Toespraak minister Ter Horst bij opening internationale conferentie 'Critical Infrastructure Protection'

Welkom bij deze conferentie. Vooral welkom aan onze buitenlandse gasten. Goed dat u hier bent. Welkom ook aan onze gasten vanuit de wetenschap. Als derde partij – naast de overheid en het bedrijfsleven – bent u het nieuwe gezicht binnen dit gezelschap. We hopen op uw frisse inbreng.

Het is - met andere woorden - een gemengd gezelschap. We kunnen niet beter tot uitdrukking brengen dat het beschermen van onze vitale infrastructuur niet het domein is van alleen de overheid. Het gaat ons allen aan. Daarom is het goed om te profiteren van elkaars kennis en ervaring op dit gebied.

U gaat hier de komende twee dagen mee aan de slag. Ik wil u een paar aanknopingspunten meegeven voor deze dagen.

Maar eerst neem ik u nog even terug naar het Escher-museum. Ik heb begrepen dat u daar gisteren bent geweest. Dat kan geen toeval zijn. Typerend aan Escher is immers dat hij allerlei onderdelen in elkaar laat grijpen. Hij legt verbanden die ogenschijnlijk onmogelijk lijken. In zijn werk gaan zwemmende vissen in een vloeiende beweging over in vliegende vogels. Samen vormen ze een geheel. Escher laat je goed kijken: hoe zit iets in elkaar? Wat levert het op als eindbeeld?

Dat geldt ook voor het onderwerp dat centraal staat deze dagen: de vitale infrastructuur. We hebben allemaal onze eigen plek hierbij. Maar we vormen samen wel degelijk een geheel. Net als bij Escher vloeit het een over in het ander. Het gaat om het leggen van verbanden.

Die verbanden zijn talloos. Ga maar na: ogenschijnlijk heeft benzine niet direct met het eten in onze keuken te maken. Maar een tekort aan brandstof heeft wel degelijk direct consequenties. Denk aan de distributie van voedsel, of de productie van de verpakking.

Ogenschijnlijk heeft de financiële positie van de banken niet veel te maken met een griepepidemie. Maar een pandemie heeft directe gevolgen voor de economie. Noodscenario’s houden er rekening mee dat een kwart van de werknemers ziek wordt. Veel familieleden zullen thuis moeten zorgen. Bedrijven kunnen niet optimaal draaien. De beurzen zullen kelderen met gevolgen voor de financiële positie van banken en verzekeraars.

Met andere woorden: op het gebied van de vitale infrastructuur hebben we veel met elkaar te maken. Sterker nog: we zijn steeds meer afhankelijk van elkaar. Dat is zo op nationaal niveau. Maar dat geldt ook op internationaal niveau.

Die afhankelijkheid schept verplichtingen. Als de drinkwatervoorziening in gevaar komt door een langdurige droogte, kunnen we niet naar elkaar gaan zitten kijken. Er moeten plannen klaarliggen. Scenario’s. Afspraken. Nationaal en internationaal.

Het raakt onze kerntaak: veiligheid bieden. Mensen voelen zich veilig in een samenleving waarin ze erop kunnen vertrouwen dat de levering van basale diensten als energie, drinkwater, telecom gewaarborgd is. Het is een verantwoordelijkheid voor de overheid en het bedrijfsleven.

Onze taak is dus essentieel en uw werk is niet vrijblijvend.

Daarom wil ik twee aanknopingspunten meegeven. Aanknopingspunten die te maken hebben met de internationalisering.

Ten eerste moeten we het onszelf niet lastiger maken dan nodig is. Een internationale aanpak mag niet gelijk staan aan een toename van allerlei administratieve lasten en ingewikkelde regelgeving.

In dat perspectief moeten we ook kijken naar de EU-richtlijn die in voorbereiding is. Goed dat de EU de bescherming van de vitale infrastructuur als een verantwoordelijkheid ziet, maar het moet een toegevoegde waarde hebben. De primaire verantwoordelijkheid voor dit onderwerp moet bij de bedrijven en individuele lidstaten blijven liggen.

Het tweede aanknopingspunt dat ik wil meegeven, is dat we de menselijke maat niet uit het oog mogen verliezen. Wat ik bedoel is dat de toename van internationalisering ook kan betekenen dat de burger uit beeld verdwijnt. Dat we teveel denken in cijfers. Ons werk is bedoeld voor de individuele burger, of die nu in Frankrijk woont, of in België of Spanje.

Laat ik een voorbeeld geven. Vorig jaar was er op 4 november sprake van een grote stroomstoring in Noord-Duitsland. Door een ingreep kon worden voorkomen dat heel Europa werd getroffen door stroomuitval. Maar door die ingreep zaten wel zo’n vijftien miljoen mensen tijdelijk zonder stroom in Frankrijk, Duitsland, België, Italië en Spanje. We spraken van een geslaagde actie omdat een bepaald systeem heeft gewerkt. Maar hoe zouden deze mensen hierover denken?

Ik denk dat het goed is dat we voor onszelf nadenken over wat acceptabel is. Niet vanuit het systeem, maar vanuit het perspectief van de burger. Welke concrete risico’s vinden we acceptabel? Zijn er concrete tolerantiegrenzen op te stellen? Ik wil me er sterk voor maken om hierover meer duidelijkheid te krijgen. Maar ik heb u daar wel bij nodig.

De overheid kan dit alles niet alleen. Ze heeft ook het bedrijfsleven nodig. Een veelzeggend cijfer is dat het bedrijfsleven zo’n 70 tot 80% van de vitale infrastructuur beheert.

De overheid en het bedrijfsleven werken al veel samen op dit gebied. Minder vanzelfsprekend was de rol van de wetenschappers. Dat is eigenlijk raar voor zo’n wezenlijk onderwerp.

U bent de partij met de frisse blik. Misschien zijn er veronderstelde zekerheden waar ze niet zijn. Misschien zijn er gaten in de dijk waar u de vinger in kunt steken. Er zijn nog genoeg vragen op het gebied van de afhankelijkheden van elkaar. Hebben we een goed zicht op onze onderlinge verbanden? Houden we rekening met de juiste dreigingen? Hoe moeten we de lasten verdelen tussen bedrijfsleven en overheid? Ik doe een beroep op uw denkkracht.

Tot slot. Het zou mooi zijn als we een eigen Escher-kunstwerk konden maken. Dat we verbanden leggen waar die eerst niet bestonden. Dat we met oplossingen komen die eerst onmogelijk leken.

Nieuwe inzichten: daar gaat het om.

Gebruik deze dagen om duidelijk te maken welke nieuwe inzichten er zijn.

En maak kenbaar wat er aan onderzoek en beleidsinitiatieven nodig is om iets te doen met die inzichten.

Ik ben benieuwd naar het eindresultaat.

Ik wens u dan ook twee inspirerende dagen. En laat het niet bij een eenmalige conferentie blijven. Laten we meteen al afspreken dat er in dit verband vaker een ontmoeting plaatsvindt. Ik geef graag het stokje over voor een vergelijkbare conferentie volgend jaar. Ik wens u plezierige dagen.