Speech Innovation Society Conference 2007

Speech van de minister van Economische Zaken, mw. M.J.A. van der Hoeven, Innovation Society Conference 2007, Den Bosch (Provinciehuis), 14 juni 2007

“Het opstellen van een nieuwe theorie is niet hetzelfde als het slopen van een oude schuur om op die plaats een wolkenkrabber te bouwen. Het lijkt veel meer op het beklimmen van een berg, waarbij we nieuwe en weidse vergezichten aanschouwen en waarbij we onverwachte verbindingen ontdekken tussen ons uitgangspunt en zijn rijke omgeving” .

Dames en heren,

Dit citaat van Albert Einstein uit zijn ‘Evolution of Physics’ wil ik u graag meegeven als motto. Niet alleen voor deze conferentie, maar voor al uw innovatieactiviteiten. Ik leg u straks uit waarom! Allereerst ben ik blij hier te kunnen zijn. Ik voel mij op deze plek een trotse minister. Want ik mag u hier verwelkomen in een van de meest innovatieve regio’s van Europa. In Brabant gaat ruim 3% van het BRP naar R&D. Daarmee voldoet de regio – als een van de weinige - aan de Lissabondoelstelling. Brabant is een van de koplopers op de European Innovation Scoreboard. Van alle R&D-werkers in Nederland werkt 18% in Noord-Brabant. In de regio staan toptechnologische bedrijven als Philips en ASML. En ook TomTom, wereldleider op het gebied van navigatiesystemen, verhuist zijn onderzoeksafdeling naar deze regio. Een uitgelezen plek dus om te spreken over innovatie. Waarom is het belangrijk dat we dat vandaag doen? We weten toch allemaal al lang dat innoveren moet? Hoe organiseren wij innovatie in Nederland? Hoe verhoudt zich dat tot regionale en Europese inspanningen? Over die vragen wil ik vandaag graag met u spreken.

Waarom innovatie?

Innovatie is belangrijk. Zonder vernieuwing van producten, processen en diensten staat onze economie stil. Zullen we nooit tot een duurzame samenleving komen. En zullen welvaart en welzijn op den duur afnemen. We weten het allemaal. Toch is het goed om af en toe stil te staan bij waaróm innoveren moet. We innoveren niet om het innoveren. Niet iedere vernieuwing is per definitie een verbetering. Innovatie betekent niet simpelweg afbreken wat we hebben, om er lukraak iets nieuws voor in de plaats te stellen. Geen wolkenkrabber in plaats van een oude schuur, om met Einstein te spreken. Nee, innovatie is het steeds weer verleggen van grenzen om de samenleving beter te maken. Om nieuwe medicijnen te ontdekken. Nieuwe technologieën die het klimaat minder belasten. Nieuwe producten en diensten die het leven voor mensen gemakkelijker maken. Om te zorgen voor werkgelegenheid en winst in alle opzichten. “Een vitale en innovatieve economie is de basis voor duurzame ontwikkeling van onze welvaart”. Zo staat het in het coalitieakkoord van het nieuwe Nederlandse kabinet.

Innovatie in Europa…

We zijn hier vandaag bij elkaar met een keur aan Europese, innovatieve topregio’s. Zo moet het ook zijn. Daarom juich ik het initiatief van de Innovation Alliance zeer toe. En feliciteer ik Hanja Maij-Weggen en haar provincie met deze conferentie. Want spreken over innovatie is tegelijkertijd spreken over samenwerking. Innovatie in Brabant staat niet los van innovatie in Nederland, in Europa of zelfs wereldwijd. De ‘triple helix’ staat wat mij betreft niet alleen symbool voor de ‘drie-eenheid’ tussen overheid, onderwijs en ondernemers. Maar óók voor regionale, nationale en Europese/internationale inspanningen. Alleen door voortdurende afstemming tussen innovatieprogramma’s zullen wij aan de Lissabondoelstellingen kunnen voldoen. Gelukkig is er al veel goeds te melden op dat terrein. Mevrouw Hübner belichtte wat dat betreft al het Europese perspectief, ik wil dat graag koppelen aan het nationale en het regionale.

Innovatie in Nederland…

De lijnen vanuit de Europese innovatieprogramma’s zijn terug te vinden in wat wij op nationaal niveau doen. Met de nota Pieken in de Delta is in 2004 gekozen voor een koerswijziging in het regionale beleid: niet langer achterstanden wegwerken in enkele regio’s, maar juist pieken van nationale betekenis benutten en inzetten op kansen in álle regio’s. De gebiedsgerichte uitwerking van Pieken in de Delta werpt inmiddels vruchten af, zoals we in deze regio zien. In de zomer van 2006 is een eerste Pieken in de Delta-subsidietender opengesteld. Er zijn in totaal bijna 100 projecten ingediend, waarvan 18 uit Zuidoost-Nederland. Opvallend resultaat van de tender is dat voor 29% van de projecten het MKB hoofdaanvrager is. Tweede wat opvalt is dat maar liefst 78% van alle projecten is ingediend door een samenwerkingsverband. Het lijkt er dus op dat het doel van Pieken in de Delta – namelijk om het organiserend vermogen in de regio’s te versterken – aanslaat



…en in Brabant

Eén van de regionale pijlers van het programma Pieken in de Delta Zuidoost-Nederland is het Actieprogramma Innovatie Noord-Brabant. Met dat programma voor de periode 2005-2010 wil deze regio de economische positie, de internationale concurrentiekracht en daarmee de welvaart van de inwoners versterken. Het Actieprogramma, dat de nadruk legt op de kracht van het Brabantse midden- en kleinbedrijf, stimuleert niet alleen technologie en economie. Het draagt ook bij aan het oplossen van duurzamheidsvraagstukken – milieu, scholing – en vraagstukken op sociaal-cultureel terrein, zoals vergrijzing, plattelandsontwikkeling en zorg.

Cirkel rond

De lijnen uit de nota Pieken in de Delta en het Actieprogramma Noord-Brabant zijn weer terug te vinden in het Operationele Programma voor Zuid-Nederland, dat de regio heeft opgesteld voor de Doelstelling 2 van de Europese Structuurfondsen. Het Operationele Programma is weer gebaseerd op het Nationale Strategische Referentiekader, waarin het kabinet aangeeft dat het de Europese Structuurfondsen wil inzetten voor het versterken van het groeivermogen van álle Nederlandse regio’s. Dat maakt de cirkel van Europese, nationale en regionale innovatie-inspanningen rond. Ook als Europese kennisregio’s kijkt u over landsgrenzen heen. U bent misschien concurrenten, maar ook partners, anders zat u hier niet. Nederland werkt volop samen met Noordrijn-Westfalen en Vlaanderen. Die samenwerking krijgt vorm in de driehoek Eindhoven-Leuven-Aken. Een concreet voorbeeld is het Holst Centrum Eindhoven, waarin het IMEC uit Leuven en TNO uit Nederland samenwerken.

Dames en heren,

Kort samengevat kunnen we stellen dat regio’s vruchtbare voedingsbodems zijn voor innovatieve samenwerkingsverbanden. Als die verbanden zich weer verbinden met ándere regio’s en aansluiten bij nationale en Europese innovatieprogramma’s kunnen zeer kansrijke en verrassende vernieuwingen ontstaan. Dat is ook nodig, want ook al zijn we hier vandaag bij elkaar met enthousiaste en actieve innovatieregio’s, we zijn er nog lang niet. Daarom kiest het nieuwe kabinet in ons land voor een sterk innovatiebeleid:

  • Met een nieuw Innovatieplatform, dat niet alleen gaat werken aan innovatie als motor van economische groei, maar ook bijzondere aandacht gaat besteden aan maatschappelijke terreinen als zon, energie en waterbeheer.
  • Met een regeerakkoord dat ‘een innovatieve, concurrerende en ondernemende economie’ als een van de pijlers heeft.
  • Met een programmatische aanpak, onder verantwoordelijkheid van het ministerie van Economische Zaken, rondom sleutelgebieden die ons innovatiekansen bieden, zoals High Tech Systemen en Materialen, Life Sciences en Medische Technologie en Food en Nutrition. Deze regio is daar nauw bij betrokken, onder andere in programma’s rond nanotechnologie, zoals Point One.

Op die manier willen we toegroeien naar een situatie waarin het heel normaal is dat je innoveert en samenwerkingsverbanden zoekt. Dat we daarbij voortdurend moeten streven naar aansluiting bij Europese programma’s en subsidies staat voor mij vast. Via Europese subsidies zijn in ons land al decennialang mooie projecten uitgevoerd en goede resultaten geboekt. Ik zal dan ook graag strijden tegen het in mijn ogen onterechte beeld dat de drempel van administratieve lasten en controledruk te hoog is bij het aanvragen van Europese subsidies. Wel is er soms een opeenstapeling van Europese en nationale controlesystemen.

In Nederland kijken we nu hoe we nationale regels meer kunnen loslaten. We doen daarvoor bijvoorbeeld een proefproject in Noord-Nederland. Daarnaast moeten we niet vergeten dat er soms gezonde redenen zijn om géén subsidie aan te vragen, bijvoorbeeld doordat projecten ook op een andere manier uitgevoerd kunnen worden. Over het algemeen maakt Nederland goed gebruik van Europese innovatiesubsidies. Ik hoop dat regionale overheden, kennisinstellingen én bedrijven ook de komende periode de kansen grijpen die nieuwe Europese programma’s, zoals bijvoorbeeld het Zevende Kaderprogramma, bieden.

Slot

Ik wens u tot slot vandaag en morgen twee vruchtbare en inspirerende dagen toe. De tijd is gekomen dat we van veel praten over en trekken aan innovatie de echte omslag in de praktijk moeten maken. Innovatie moet in de ‘haarvaten’ zitten van bedrijven, kennisinstellingen en overheden. Alleen dan kunnen we de top bereiken van die berg, waarover ik het in het begin van mijn toespraak had. Als we op de top van die berg zijn, zijn we er dan? Nee. Er zullen altijd nog weer hogere toppen zijn om te beklimmen. Innovatie houdt nooit op. Als we willen zorgen voor een goede, duurzame toekomst voor onszelf en generaties na ons, moeten we blijven investeren in vernieuwing. Ik hoop dat u daarvoor vandaag en morgen veel nieuwe ideeën zult opdoen, waarmee u ‘thuis’ verder aan de slag kunt. Veel succes!