Vaart maken met verwijsindex

Vorige week vond het congres Samen Signaleren plaats in Nieuwegein, over de Landelijke Verwijsindex Risicojongeren (VIR). Een bezoeker vroeg Peter Leeflang, projectleider VIR, wat een melding in de verwijsindex precies inhoudt.

‘Een melding in de verwijsindex bestaat uit het burgerservicenummer van de jongere, de naam van de melder, de naam en contactgegevens van de meldende organisatie én de looptijd van de melding’, aldus Leeflang. ‘Zijn er over een jongere twee of meer meldingen, dan is er een ‘match’ en krijgen de betrokken hulpverleners een signaal per e-mail. Zij moeten eerst inloggen om de melding te bekijken. Daarin staan gegevens over de melder en de jongere. Met deze informatie kunnen betrokkenen eenvoudig contact met elkaar opnemen en samenwerken.’

Regiefunctie

De verwijsindex is volgens Leeflang nodig omdat de informatie-uitwisseling in de jeugdketen een probleem vormt. ‘Organisaties werken soms langs elkaar heen en informatie over jongeren wordt te weinig gedeeld. In de nieuwe Wet Maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) hebben gemeenten de regiefunctie in het lokale jeugdbeleid. Zij gaan dit beleid coördineren naar de verschillende instanties.’

Een vragensteller uit de zaal vroeg hoe de privacy van de jongere én de melder adequaat is beschermd. Leeflang: ‘Een nog te benoemen toezichthoudende instantie zal toezien op het respecteren van de privacy van burgers en het zorgvuldige gebruik van persoonsgegevens. Vanzelfsprekend is de verwijsindex optimaal beveiligd tegen hackers en andere gevaren van buitenaf’.

Proefdraaien

Dit najaar gaan zo'n 30 gemeenten proefdraaien met de verwijsindex risicojongeren. Tot deze gemeenten behoren Den Haag, Helmond, Enschede, Gouda en Rotterdam met randgemeenten. In januari 2009, wanneer de wetgeving is aangepast, wordt gestart met de landelijke invoering van de verwijsindex, die twee jaar later moet zijn gerealiseerd.

‘In Rotterdam gebruiken we SISA, het lokale risicosignaleringssysteem, wat staat voor Stedelijk Instrument Sluitende Aanpak’, zegt Yolande Boons, DOSA-regisseur. ‘DOSA betekent Deelgemeentelijke Organisatie Sluitende Aanpak. Alle dertien deelgemeenten van Rotterdam nemen deel aan SISA. Net als Bureau Jeugdzorg, GGD Rotterdam Rijnmond, Politie, Raad voor de Kinderbescherming en Justitie. Andere deelnemers zijn Jeugd Onderwijs en Samenleving (JOS) afdeling Leerplicht en Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SOZAWE).’
De bedoeling is dat in 2009 alle organisaties die te maken hebben met Rotterdamse risicojongeren zijn aangesloten op SISA. Boons: ‘Een aantal randgemeenten, waaronder Spijkenisse, de 3B-hoek en Capelle aan den IJssel hebben interesse getoond. Zij kunnen dus al deelnemen aan SISA en haken dit najaar graag aan op de verwijsindex.’

Vaart maken

Binnen de proefgemeenten is samenwerking tussen de vele hulpverlenende instanties al vanzelfsprekend. Minister Rouvoet klonk dit als muziek in de oren, want hij liet op het congres weten vaart te willen zetten achter de invoering van de verwijsindex. Juist omdat het een instrument is om problemen bij jongeren in een vroegtijdig stadium op te sporen. 'De praktijk toont onomstotelijk aan dat preventie en snel handelen absolute vereisten zijn. Soms kan het zelfs levens redden. Je moet er vlot bij zijn om te voorkomen dat kinderen met kleine problemen in de jeugdzorg terecht komen.’

Enthousiasme

Theo Platje, aansluitingsconsulent bij Bureau Jeugdzorg Drenthe, sprak na afloop van een geslaagd congres. ‘De minister wil tempo maken met de invoering. Ik merkte hier dat de noodzaak tot samenwerking breed wordt gevoeld. Het enthousiasme is groot, waardoor eventuele belemmeringen vanzelf worden weggenomen. Nu is een gezamenlijke aanpak in Drenthe al heel vanzelfsprekend. In Hoogeveen, Emmen, Meppel en Assen komen de verschillende ketenpartners maandelijks bijeen om probleemjongeren te bespreken. We zijn dus goed op weg op provinciaal niveau. Met de landelijke verwijsindex maken we de komende jaren de stap naar een samenwerking op nationaal niveau. Een enorme stap vooruit.’