Antwoorden op kamervragen van Vietsch over de Wubo-uitkering

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

OHW-K-U-2779788

9 juli 2007

Antwoorden van staatssecretaris Bussemaker op kamervragen van het Kamerlid Vietsch over de Wubo-uitkering (2060718240).

Vraag 1
Is het waar dat door de uitspraak van het Europees Hof mensen die in het buitenland wonen ook in aanmerking kunnen komen voor de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (WUBO), de uitkering die mensen kunnen krijgen wanneer zij door oorlog letsel opgelopen hebben op Nederlands grondgebied?

Antwoord 1
Artikel 3 van de Wet uitkeringen burger-oorlogsslachtoffers 1940-1945 (Wubo) zoals deze nu luidt, eist dat een aanvrager op het moment van zijn aanvraag in Nederland moet wonen.
In het arrest van 26 oktober 2006 (C192/05) heeft het Europese Hof van Justitie bepaald dat deze territorialiteitseis in strijd is met het communautaire recht. Door dit arrest kunnen nu Nederlanders die buiten Nederland, maar binnen de Europese Unie (EU) wonen, een aanvraag indienen. Zoals ik al heb aangegeven in mijn brief aan de Tweede Kamer van
26 maart 2007 (Kamerstukken II 2006-2007, 20 454/25 839, nr. 83) wordt op dit moment een wetsvoorstel voorbereid waarmee de territorialiteitseis uit de Wubo wordt geschrapt. Hierdoor kunnen (na inwerkingtreding) in het buitenland wonende aanvragers (naast degenen die binnen de EU wonen) ook degenen die daarbuiten wonen met de Nederlandse nationaliteit die door de oorlogsomstandigheden tijdens de Tweede Wereldoorlog in Nederland en het voormalig Nederlands-Indië en tijdens de Bersiap-periode in het voormalig Nederlands-Indië lichamelijk /psychisch zijn geïnvalideerd in aanmerking komen voor een financiële aanspraak op basis van de Wubo.

Vraag 2
Heeft de Pensioen en Uitkeringsraad (PUR) inzicht hoeveel mensen door deze uitspraak extra in aanmerking zouden kunnen komen voor een WUBO-uitkering?

Antwoord 2
In het kader van de voorbereiding van het wetsvoorstel tot wijziging van de Wubo heeft de PUR aan de hand van een aantal op de praktijk gebaseerde aannames becijferd, dat over een periode van vijf jaar rekening moet worden gehouden met maximaal 400 tot 500 Wubo-aanvragen, leidend tot ongeveer 100 tot 120 financiële aanspraken. Deze aantallen betreffen het totaal van aanvragen van binnen en buiten de EU.

Vraag 3
Hoe wordt omgegaan met mensen die in het verleden een WUBO-uitkering hebben aangevraagd, die volgens het Europese Hof mogelijk ten onrechte is geweigerd?

Antwoord 3
Zie het antwoord bij vraag 4.

Vraag 4
Op welke wijze wordt voorlichting gegeven aan mensen die nu alsnog in aanmerking kunnen komen voor een WUBO-uitkering?

Antwoord 4
Gelet op het arrest van het Europese Hof van Justitie heeft de PUR enige tijd geleden besloten een algemene en specifieke voorlichtingscampagne te starten over de verruiming van de Wubo. De algemene voorlichting vindt plaats in de vorm van een artikel in het cliëntenmagazine Aanspraak, informatie op de website van de Raad, publicaties in Nederlandse verenigingsbladen en persberichten in binnen en buitenland. De specifieke voorlichting vindt plaats door het aanschrijven van personen (met de Nederlandse nationaliteit) van wie de gegevens al bij de PUR bekend zijn.

Dit betreft personen in het buitenland die in het verleden voor de Wubo zijn afgewezen, personen die zich na het arrest van het Europese Hof van Justitie bij de PUR hebben gemeld, bij de Nederlandse vertegenwoordigingen in Amerika en Canada geregistreerde belangstellenden en personen uit het adressenbestand van de Stichting Het Gebaar.
De personen die binnen de EU wonen zullen voor januari 2008 zijn benaderd. Personen woonachtig buiten de EU zullen na de inwerkingtreding van de wetswijziging worden benaderd.