Antwoorden op kamervragen over problemen in de Utrechtse wijk Kanaleneiland

Antwoord op Vragen van de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, voor Justitie en voor Jeugd en Gezin gesteld aan de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de minister van Justitie en de minister voor Jeugd en Gezin over problemen in de Utrechtse wijk Kanaleneiland.

1. Vraag
Heeft korpschef Heijsman bij het RTL-programma “4 in het land” van 21 september 2007 gezegd dat hij geen passend antwoord heeft op de problemen in Kanaleneiland?

1. Antwoord
Korpschef Heijsman heeft in dat programma gezegd dat er geen strafrechtelijke maatregelen zijn als het gaat om kinderen onder de twaalf jaar.

2. Vraag
Heeft de burgemeester van Utrecht in hetzelfde programma gezegd dat de situatie kritiek is?

2. Antwoord
De burgemeester van Utrecht heeft daar gezegd dat de politie de baas op straat is en moet blijven. Zij heeft aangegeven dat in een klein gebied deze verhoudingen onder druk staan. In die zin heeft de burgemeester gesproken over een kritiek moment.

3. Vraag
Deelt de minister van BZK deze beoordeling van de situatie?
Antwoord vraag 3
Ik deel de mening van de burgemeester dat de politie op straat de baas is en moet blijven. De beoordeling van de lokale situatie is aan de burgemeester, niet aan de minister.

4. Vraag
Doet deze situatie zich in meer steden in Nederland voor? Zo ja, kunnen bewoners dan nog wel vertrouwen op het openbaar bestuur als het om hun veiligheid gaat?

4. Antwoord
Problemen met groepen overlastgevende en criminele jongeren doen zich in meer steden voor. De situatie in de wijk Kanaleneiland laat zien hoe hardnekkig de problemen met bepaalde groepen overlastgevende en criminele jongeren zijn. Het kabinet deelt de zorgen van uw Kamer over de problematiek van criminele en overlastgevende (groepen) jongeren. De regie voor de aanpak van lokale problemen ligt bij de gemeente. Dat vraagt om maatwerk. De gemeente Utrecht neemt deze verantwoordelijkheid ook met aanvullende maatregelen in de wijk Kanaleneiland. Bewoners kunnen erop vertrouwen dat het openbaar bestuur maatregelen neemt als hun veiligheid in het geding is.

5. Vraag
Hoe groot is de groep kinderen en jongeren die voor de ernstige overlast zorgt?

5. Antwoord
De groep die overlast veroorzaakt omvat circa 80 kinderen en jongeren in de harde kern met daaromheen een groep van circa 70.

6. Vraag
Is het waar dat kinderen die overlast en crimineel gedrag veroorzaken, steeds jonger zijn?

6. Antwoord
Er is mij geen onderzoek bekend naar de leeftijd waarop jongeren overlastgevend of crimineel gedrag (beginnen te) vertonen. De criminaliteitsbeeldanalyse Jeugd van de Nederlandse Politie laat in 2005 een toename van het aantal jeugdige verdachten (t/m 17 jaar) zien ten opzichte van 2004, in de categorie 12-min is er echter sprake van een lichte daling geweest. Er zijn wel signalen vanuit de praktijk, welke worden ondersteund door gezaghebbende deskundigen, dat kinderen zich steeds jonger schuldig maken aan overlastgevend of crimineel gedrag.

7. Vraag
Kinderen onder de twaalf die strafbare feiten plegen, worden wel opgepakt maar weer vrijgelaten omdat ze niet onder het strafrecht vallen (zie ook het interview met de korpschef van 28 september 2007 in NRC, bladzijde 2). Zijn er wel degelijk andere instrumenten voor kinderen die al op zeer jeugdige leeftijd over de schreef gaan? Is het waar dat als kinderen onder de 12 over de schreef gaan, dit gemeld kan worden aan het OM, zodat jeugdzorg, jeugdreclassering of de jeugdbescherming in kunnen grijpen? Kunnen deze instanties dan ook sneller maatregelen bij de ouders afdwingen? Als ze niet akkoord gaan met meedoen aan een HALT-straf of andere afspraken of zorg dan worden de kinderen onder toezicht geplaatst?
Wordt in de praktijk hiervan maar weinig gebruik gemaakt omdat de politie geen melding doet aan het OM? Zo ja, kunt u er dan voor zorgen dat deze weg beter bekend wordt bij politiekorpsen die te maken hebben met steeds jongere kinderen die op het criminele pad zijn gegaan?

7. Antwoord
Kinderen onder de 12 jaar kunnen niet strafrechtelijk worden vervolgd. Bij een relatief lichte normoverschrijding als winkeldiefstal of vernieling kan een 12-minner, met instemming van de ouders, doorverwezen worden naar Halt voor een STOP-reactie. Hiermee wordt een steun in de rug gegeven bij de opvoeding en wordt een kind duidelijk gemaakt dat het gedrag niet acceptabel is. Hiernaast kan worden beoordeeld of er problemen of risico’s zijn waarvoor de jongere doorverwezen moet worden naar de hulpverlening. Wanneer ouders bij een tweede strafbaar feit weigeren mee te werken aan de STOP-reactie, wordt hiervan melding gemaakt bij Bureau Jeugdzorg.
Indien al eerder vastgesteld wordt dat er sprake is van ernstige achterliggende problematiek wordt een jongere, zonder tussenkomst van Halt, door de politie doorverwezen naar Bureau Jeugdzorg.
Wanneer sprake is van een zwaarder vergrijp of in geval van recidive, wordt een 12-minner door middel van het Landelijk Overdrachtsformulier (LOF) aangemeld voor het Justitieel Casusoverleg jeugd (JCO). In het JCO wordt op basis van de beschikbare informatie zonodig besloten tot nader onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming gericht op inzet van kinderbeschermingsmaatregelen.
De politie werkt op dit moment aan de ontwikkeling van landelijke procedures voor de aanpak van 12-minners. Dit is ook afgesproken in de gezamenlijke landelijke prioriteiten die de minister van Justitie en ik voor de zomer met de politie hebben afgesproken. Het LOF dat ook wordt gehanteerd voor 12 tot 18-jarigen, is inmiddels in alle korpsen geïmplementeerd.

8. Vraag
Kinderen worden soms door hun oudere criminele broers opgeleid om op het criminele pad te gaan. Onder het motto voorkomen is beter dan genezen, zou in deze gezinnen eerder ingegrepen moeten kunnen worden om te voorkomen dat de jongere broers hetzelfde slechte pad opgaan. Burgemeester en politie van Utrecht vragen instrumenten om in situaties waar ze zien aankomen dat jongere kinderen het criminele pad op gaan, eerder op te kunnen treden. Zij willen kinderen sneller uit huis kunnen plaatsen als ouders onvoldoende meewerken om dit te voorkomen. Zijn bij u de verzoeken om dergelijke maatregelen vanuit Utrecht en andere grote steden bekend?

8. Antwoord
Ja. Deze verzoeken zijn ook aan de orde gekomen in het ambtelijk overleg dat het Rijk met de G4-gemeenten, na het AO hangjongeren van 4 juli jl., is gestart. Het kabinet wil met de burgemeesters van deze gemeenten bezien welke instrumenten bij de aanpak van probleemjongeren en gezinnen met criminele en overlastgevende jongeren voorhanden zijn en waar - vanwege knelpunten en leemtes - aanscherping c.q. aanvulling, nodig is.
De G4-gemeenten en departementen zijn het erover eens dat de gemeente voldoende druk op de (jeugd)keten moet kunnen uitoefenen zodat in voorkomende gevallen tijdig en gericht beslissingen kunnen worden genomen en een krachtiger aanpak van overlastgevende jongeren mogelijk wordt. Uitgewerkt wordt hoe dat het beste kan. Daarnaast is het opleggen van dwang in de opvoedsituatie en het, onder druk van het gemeentebestuur, laten verhuizen van probleemgezinnen door de G4-gemeenten nadrukkelijk als aandachtspunt genoemd.
Deze verkenning heeft eveneens betekenis voor andere gemeenten, zoals de middelgrote gemeenten (G27). Ook de G27 hebben aangegeven behoefte te hebben aan meer bevoegdheden om lastige jongeren in hun gemeente aan te pakken.
Over de uitkomsten zult u naar verwachting nog dit jaar, of anders begin 2008 nader worden geïnformeerd.

9. Vraag
In het regeerakkoord staat dat kinderen sneller dan nu uit huis geplaatst moeten kunnen worden. Wanneer kan de Kamer voorstellen van de regering verwachten? Welke mogelijkheden zijn daarbij denkbaar, zoals voorwaardelijke ondertoezichtplaatsing?

9. Antwoord
Het Regeerakkoord zegt dat kinderen sneller onder toezicht moeten kunnen worden gesteld hetgeen uiteraard iets anders is dan “het sneller uit huis plaatsen”.
Ondertoezichtstelling (OTS) vindt plaats in gevallen waarbij kinderen zodanig opgroeien dat de zedelijke of geestelijke belangen of de gezondheid ernstig wordt bedreigd, en ouders niet bereid zijn via vrijwillige begeleiding hun rol als opvoeder te verbeteren. OTS is dus nadrukkelijk niet bedoeld om verstoring van de openbare orde tegen te gaan. In ernstige en spoedeisende gevallen is het mogelijk dat de kinderrechter binnen 24 uur een voorlopige OTS uitspreekt.
Het kabinet zal binnenkort een wetsvoorstel voor consultatie rondsturen waarin de gronden voor het opleggen van OTS worden verruimd. In dit kader wordt aangesloten bij de grond voor geïndiceerde jeugdzorg zoals die is opgenomen in de Wet op de jeugdzorg.

10. Vraag
Bent u bereid de burgemeesters van de grotere steden de bevoegdheid te geven om kinderen uit huis te kunnen plaatsen in verband met bescherming van de openbare orde en/of bescherming van het kind, met een rechterlijke toets achteraf?

10. Antwoord
Niet direct: een dergelijke maatregel moet via de rechter worden opgelegd. Ingrijpen in ouderlijk gezag is vérgaand. Een rechtelijke toets vóóraf is daarvoor vereist. Wel wordt, zoals beschreven in antwoord op vraag 8, samen met de G4 bezien hoe de gemeente voldoende druk op de samenwerking in de (jeugd)keten kan uitoefenen, zodat indien nodig snel uitspraak door de rechter plaats kan vinden.

11. Vraag
Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. Soms nemen ze die verantwoordelijkheid niet en weigeren ze hulp. De minster van BZK stelde voor om deze ouders te beboeten. Hoe wilt u die boete vormgeven? Wat vindt u van het idee van de Amsterdamse Wethouder Asscher om bij de ouders kinderbijslag in te houden en dit geld aan de gezinscoach te geven zodat het geld wel ingezet wordt voor het kind en zo voorkomen wordt dat het dubbel gestraft wordt?

11. Antwoord
In samenspraak met de G4 wordt bezien hoe sneller en effectiever kan worden ingegrepen als dat nodig is en hoe ouders kunnen worden aangesproken. De eerste insteek daarbij is om de bestaande mogelijkheden beter te benutten. Vervolgens wordt bezien of er nog leemten zijn. Verschillende suggesties zijn gedaan en worden afgewogen. De Minister van BZK heeft niet gesproken over boetes, maar over het onthouden van rechten.
Het idee van wethouder Asscher is nu al uitvoerbaar. Kinderbijslag is ten principale bedoeld voor kinderen. Zoals in het AO-hangjongeren aan de Tweede Kamer is gemeld kent de Algemene Kinderbijslagwet een bepaling waarin de bevoegdheid voor de Sociale Verzekeringsbank (SVB) is neergelegd om, voor zover nodig na ingewonnen advies van het Landelijk Bureau Inning Onderhoudsbijdragen, de kinderbijslag voor een kind te betalen aan een ander dan de rechthebbende ouder. De SVB maakt hiervan in beperkte mate gebruik indien na een zorgvuldig onderzoek naar aanleiding van een extern signaal blijkt, dat de kinderbijslag evident niet ten goede komt aan het kind.

12. Vraag
Is het lik-op-stuk beleid, met vroegere justitie in het buurtproject, op Kanaleneiland beëindigd? Wat was daarvoor de reden? Zo ja, is het dan geen reden om dat weer snel in te voeren?

12. Antwoord
Het JIB-kantoor in Kanaleneiland is overgegaan in het Veiligheidshuis Utrecht. Het parket Utrecht hanteert het lik-op-stuk beleid in de regel; een snelle en consequente reactie op strafbaar gedrag van minderjarige verdachten. Momenteel wordt de lik-op-stuk gedachte waargemaakt binnen het Afdoeningsoverleg van het JCO. Wekelijks worden alle ingestroomde verkorte processen-verbaal (LOF-zaak) besproken, beoordeeld en zo spoedig mogelijk op OTP (oproep ten parkette; verdachte dient voor de officier te verschijnen die hem een transactie bv. taakstraf aanbiedt), dan wel op Kinderrechterzitting gebracht. Bij de bespreking in het JCO worden de jongeren met de ketenpartners (Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, politie, gemeente (leerplichtambtenaren, wijk/welzijnsorganisaties) besproken en wordt er een persoonsgerichte interventie afgesproken waarbij elke partner zijn rol neemt. Daarnaast worden voorgeleidingzaken zoveel mogelijk afgedaan via snelrechtzittingen.

13. Vraag
Hoe staat het met de uitvoering van de motie- Depla (28684, nr. 16) over uitbreiding van de in voorbereiding zijnde wet ernstige overlast met de mogelijkheid van bestuurlijke maatregelen om begeleidingsplicht op te leggen, zoals verplichte opvoedingsondersteuning?

13. Antwoord
In deze motie is de regering verzocht om bij de voorbereiding van het wetsvoorstel maatregelen bestrijding voetbalvandalisme en ernstige overlast ook als mogelijke bestuurlijke maatregel op te nemen het opleggen van een bestuurlijke begeleidingsplicht, zoals verplichte opvoedingsondersteuning. Het kabinet onderzoekt nu of er behoefte is aan een bestuurlijke begeleidingsplicht. Deze verkenning vindt plaats in het kader van het overleg met de G4-gemeenten, zoals genoemd in vraag 8.

14. Vraag
In welke leeftijdgroepen zijn er problemen in Kanaleneiland en welke feiten betreft dit?
Antwoord vraag 14
De problemen doen zich met name voor in de groep 12-minners tot personen van circa 30 jaar. De feiten bestaan voor het merendeel uit auto-inbraken, woninginbraak, bedreigingen en overlast.

15. Vraag
Is er met betrekking tot feiten in Kanaleneiland binnen de driehoek al een afspraak gemaakt over toepassing van (jeugd)snelrecht?

15. Antwoord
De afspraken die zijn gemaakt bestaan er uit dat zodra bij notoire overlastplegers er sprake is van een door hen gepleegd strafbaar feit, de verdachten voorgeleid worden aan de rechter-commissaris en de zaak vervolgens door middel van een snelrechtzitting wordt afgedaan. In het geval notoire overlastplegers het ingestelde samenscholingsverbod overtreden, worden zij binnen twee weken opgeroepen voor een taakstraf OM-zitting (TOM-zitting) of in het geval het minderjarigen betreft voor een OTP. Bij recidive van overtreding van het samenscholingsverbod wordt de strafeis naar verhouding aangepast.

16. Vraag
Zijn er duidelijke afspraken tussen gemeente, politie, OM en hulpverlening wanneer civiel- dan wel strafrechtelijk wordt opgetreden?

16. Antwoord
In het JCO binnen het Veiligheidshuis Utrecht wordt de individuele aanpak afgestemd tussen onder meer Politie, gemeente, Openbaar Ministerie, Bureau Jeugdzorg, Raad voor de Kinderbescherming, Leerplicht en vertegenwoordigers van jeugdhulpverlening en welzijnsorganisaties. Ten behoeve van het formuleren van een preventieve en/of repressieve en/of curatieve interventie op maat worden bij iedere minderjarige verdachte de mogelijkheden en onmogelijkheden van de inzet van civielrechtelijk optreden en strafrechtelijk optreden besproken. Daarnaast wordt altijd onderzocht of reeds lokale hulpverlening is ingezet dan wel ingezet dient te worden. Het beoordelingsproces dat daarbij wordt doorlopen is in overeenstemming met de betrokken partners vastgesteld.
Binnen de JCO voor meerderjarige verdachten (18 jaar en ouder) wordt samen met de betrokken ketenpartners voor iedere meerderjarige verdachte een individuele aanpak geformuleerd. Ook daar wordt per jongere het arsenaal aan interventies bekeken en wordt getoetst welke interventie(s) het meest passend is/zijn.

17. Vraag
Is er al sprake van (op grote schaal) opvoedingsondersteuning en wat houdt dat eventueel in?

17. Antwoord
Opvoedingsondersteuning wordt gegeven via de inzet van Marokkaanse oudercoaches, de ouder-kind-centra en diverse soorten maatschappelijk werk.

18. Vraag
Is er gesproken met slachtoffers van jeugdcriminaliteit?

18. Antwoord
Ja, er is aandacht voor de slachtoffers. Waar dat nodig is, vindt verwijzing plaats naar het Bureau Slachtofferhulp die dan ook gesprekken voert met de slachtoffers.