Kamervragen over subsidiëring van het vliegveld Eindhoven

Hierbij bied ik u, mede namens de minister van Verkeer en Waterstaat, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen van de leden Smeets en Tang (beiden PvdA) aan de ministers van Defensie en van Verkeer en Waterstaat over subsidiëring van het vliegveld Eindhoven, ingezonden op 16 april 2007 met kenmerk 2060712450.

Staatssecretaris van Defensie,

Antwoorden op de schriftelijke vragen van de leden Smeets en Tang (beiden PvdA) aan de ministers van Defensie en van Verkeer en Waterstaat over subsidiëring van het vliegveld Eindhoven (ingezonden 16 april 2007, met kenmerk 2060712450).

1. Bent u bekend met het artikel ‘Vliegveld van Eindhoven bevoordeeld’? 1)

Ja.

2. Hoe is de verdeling van de kosten voor het militaire en civiele deel per jaar geweest over de periode 1998 tot en met 2005? Wordt hierbij rekening gehouden met het aantal civiele vluchten ten opzichte van het aantal militaire vluchten?

In een overeenkomst voor onbepaalde tijd uit 1981 en daarop gebaseerde beschikkingen zijn de afspraken inzake het civiel medegebruik van Vliegbasis Eindhoven (VlbEhv) met de rechtsvoorganger van Eindhoven Airport (EA) vastgelegd. Indertijd is overeengekomen dat jaarlijks de exploitatiemeerkosten verband houdend met de openstelling buiten militaire openstellingtijden door EA aan Defensie worden vergoed. Het betreft de kosten van brandweerpersoneel en van onderhoud van het banenstelsel. Voor bepaling van deze meerkosten wordt geen rekening gehouden met het aantal civiele vluchten.

De door Defensie bij EA in rekening gebrachte vergoedingen voor medegebruik zijn:

(x euro1.000)

31/09/98 – 31/12/99 2000 2001 2002 2003 2004 2005
962,0 648,8 675,6 772,0 900,1 878,0 866,8

3. Waarom zijn er jaarlijks (grote) schommelingen in de kosten die Defensie in rekening brengt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat?

De werkelijk gemaakte meerkosten van de militaire luchtverkeersleiding ten behoeve van civiel medegebruik buiten militaire openingstijden worden thans vergoed aan het ministerie van Defensie door het ministerie van Verkeer en Waterstaat en derhalve niet aan EA in rekening gebracht. De personele meerkosten worden berekend op basis van de salariscomponenten plus een toeslag voor overhead.

De door Defensie bij V&W in rekening gebrachte kosten voor de luchtverkeersleiding buiten militaire openingstijden zijn:

(x euro1.000)

31/09/98 – 31/12/99 2000 2001 2002 2003 2004 2005
265,8 209,0 215,8 235,2 443,2 434,1 426,9

Er zijn geen grote schommelingen in de kosten die Defensie jaarlijks in rekening brengt bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Wel is met ingang van 2003 op aangeven van het ministerie van Financiën de berekeningsmethodiek van overheidstarieven aangepast. Dit geldt eveneens voor de toerekening van de kosten van openstelling buiten militaire openstellingstijden.

4. Wat is gebeurd met het verzoek van twee jaar geleden van de directeur van Eindhoven Airport om marktconforme tarieven?

Een dergelijk verzoek van de directeur van EA is mij niet bekend. Wel heeft in 2004 een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van EA en de Koninklijke Luchtmacht bezien of een andere wijze van kostentoerekening voor het medegebruik van VlbEhv, die meer recht deed aan de gewijzigde inzichten over markt en overheid, kon worden opgesteld. De aanbevelingen van deze werkgroep zijn niet verder uitgewerkt, omdat deze niet in overeenstemming waren met de Aanwijzing inzake het verrichten van marktactiviteiten door organisaties binnen de rijksdienst. Zeer binnenkort zal ik in overleg met betrokken partijen nadere voorstellen doen voor verrekening van kosten.

5. Deelt u de mening dat er sprake is van een concurrentievoordeel? Zo neen, waarom niet?

De tot op heden in rekening gebrachte vergoeding vloeit voort uit de overeenkomst uit 1981 en de daarop gebaseerde beschikkingen. Hierin is bepaald dat de door Defensie gemaakte kosten voor dienstverlening (brandweer, baanonderhoud en materieel) buiten militaire openstellingtijden door EA aan Defensie worden vergoed.

Nu Defensie zelf echter ook (meer) gebruik maakt van de vliegbasis buiten de gebruikelijke militaire openstellingtijden en daarover tot op heden geen verrekening plaatsvindt met EA, alsmede gelet op de gewijzigde inzichten inzake markt en overheid, is er reden om te komen tot een andere wijze van kostentoedeling (zie antwoord vraag 4).