Antwoorden op kamervragen van Agema en De Roon over het bericht dat artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners die voor een zedendelict zijn veroordeeld, hun beroep gewoon kunnen blijven uitoefenen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MEVA-K-U-2786818

5 november 2007

Antwoorden op van minister Klink en mede namens de Minister van Justitie, kamervragen van de Kamerleden Agema en De Roon over het bericht dat artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners die voor een zedendelict zijn veroordeeld, hun beroep gewoon kunnen blijven uitoefenen (2060720700).

Vraag 1
Kent u het bericht dat artsen, verpleegkundigen en andere zorgverleners die voor een zedendelict zijn veroordeeld, hun beroep gewoon kunnen blijven uitoefenen?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Deelt u de mening dat het onacceptabel is dat driekwart van alle mensen die in de zorg een nieuwe baan kregen geen Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) hoefden te tonen? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 2
Ik acht het zeer ongewenst dat personen die voor een zedendelict zijn veroordeeld binnen de zorg één op één contacten hebben met kwetsbare personen. Om dit te voorkomen is het overleggen van een VOG een adequaat middel. Het is primair aan de werkgever om te bepalen of de betrokken werknemer in een zodanige omgeving werkt dat het gerecht-vaardigd is een VOG te eisen.

Vraag 3
Deelt u voorts de mening dat een zedendelinquent nooit of te nimmer een baan in de zorg mag krijgen omdat mensen die afhankelijk zijn van zorg de meest kwetsbare mensen uit onze samenleving zijn? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 3
Zie antwoord op vraag 2.

Vraag 4
Deelt u tevens de mening dat het overleggen van een VOG verplicht moet worden bij de aanstelling van medewerkers in de zorg? Zo ja, hoe gaat u bewerkstelligen dat dit de standaardprocedure wordt? Zo nee, waarom niet?

Antwoord 4
Ik onderzoek de mogelijkheid en effectiviteit van verplichtstelling van de VOG voor de beroepen die onder artikel 3 van de Wet op de beroepen in de individuele gezondheidszorg (wet BIG) vallen. Dit betreft de arts, tandarts, apotheker, verpleegkundige, verloskundige, gezondheidszorg-psycholoog, psychotherapeut en fysiotherapeut. Deze beroepsbeoefenaren werken allemaal in één op één situaties met mensen die in mindere of meerdere mate afhankelijk zijn van de beroepsbeoefenaar in kwestie. Ook is een aantal van deze beroepsbeoefenaren vrijgevestigd, waardoor zij niet in alle gevallen een werkgever hebben die een VOG kan eisen. Met de Minister van Justitie moeten afspraken gemaakt worden over de praktische consequenties voor het Centraal Orgaan Verklaringen Omtrent Gedrag.

Vraag 5
Deelt u tenslotte de mening dat alle instellingen alsnog van hun medewerkers een VOG moeten eisen, om te voorkomen dat hun patiënten gevaar lopen? Zo ja, hoe gaat u dit bewerkstelligen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
Zie het antwoord op vraag 4.