'Doel convenant reikt verder dan 2011'

Minister Klink is onder de indruk van wat de partners van het Conveant Overgewicht tot nu toe hebben gepresteerd. De kritische opmerkingen die hij maakt zijn dan ook bedoeld als aanmoediging voor de tweede helft van de convenantperiode.

Geachte dames en heren,

Wat doe je met een marathonloper die halverwege de wedstrijd beseft dat hij nog een heel eind te gaan heeft? Inderdaad: applaus geven en aanmoedigen.

Paul Rosenmöller zegt in het voorwoord van dit boekje: ‘Het voorzitterschap van het Convenant Overgewicht is me op het lijf geschreven, want ik ben een recreatief marathonloper en een overtuigd voorstander van een gezonde leefstijl.’
Toch heb ik hem, ook in de media, een aantal keren horen verzuchten: ‘als we zo doorgaan, halen we het niet’. Met andere woorden: dan zullen we ons einddoel niet binnen de vastgestelde tijd bereiken.

Natuurlijk ben ik hier om marathonloper Rosenmöller en zijn ploeg aan te moedigen, applaus te geven en om te roepen: doorgaan! Maar als minister van het departement dat ooit het initiatief nam voor dit convenant, vind ik het ook terecht dat we halverwege de marathon kritisch kijken naar het resultaat tot nu toe, en naar de gevolgde tactiek.

Het startschot van het convenant werd in 2005 gegeven door mijn voorganger, minister Hans Hoogervorst. Ik heb zijn toespraak uit dat jaar nog even opgezocht. Hij gaf toen voorbeelden van bedrijven die al met gezonde acties bezig waren. Zo was er een bedrijf dat bij de aankoop van hamburgers een stappenmeter uitdeelde. En vlak na de kerstdagen had hij in een supermarkt een aanbieding voor sinaasappels gezien onder het motto: ‘nu is het weer tijd voor gezond eten.’
Mijn voorganger zei in 2005: ‘Het kan haast niet anders of dit soort initiatieven leiden ertoe dat mensen zich steeds bewuster worden van hun leefstijl. En dat zal er ongetwijfeld toe leiden dat we het overgewicht weten te tackelen.’

We zijn nu ruim twee jaar verder. Het aantal convenantpartners is intussen enorm toegenomen en er zijn tientallen acties ontwikkeld. Zoals het vanmiddag gepresenteerde evaluatieonderzoek van Schuttelaar laat zien, is er in de media veel aandacht voor overgewicht en gezonde leefstijl. De onderzochte intermediairs zijn bekend met de basiskennis over overgewicht, maar de deelname aan activiteiten is vaak nog beperkt.

Cruciaal is natuurlijk de vraag of al die projecten ervoor hebben gezorgd dat het voor de consument gemakkelijker is de gezonde keuze te maken. Het onderzoek laat wat dat betreft een genuanceerd beeld zien. Op sommige punten is het wel degelijk gemakkelijker geworden, maar er zijn veel gebieden waar nog winst is te behalen. Gelukkig heb ik van Paul Rosenmöller gehoord dat de stuurgroep van het convenant heeft besloten tot een intensivering van de activiteiten.

Een van de onderwerpen waarvoor de voorzitter zich persoonlijk wil inzetten is het laten verdwijnen van de snoepreclames voor kinderen tot 12 jaar. De oproep aan het bedrijfsleven tot zelfregulering op dit punt wil ik graag onderschrijven. Ik hoop dan ook dat deze handschoen wordt opgepakt door het bedrijfsleven. Evenals de andere twee punten van Paul Rosenmöller in de Volkskrant van afgelopen vrijdag, namelijk het laten verdwijnen van de zeurkassa’s en de inzet op één logo voor gezonde producten. Laten we met elkaar de stappen zetten die nodig zijn om daar te komen, en de Gezonde Keuze écht de Gemakkelijke Keuze maken.

De aanpak van overgewicht raakt niet alleen gezondheidszorg, sport en onderwijs. Maar ook de ruimtelijke ordening, het verkeer, het milieu, jeugd en gezin, integratie, wijkopbouw en economie. Alleen een gezamenlijke, integrale aanpak die alle facetten van het dagelijks leven omvat, heeft kans van slagen. Bestuurlijk komen die facetten het dichtst bij elkaar binnen de gemeente. Zoals u misschien weet, heeft VWS een handleiding laten ontwikkelen om de gemeenten te helpen bij het aanpakken van overgewicht. Het lijkt mij een goed idee om in die handleiding ook te verwijzen naar activiteiten van het convenant.

Sommige partners van het convenant ondervinden bij de uitvoering van hun activiteiten hinder van bestaande wettelijke regels. Ik zal vanuit mijn ministerie met andere ministeries gaan bespreken hoe we die knelpunten kunnen wegnemen.

Wij als overheid gaan ook zorgen dat er betrouwbare gegevens komen over de prevalentie van overgewicht. TNO volgt de groei en ontwikkeling van Nederlandse kinderen door middel van zogenoemde groeistudies. Samen met de onderzoeken van de GGD in de gemeenten, is het daardoor mogelijk trends te volgen en, waar nodig, actie te ondernemen. Ik heb TNO opdracht gegeven voor een nieuwe Landelijke Groeistudie die in januari 2008 van start gaat. De nieuwe groeidiagrammen zijn dan eind 2009 beschikbaar.
Ook heb ik het RIVM gevraagd een onderzoek te doen naar overgewicht bij volwassenen.

In dit verband wil ik nog een laatste belangrijk punt aan de orde stellen. Dat is het volgen van de verschillende activiteiten en van resultaten. Het is de verantwoordelijkheid van hem ministerie van VWS om de ontwikkeling van overgewicht bij de bevolking in kaart te brengen. Maar aan het begin van het convenant hebben we ook vastgesteld dat de convenantpartners de resultaten van hun eigen activiteiten moeten volgen. Ik besef wel dat dit niet altijd even gemakkelijk is, maar in de rapportages tot nu toe zie ik daar nog te weinig van terug.
Ik vraag u dus de benen nog even stevig te strekken, zodat we deze marathon met een goed resultaat gaan afronden.

Ik wil aan het eind van deze Balans Top benadrukken dat ik wel degelijk onder de indruk ben van u tot nu toe heeft gedaan. Ziet u mijn misschien wat kritische opmerkingen vooral als een aanmoediging. Want dat ik u er vandaag op aanspreek is één, maar zeker is dat wij er allemaal, binnen nu en enkele jaren, in maatschappelijk opzicht op worden aangesproken.

De pas op de plaats, die u die vandaag heeft gemaakt, was nodig en zal de marathon ten goede komen. Laten we dan ook niet te snel afstappen van onze zelfgestelde einddoelen. En laten we vooral niet vergeten dat waar wij mee bezig zijn, verder reikt dan 2011. Want ik ben ervan overtuigd dat u zich ook zonder convenant bewust bent van uw maatschappelijke verantwoordelijkheid en van uw mogelijkheden om bij te dragen aan de strijd tegen overgewicht.

Ik dank u voor uw aandacht.