Antwoorden op kamervragen over het verscherpte toezicht op de Veiligheidsregio Zeeland.

Antwoorden op kamervragen van de leden Griffith en Schippers (beiden VVD) over het verscherpte toezicht op de Veiligheidsregio Zeeland.

1. Vraag
Kent u het artikel ‘Veiligheidsregio Zeeland onder verscherpt toezicht’?[1]

1. Antwoord
Ja

2. Vraag
Is het waar dat de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) de veiligheidsregio Zeeland per direct onder verscherpt toezicht heeft gesteld? Zo ja, waarom is deze beslissing genomen? Welke stappen worden ondernomen om de hulpverlening bij rampen en ongevallen te optimaliseren?

2. Antwoord
Ja.

Het verscherpte toezicht is ingesteld omdat de Inspectie voor de Gezondheidszorg concludeert dat er onvoldoende voorwaarden in de organisatie aanwezig zijn om verantwoorde zorg te kunnen leveren.

De Veiligheidsregio Zeeland heeft aangegeven dat in week 23 en 24 en tijdens de zomer van het jaar 2007 door een tekort aan personeel geen uitvoering gegeven kan worden aan de operationele GHOR-structuur. Het gaat daarbij om ontbreken van de functie Hoofdsectie Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (Hs-GHOR) en de Regionaal Geneeskundig Functionaris (RGF) van dienst. De Veiligheidsregio Zeeland heeft op 20 juni 2007 aangegeven dat inmiddels de noodzakelijke maatregelen getroffen zijn om in de lacune te voorzien.

3. Vraag
Hoe is het gesteld met de geneeskundige hulpverlening bij rampen en ongevallen in de andere veiligheidsregio’s?

3. Antwoord
De commissaris van de Koningin informeert de minister van BZK over de voorbereiding op rampen/zware ongevallen middels de jaarlijkse bestuurlijke rapportages. Uit de bestuurlijke rapportages van de provincies, waarover ik u op hoofdlijnen informeerde in april van dit jaar, zijn geen conclusies te trekken ten aanzien van de kwaliteit van de operationele invulling van de functies van de GHOR. De toets van de provincies is vooral procesmatig van karakter en gebaseerd op de ter toetsing voorgelegde beheersplannen, rampenplannen en rampbestrijdingsplannen, aangevuld met impressies vanuit de regio over multidisciplinaire samenwerking en oefenen.

De Inspectie Openbare Orde en Veiligheid (IOOV) houdt toezicht op de voorbereiding van de rampenbestrijding en crisisbeheersing door middel van de Algemene Doorlichting Rampenbestrijding (ADR). Daarbij toetst de IOOV of o.a. gemeenten, politie en brandweer- en Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR)-regio's adequaat zijn voorbereid op mogelijke rampen en zware ongevallen. De IOOV werkt samen met de IGZ. Deze samenwerking betreft het toezicht op de GHOR. De IOOV toetst de organisatorische voorbereiding op de rampenbestrijding door de GHOR(-regio) en de IGZ de kwaliteit van het geneeskundig handelen van de zorginstellingen (óók onder rampenomstandigheden) binnen de GHOR(-regio).

De IOOV heeft in 2006 de Algemene Doorlichting Rampenbestrijding, de stand van zaken 2003-2005, naar de Tweede Kamer gestuurd. Uit de aan de Kamer gestuurde stand van zaken en de doorlichtingen die daarna zijn en worden gehouden, blijkt dat veel regio's dienen te werken aan verbeteringen.

4. Vraag
Welke fasen van toezicht zijn er? Zijn er andere veiligheidsregio’s die ook onder (verscherpt) toezicht zijn gesteld? Aan welke voorwaarden moet zijn voldaan om deze maatregel op te heffen?

4. Antwoord
De IOOV kent geen fasen van toezicht of interventie-instrumenten als verscherpt toezicht, boetes of sluitingen van instellingen. Er zijn ook geen andere regio’s onder verscherpt toezicht gesteld. De minister van BZK heeft de bevoegdheid besluiten te schorsen en te vernietigen; van een besluit is echter in deze casus geen sprake.

In de fase van voorbereiding op rampen/zware ongevallen heeft de commissaris van de koningin in de artikelen 8 en 10 van de Wet rampen en zware ongevallen alleen een rol bij tekortschietende gemeentelijke rampenbestrijdingplannen (vaststellingsbevoegdheid) respectievelijk bij bepaalde onderdelen van het regionale beheersplan (aanwijzingsbevoegdheid). De minister van BZK heeft tot taak de wijze waarop provincie en gemeente dan wel een ander openbaar lichaam dat uitvoering geeft aan de taken met betrekking tot het voorkomen van, het voorbereiden op en het bestrijden van een brand, ongeval of ramp, te toetsen (art. 19 Brandweerwet). Daarnaast toetst de minister van BZK, in overeenstemming met o.a. de minister van VWS, periodiek de voorbereiding op de rampenbestrijding door de in art. 19 bedoelde organen (artikel 19a Brandweerwet).

In art. 25 Wet geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen is een toezichthoudende taak toegekend aan de ambtenaren van de IGZ.

De maatregel wordt opgeheven als de regio een structurele oplossing heeft gevonden voor het geconstateerde continuïteitsprobleem en de geboden kwaliteit van zorg op systematische wijze geborgd is.

5. Vraag
Wat zijn uw mogelijkheden om in te grijpen in de veiligheidsregio’s waar geen adequate hulpverlening geboden kan worden?

5. Antwoord
Zie het antwoord op vraag 4. Het kabinet is zich er van bewust dat de instrumenten scherper geformuleerd kunnen worden en zal dit doen in de toekomstige wet op de Veiligheidsregio’s.


[1] ‘Veiligheidsregio Zeeland onder verscherpt toezicht’, ANP, 8 juni 2007