan o.a. om meer mediation, begrijpelijke taal voor burgers, minder vergunningen, kortere wachttijden. Ik ben daar erg blij om want het gaat erom dat wij geen boekhoudige excercities met regels ondernemen, het gaat om merkbare verbeteringen voor burgers.

Ik weet dat u daarbij aan mijn zijde staat en weet dat ik aan die van u sta.

Ik ben graag bereid tot gesprekken met u. Dank u wel.