Stand van zaken Programma Stroomlijning Indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

MC-U-2773327

18 juli 2007

Het aanvragen en verkrijgen van voorzieningen is voor veel chronisch zieken, gehandicapten en ouderen een bureaucratische ‘marathon’. Deze groepen maken vaak gebruik van meerdere voorzieningen. Zij moeten die bij verschillende uitvoeringsorganisaties van het rijk of bij de gemeente aanvragen. Informatie over deze voorzieningen is alleen versnipperd te vinden. Om een beeld te krijgen van het aanbod is daardoor een zoektocht nodig, waarvoor enig doorzettingsvermogen een vereiste is. Mensen gaan vervolgens - na een aanvraag voor een voorziening - keer op keer ‘door de molen’. Daarbij worden vaak dezelfde vragen gesteld. De organisaties maken geen gebruik van elkaars gegevens. Er is overlap in processen. De marathon moet in veel gevallen jaar in jaar uit opnieuw gelopen worden om een voorziening te kunnen behouden. Dat is in een notendop het vraagstuk waar deze brief over gaat.
Waarom moet bijvoorbeeld een MS-patiënte, die een beroep doet op een WIA-werkvoorziening bij UWV om te kunnen blijven participeren, opnieuw een medische verklaring overleggen, terwijl CIZ die al heeft? En andersom geldt precies hetzelfde: waarom kan CIZ geen gebruik maken van de gegevens van UWV of CWI?

Uit onderzoeken naar ervaren administratieve lasten bij burgers is dit probleem de afgelopen jaren herhaaldelijk naar voren gekomen. Dit was aanleiding voor de ministeries van VWS, SZW en het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de Centrale Organisatie Werk en Inkomen (CWI) en het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ) de handen ineen te slaan en te starten met het Programma Stroomlijning Indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid (Kamerstukken II, 2005/2006 29515, nr 134).

In deze brief informeren wij u - zoals aangekondigd in de brief getiteld ‘Vereenvoudiging van indicatiestelling’ op het terrein van VWS (Kamerstukken II, 2006/2007 26631, nr 215) - over de ervaringen en resultaten van dit programma.

Het Programma Stroomlijning Indicatieprocessen

De ministeries van VWS en SZW zijn medio 2006, samen met UWV, CWI en CIZ gestart met het programma Stroomlijning Indicatieprocessen in Zorg en Sociale Zekerheid. Onderzocht is op welke wijze het proces van indicatiestelling voor voorzieningen in de zorg en de sociale zekerheid minder bureaucratisch kan verlopen. Daarbij stond het perspectief van de burger centraal en niet het perspectief van de regeling. Uitgangspunt voor het programma is om met pragmatische oplossingen te komen. Zonder te sleutelen aan de bevoegdheden van de betrokken organisaties en de onderliggende wet- en regelgeving.

De focus van het programma tot nu toe is geweest het verkrijgen van beter en grondiger inzicht in de problematiek en het beginnen met het realiseren van concrete verbeteringen.
Onderzoek heeft inmiddels duidelijk gemaakt dat de hierboven beschreven problematiek vele honderdduizenden personen per jaar raakt.
In het programma zijn, uit oogpunt van beheersbaarheid en realiseerbaarheid, bewust een beperkt aantal organisaties betrokken. Dat heeft een goed beeld opgeleverd van mogelijke oplossingen, die eventueel uitgebreid kunnen worden naar andere regelingen en organisaties.
Het programma is een goed en succesvol voorbeeld hoe de betrokken partijen ontkokerd kunnen werken aan het verbeteren van de dienstverlening voor een specifieke doelgroep, namelijk chronisch zieken, gehandicapten en ouderen. In relatief korte tijd is er een gedegen basis gelegd om de geconstateerde problemen aan te pakken.
De doelgroepen zullen nu nog relatief weinig merken van de resultaten, omdat de eerste fase van het programma gebruikt is voor gedegen onderzoek, analyse en ontwerp en productie van oplossingen. De verwachting is dat in de komende anderhalf jaar al dit ‘voorwerk’ zich zal vertalen in voor de doelgroep merkbare resultaten.

Hieronder volgt een korte samenvatting van de resultaten tot nu toe en een aantal voorstellen voor het vervolg.

1. Regelhulp-website

Op het nieuwe webportaal http://www.regelhulp.nl/ kan elke burger een overzicht vinden van de voorzieningen die de overheid hem of haar biedt, gegeven de eigen, persoonlijke situatie. Zo biedt Regelhulp de mogelijkheid van een eerste contact tussen de (toekomstige) cliënt en de uitvoeringsinstelling. Aan de hand van zogenaamde ‘life events’ of levensgebeurtenissen wordt informatie ontsloten over regelingen voor chronisch zieken, ouderen en gehandicapten. Per life event, bijvoorbeeld ‘zorgen voor een gehandicapt kind’, krijgt de burger inzicht in alle regelingen en voorzieningen die beschikbaar zijn. Dat gebeurt aan de hand van een aantal vragen.
Ook wordt naar een aantal bestaande websites verwezen voor meer informatie. Daarnaast kunnen een aantal voorzieningen direct en online via Regelhulp worden aangevraagd. Overlappende gegevens voor meerdere aanvragen hoeft men hierbij maar één keer in te vullen.

Regelhulp is het afgelopen jaar gebouwd en binnenkort online in de pioniersregio Eindhoven als http://www.regelhulp.nl/ . Het werkt als een routeplanner voor diensten en websites, die geïntegreerd kan worden in de digitale dienstverlening van alle betrokken organisaties. Informatie en formulieren die ook via andere kanalen beschikbaar zijn, worden in Regelhulp geïntegreerd aangeboden.
Deze eerste release van Regelhulp bevat ook informatie over Wmo-voorzieningen. In de gemeentes Eindhoven, Valkenswaard en Veldhoven zijn deze bovendien al aanvraagbaar. De bedoeling is dat het komende jaar ook andere gemeentes zich, stapsgewijs, gaan aansluiten. Daarnaast zal een aantal extra functionaliteiten worden toegevoegd (onder andere DigiD en aansluiting op GBA) en het aantal aan te vragen regelingen zal worden uitgebreid.
In eerste instantie is http://www.regelhulp.nl/ alleen te gebruiken voor professionele indicatiestellers in de betrokken gemeentes. De planning is dat half september 2007 Regelhulp beschikbaar is voor het brede publiek, als eerste in de regio Eindhoven.

2. Pilots Gezamenlijke Beoordeling

UWV, CIZ, CWI en vijf gemeentes (Breda, Doetinchem, Bergen-NH, Leeuwarden en Den Haag) hebben een afstemmingsoverleg gestart over beoordeling van aanvragen van voorzieningen. Daarbij werden de gegevens van gemeenschappelijke cliënten uitgewisseld. Dit gebeurde met instemming van de betrokken cliënt. Achterliggend idee is dat zo kan worden voorkomen dat de cliënt dezelfde informatie steeds opnieuw bij de betrokken instanties aanlevert. Of verschillende malen bijvoorbeeld een medische keuring moet ondergaan.

In totaal zijn ongeveer 200 cliënten op deze manier in het afstemmingsoverleg besproken. De resultaten van deze pilots hebben geleerd dat uitwisseling van gegevens nuttig is en lasten kan verlichten, zowel voor de cliënt als voor de uitvoeringsinstanties. Er hoeft minder dubbel werk gedaan te worden.
Maar om echte ‘bureaucratiewinst’ te boeken moeten werkprocessen, procedures en planningen van de deelnemende partijen bij de ‘behandeling’ van aanvragen van gezamenlijke cliënten meer geïntegreerd worden. Voor het vervolg staat er daarom een nieuwe, regionale pilot gepland waarbij de verschillende organisaties gezamenlijk één fysiek loket creëren waarin ze samenwerken ten behoeve van deze categorie cliënten. Streven is na afronding van deze pilot begin 2009 beslissingen te nemen over een landelijke invoering van deze manier van werken.

Verslag en evaluatie van de pilots vindt u op http://www.minvws.nl/dossiers/ administratieve_lasten/stroomlijning-indicatieprocessen/pilots-gezamenlijke-beoordeling.

3. Indicatiedossier / -paspoort

Uit onderzoek blijkt dat het in de toekomst mogelijk is informatie over één cliënt in de verschillende systemen van de betrokken partijen (UWV, CIZ, CWI en gemeentes) via een verwijsindex (‘indicatiedossier/paspoort’) te ontsluiten. Het ‘indicatiedossier‘ is een virtueel mechanisme voor het inzien van de relevante informatie die door alle betrokkenen (cliënt, arts en indicatiestellers) in hun eigen applicaties is vastgelegd. Naast het feit dat dit functioneel de meest wenselijke oplossing is, heeft dat ook tot voordeel dat iedere partij verantwoordelijk blijft voor zijn rol in de keten en integraties op proces- en taakniveau geen randvoorwaarde vormen.

Hergebruik van gegevens via het indicatiedossier vermindert de administratieve lasten voor de individuele burger. Door elektronische gegevensuitwisseling via het indicatiedossier kunnen doorlooptijden, wachttijden, interviews en (medische) onderzoeken worden bekort. Cliënten hoeven minder gegevens aan te leveren en overbodige onderzoeken worden voorkomen. Tenslotte kunnen de juistheid en consistentie van beoordelingsprocessen worden versterkt en de bescherming van persoonsgegevens worden verbeterd.
Ook vanuit het oogpunt van bescherming van persoonsgegevens en geheimhouding is de conclusie te trekken dat de beoogde gegevensuitwisseling via het indicatiedossier haalbaar en uitvoerbaar is. Daarbij moet een aantal specifieke aspecten nog worden onderzocht. Dit vooral in overleg tussen de betrokken bestuursorganen, de organisaties van medische beroepsbeoefenaren en het College bescherming persoonsgegevens.
Het indicatiedossier kan voortbouwen op alle ontwikkelingen die al enige jaren in gang zijn gezet vanuit de e-overheid: bijvoorbeeld de Suwi-infrastructuur, DigiD, basisregistraties en de verschillende dossiers die in ontwikkeling zijn (DKD, EPD, EJD).

Voor het vervolg zal het vooronderzoek Indicatiedossier / -paspoort worden uitgewerkt naar een concreet plan van aanpak en functioneel ontwerp. Daarnaast wordt er een businesscase opgesteld om de baten en lasten van het Indicatiedossier /-paspoort en Regelhulp inzichtelijk te maken. De eerste deelproducten van een landelijk indicatiedossier kunnen in de loop van 2009 operationeel worden.

De onderzoeksrapporten en de conclusies vindt u op http://www.minvws.nl/dossiers/ administratieve_lasten/stroomlijning-indicatieprocessen/indicatiedossier.

Meer samenwerking in de uitvoering

Goede, efficiënte dienstverlening aan de burger verreist dat in de uitvoering meer samenwerking plaatsvindt. Het in deze brief beschreven programma is een goed voorbeeld van hoe deze samenwerking tot stand kan komen.
De betrokken organisaties hebben een proces in gang gezet waarbij de klant daadwerkelijk centraal wordt gezet. De frustraties van burgers én die van de betrokken medewerkers van de organisaties over de administratieve lasten bij het indicatieproces, kunnen verminderd worden. Door samenwerkingsverbanden tussen de organisaties te smeden, informatie-uitwisseling mogelijk te maken en de hiervoor benodigde ICT-instrumenten te ontwikkelen.
Op meer strategisch niveau gaat het om de principiële vraag hoe de overheid het proces van indicatiestelling effectief en efficiënt domeinoverstijgend kan organiseren. De uitkomsten van de vervolgpilots en de verdere uitwerking van het Indicatiedossier/ -paspoort zullen hiervoor meer inzicht opleveren.

Meer informatie over de tussenresultaten van het programma kunt u vinden op http://www.minvws.nl/dossiers/administratieve_lasten/stroomlijning-indicatieprocessen.

Ook in internationaal perspectief is er een beweging gaande om de dienstverlening aan bepaalde doelgroepen geïntegreerd aan te bieden. Op 14 en 15 juni 2007 is tijdens de ‘Conference on Integrated Social Services’ van de Raad van Europa in Warschau een onderzoek gepresenteerd waaruit bleek dat veel Europese landen bezig zijn met een betere afstemming van de domeinoverstijgende dienstverlening. Soms door hele domeinen te fuseren (in België en Noorwegen). Soms door te experimenteren met het op één locatie samenbrengen van de verschillende diensten.
Het dienstverleningsconcept van de ‘one stop shop’, waarbij een cliënt op één plek terecht kan voor al zijn (aan)vragen en wensen, blijkt daarbij een leidend principe te zijn.

Het onderzoek ‘Integrated Social Services in Europe’ van de Raad van Europa is (nog) niet gepubliceerd. Meer informatie over de conferentie is te vinden op: http://www.coe.int/t/dg3/socialpolicies/SocialRights/default_en.asp

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mede namens de staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

mw. dr. J. Bussemaker