Plasterk wil uitleg over uitlatingen Raad van Toezicht Maastricht over Balkenende-norm

Minister Ronald Plasterk van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap heeft de voorzitter van de raad van toezicht van de Universiteit Maastricht verzocht op zo kort mogelijke termijn op het ministerie tekst en uitleg te geven over uitspraken in de media over de premie die Jo Ritzen ontving na zijn aanstelling als bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht.

Aanleiding voor het gesprek is een uitspraak van de Maastrichtse Raad van Toezicht-voorzitter Peter Elverding in de Limburger dat de beloning van Ritzen tot stand is gekomen in een onderhandeling. Die onderhandeling ging niet alleen over het dichten van een pensioengat, zoals eerder werd gesteld. Elverding gaf in het interview te kennen dat er sprake was van een deal: ‘zo gaat dat, dat leggen we de minister nog wel uit.’

Ook het opiniestuk van de rector magnificus Gerard Mols in dezelfde krant vormt aanleiding voor het gesprek. In het opiniestuk stelt Mols dat de Balkenende-norm ‘niet van deze tijd’ is.

,,Uit de geprononceerde reacties maak ik op dat men in de gaten krijgt dat het dit kabinet ernst is met het paal en perk stellen aan de hoogte van salarissen in de publieke sector”, zegt Plasterk. ,,Daar zullen ze aan moeten wennen. De Balkenende-norm staat in het regeerakkoord en ik wil de heren graag duidelijk maken dat die norm daarmee zeker van deze tijd is.”

Plasterk vindt de premie van 372.000 euro die Jo Ritzen ontving na zijn aanstelling als bestuursvoorzitter van de Universiteit Maastricht ,,excessief”. Hij heeft aangegeven bereid te zijn de bindingspremie voor bestuurders op universiteiten te verbieden of te maximeren. De minister wacht met het doen van concrete voorstellen tot de Commissie Dijkstal medio september een advies uitbrengt over de normering van topinkomens in de publieke sector. Plasterk had de raad van toezicht van de Universiteit Maastricht vorige week ook al om opheldering gevraagd na kritiek van een aantal parlementariërs over de bindingspremie; de manier waarop het bedrag in de boekhouding is verwerkt noemde hij in zijn beantwoording van Kamervragen “niet onrechtmatig”, maar de minister heeft er wel kritiek op dat de bestemming in de toelichting bij het jaarverslag niet expliciet is aangegeven.