Antwoorden op kamervragen van Van Velzen en Kant over wachtlijsten en afkickklinieken

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

VGP-K-U-2762298

31 mei 2007

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van de Kamerleden Van Velzen en Kant over wachtlijsten en afkickklinieken (2060711440).

Vraag 1
Wat is uw reactie op het initiatief van een aantal GGZ-gezondheidszorginstellingen om te komen tot de eerste luxe alcoholontwenningskliniek in Nederland? 1) Is hier sprake van een initiatief met winstoogmerk? Zo ja, vindt u dit acceptabel?

Antwoord 1
Sinds de invoering van de Modernisering AWBZ in 2003 en de inwerkingtreding van de Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) in 2006 zijn er meer zorgaanbieders op de markt gekomen. Het was ook nadrukkelijk één van de doelstellingen van de WMG om competitie te bevorderen door nieuwe toetreders toe te staan.
Het gaat hier overigens niet om een privékliniek: het is commerciële initiatieven alleen toegestaan om ambulante verslavingszorg en ggz te bieden. In de praktijk vinden cliënten onderdak in een nabijgelegen hotel, of in het geval van RoderSana, in een hotel dat de organisatie zelf heeft opgezet. Er is inderdaad sprake van uitkeerbare winst: de winst die wordt gemaakt door een Regionale Instelling voor Beschermd wonen en GGZ-instellingen die uitsluitend extramurale zorg leveren, dus zonder verblijf in het kader van de AWBZ, kan worden uitgekeerd aan de aandeelhouders/eigenaren.
Ook voor deze commerciële initiatieven gelden wettelijke regels: zo is bijvoorbeeld de Kwaliteitswet Zorginstellingen gewoon van kracht en mogen deze instellingen geen eigen bijdrage vragen voor de ggz of verslavingszorg. De eigen bijdrage die in het krantenartikel wordt genoemd, betreft de kosten van het verblijf in het hotel. RoderSana handelt binnen de wettelijke kaders.

Vraag 2
Hoe hoog zijn de eigen bijdragen die deelnemers moeten betalen als zij deelnemen aan het door RoderSana aangeboden intensieve behandelingsprogramma? Vindt u het aanvaardbaar dat mensen die intensieve therapie behoeven voor hun alcoholverslaving dergelijke bedragen zelf moeten bijbetalen? Zo ja, deelt u de mening dat hoge eigen bijdragen leiden tot een onacceptabele financiële drempel voor de lagere inkomensgroepen? Zo neen, bent u bereid stappen te ondernemen tegen de betreffende kliniek?

Antwoord 2
Verslavingszorg valt geheel onder de aanspraken van de AWBZ. (Vanaf volgend jaar valt de ambulante verslavingszorg en de klinische zorg tot een jaar onder het basispakket van de Zorgverzekeringswet. De klinische zorg langer dan een jaar blijft in de AWBZ). Voor de zorg mag geen eigen bijdrage worden gevraagd. RoderSana vraagt de ‘eigen bijdrage’ voor het verblijf in het hotel dat zij voor de cliënten wil opzetten. In dit geval is het verblijf geen AWBZ-aanspraak en is de eigen bijdrage gerechtvaardigd.

Vraag 3
Vindt u dat een luxe alcoholontwenningskliniek voorziet in een behoefte in Nederland? Zo ja, vindt u dan niet dat deze vorm van behandeling voor iedereen bereikbaar zou moeten zijn? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Ja: behandeling van alcoholproblemen moet voor iedereen bereikbaar zijn. In iedere regio is daarom een ‘reguliere’ instelling voor verslavingszorg waar mensen zonder betaling terecht kunnen (het gaat immers om verzekerde zorg). RoderSana heeft deze alcholontwennings’kliniek’ opgezet omdat zij signalen kreeg dat een aantal mensen zich niet prettig voelt in de reguliere verslavingszorg. Bijvoorbeeld omdat men niet samen met drugsverslaafden behandeld wil worden of omdat men, gezien de maatschappelijke positie of bekendheid, discretie zeer belangrijk vindt.

Vraag 4
Hoe groot is het aantal mensen in Nederland dat verslaafd is aan alcohol en (hard)drugs? Hoeveel mensen worden jaarlijks behandeld vanwege (hard)drugsproblematiek?

Antwoord 4
Ruim 10% van de Nederlandse bevolking is ‘probleemdrinker’, dat wil zeggen, drinkt meer dan een bepaalde verantwoorde drempelwaarde en ondervindt problemen door het alcoholgebruik. Ruim 800.000 mensen zijn verslaafd aan alcohol, dat wil zeggen voldoen aan de diagnostische criteria voor alcoholmisbruik of alcholafhankelijkheid. Het aantal drugsverslaafden verschilt sterk per middel: er zijn ongeveer 30.000 heroïneverslaafden. Ongeveer 55.000 mensen gebruiken cocaïne. Maar een klein deel is verslaafd: er melden zich jaarlijks 10.000 mensen met cocaïneproblemen bij de ambulante verslavingszorg. Het aantal mensen dat zich jaarlijks met cannabis als primair probleem bij de verslavingszorg meldt, is ruim 6000.
Het aantal mensen dat jaarlijks wordt behandeld vanwege drugsproblematiek door de ambulante verslavingszorg, is 33.000. Van de klinische verslavingszorg zijn geen betrouwbare gegevens beschikbaar.

Vraag 5
Erkent u dat bovengenoemd initiatief een gevolg is van een tekort aan intramurale behandelingsplaatsen voor alcoholverslaafden, zoals de initiatiefnemers stellen?

Antwoord 5
Nee, er is geen tekort aan intramurale behandelingsplaatsen. Wel zou er meer differentiatie moeten komen in de reguliere verslavingszorg. Nu heeft deze zorg zich sterk gericht op de meest problematisch verslaafden. Vaak zijn dat langdurig opiaatverslaafden. Deze patiënten hebben vaak een hele slechte gezondheid en veroorzaken veel overlast. De nadruk op overlast vanuit de politiek en de maatschappij heeft er mede voor gezorgd dat de verslavingszorg zich heeft ingezet voor het bereiken van deze groep. Nu beginnen de instellingen voor verslavingszorg ook steeds meer een kortdurend, relatief lichter intramuraal behandelingsprogramma op te zetten dat vooral geschikt is voor alcoholverslaafden en meer in het algemeen voor mensen die weliswaar ernstige problemen hebben met middelengebruik, maar nog wel een sociaal netwerk, huisvesting, baan enz. hebben. Het probleem is dus niet een tekort aan behandelingsplaatsen, maar het feit dat mensen met alcoholproblemen die wel hulp nodig hebben, zich soms niet aangesproken voelen door (het imago van) de huidige verslavingszorg.

Vraag 6
Kunt u een overzicht geven van de bestaande wachtlijsten voor alcohol- en drugsverslaafden en daarbij specifiek ingaan op wachttijden en het aantal cliënten? Zo neen, bent u bereid dit te onderzoeken? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 6
De vorige minister heeft de Kamer op 20 december 2005 en op 7 juni 2006 een overzicht gestuurd van de wachttijden in de verslavingszorg. Uit deze wachtlijstanalyses bleek het volgende: 24% van de personen die zich aanmelden bij de verslavingszorg, hoefde minder dan 14 dagen te wachten op een eerste gesprek. De helft moest tussen de 15 en de 30 dagen wachten en een kwart van de mensen moest langer wachten dan 30 dagen. De wachttijden vallen bijna overal binnen de zogenaamde Treeknormen die enkele jaren geleden met het veld zijn vastgesteld. Ik stuur u de brief van 7 juni 2006 nogmaals mee.

Vraag 7
Deelt u de mening dat juist in het geval van verslaving het heel belangrijk is dat cliënten snel geholpen worden? Zo ja, binnen welke termijn vindt u het wenselijk dat dat gebeurt en waarop baseert u dat? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 7
Ja, het is belangrijk dat cliënten snel geholpen worden. De wachttijden in de verslavingszorg vallen binnen de Treeknorm (zie het antwoord op vraag 6). De norm-wachttijd voor intramurale behandeling in de ggz en verslavingszorg is 7 weken.
Wel is de zogenaamde beoordelingswachttijd vaak te lang: de tijd die cliënten moeten wachten na aanmelding en voor de werkelijke start van de behandeling. Dit kan zowel duiden op een gebrek aan goede organisatie en stroomlijning als op een capaciteitstekort. Wanneer er sprake is van een capaciteitstekort, kunnen instellingen voor verslavingszorg een aanvraag indienen voor capaciteitsuitbreiding.

Vraag 8
Acht u het een wenselijk om afkickklinieken zoals bovengenoemd initiatief te beschouwen als een vorm van kortdurende intramurale zorg die onder de AWBZ dan wel in de toekomst onder de Zorgverzekeringswet hoort te vallen? Zo ja, wilt u daarvoor de noodzakelijke stappen zetten?

Antwoord 8
Zie het antwoord op vraag 1 en 2.

Vraag 9
Bent u bereid maatregelen te nemen om het tekort aan behandelingsplaatsen voor verslaafden in GGZ-instellingen op te lossen? Zo ja, welke maatregelen gaat u daarvoor nemen? Zo neen, waarom ziet u daarvan af?

Antwoord 9
Er is zeker geen algemeen tekort aan behandelingsplaatsen in de verslavingszorg (of de ggz). Wel is er een tekort aan bepaalde vormen van zorg, zoals plaatsen voor verslaafden in een beschermd wonen-voorziening en aan verslavingszorg voor jongeren. Ook zou de verslavingszorg het intramurale aanbod voor verschillende groepen beter kunnen differentiëren. De vorige minister van VWS heeft al aangegeven dat de verslavingszorg aanvragen voor uitbreiding kan indienen als dit nodig is. Voor een deel is dit overigens ook al gebeurd: Parnassia en de Jellinek hebben een kortdurend klinisch behandelprogramma dat wat betreft opzet en doelgroep vergelijkbaar is met de hulp die RoderSana biedt, maar dan binnen de reguliere verslavingszorg.

1) Eindhovens Dagblad, De Limburger 27 maart 2007