Rekenkamers en –commissies in gemeenten en provincies leiden tot betere controle

De rekenkamers en rekenkamercommissies bij gemeenten en provincies versterken de controlerende functie van gemeenteraden en provinciale staten. De rekenkamer(commissies) beantwoorden daarmee aan de doelstelling van het kabinet. Dat blijkt uit het evaluatierapport over de rekenkamer(commissies) dat staatssecretaris Bijleveld naar de Tweede Kamer heeft gestuurd.

Op basis van de voorlopige evaluatie heeft de staatssecretaris twee voornemens:

  • het maken van een wettelijke regeling om rekenkamercommissies de bevoegdheid te geven onderzoek te doen bij verbonden partijen. Rekenkamers hebben deze bevoegdheid wel;
  • het verduidelijken van de afbakening tussen financiële en andere vormen van rechtmatigheidstoetsing.

Verplichting
Gemeenten en provincies hebben in het kader van de dualisering de verplichting gekregen een rekenkamer of rekenkamercommissie in te stellen. De wettelijke verplichting geldt voor gemeenten vanaf 1 januari 2006 en voor provincies vanaf 1 januari 2005.

Uit het onderzoek blijkt dat alle gemeenten en provincies een rekenkamer(commissie) hebben ingesteld. Driekwart is ingevuld in de vorm van een rekenkamercommissie, de rest in de vorm van een rekenkamer. Een aanzienlijk deel daarvan heeft geen raadsleden als lid. Provincies en vooral grote gemeenten hebben een rekenkamer. De kleinere gemeenten hebben vaker een rekenkamercommissie. Zij oordelen minder positief over nut en noodzaak van de rekenkamerfunctie.

Voldoende randvoorwaarden
De rekenkamer(commissie)s beschikken over voldoende randvoorwaarden (budget, ondersteuning) om goed te kunnen functioneren. Er is voldoende deskundigheid en er wordt geïnvesteerd in deskundigheidsbevordering. De aanbevelingen van de rekenkamer(commissie)s worden over het algemeen overgenomen. Toch wordt maar een minderheid van de rapporten in de raad behandeld.

De onderzoekers onderscheiden twee perspectieven voor het functioneren van de rekenkamer(commissie). Het eerste perspectief ziet de rekenkamer als ondersteuning van politiek-bestuurlijke vernieuwing en reflectie bij de beleidsvoorbereiding. Dat is het perspectief van leervermogen. Het tweede perspectief is dat de rekenkamerfunctie vanuit het principe van rekenschap moet worden benaderd. Daarbij gaat het om de kwaliteit van het bestuurlijk handelen zichtbaar te maken en verantwoording af te leggen aan de burger. Dit is het perspectief van rekenschap. Beide perspectieven zijn terug te vinden in de titel van het onderzoek: Leren afrekenen. De onderzoekers pleiten ervoor dat gemeenten en provincies zich bewust worden van het perspectief van waaruit zij de rekenkamerfunctie invullen.