Noodsituatie dove, slechthorende en esm-kinderen

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

DLZ-CB-U-2781021

19 juli 2007

FOSS en FODOK vragen aandacht voor problemen rondom indicatiestelling voor dove, slechthorende en esm (ernstig spraaktaalmoeilijkheden)-kinderen. Voor deze problemen is op ambtelijk niveau overleg gevoerd, zowel met de veldpartijen als interdepartementaal. Er is voor beide onderwerpen een oplossing gevonden.

1. Verblijfsindicatie bij het volgen van voortgezet onderwijs
Er is een groep dove kinderen die voortgezet speciaal onderwijs volgen met een verblijfsindicatie. In het voorjaar bleken er onduidelijkheden te bestaan over de uitleg van verblijfsindicatie. Dat resulteerde in louter afwijzingen voor afstandsindicaties voor de groep dove kinderen. VWS, CIZ en CVZ constateerden dat een extra toelichting vereist was.
In de nieuwe handelwijze wordt de volgende toelichting toegepast bij het indiceren van verblijf: “als de zorg op zich niet noodzakelijkerwijs gepaard gaat met verblijf, is er toch aanspraak op verblijf als het gaat om een specifieke zorgvraag die niet in de nabije omgeving van de verzekerde is te leveren.

Deze redenering geldt voor dove kinderen die vragen om een beschermende woonomgeving omdat zij problemen ondervinden als gevolg van hun handicap en niet kunnen functioneren in de horende samenleving.

2. Ambulante Behandeling binnen de muren van het speciaal onderwijs
Het onderwijs biedt geen therapieën en behandelingen, terwijl enkele kinderen die wel nodig hebben. Er is een tijdelijke oplossing gevonden in de vorm van plaatselijk maatwerk. In overleg met alle betrokkenen wordt gewerkt aan een definitieve oplossing. Alle betrokken partijen, inclusief FOSS en FODOK zijn tevreden over de oplossingen.

De Staatssecretaris van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,

mw. dr. J. Bussemaker