Antwoorden op kamervragen van Jacobi over het opnemen van hepatitis B vaccinatie in het RVP en Agema over het hepatitis B virus

De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG

PG-K-U-2747807

5 maart 2007

Antwoorden van minister Klink op de vragen van Kamerleden Jacobi (PvdA) over het opnemen van hepatitis B vaccinatie in het RVP (2060706890) en Agema (PVV) over het hepatitis B virus (2060707260).

Vraag 1
Bent u op de hoogte van de uitspraken van professor Janssen omtrent de omvang van het aantal hepatitis B slachtoffers in Nederland?

Antwoord 1
Ja.

Vraag 2
Kunt u bevestigen dat jaarlijks 500 tot 1.000 Nederlanders overlijden aan hepatitis B? Zo neen, wat is dan het aantal sterfgevallen?

Antwoord 2
Professor Janssen schat dat 500 tot 1.000 Nederlanders overlijden aan hepatitis B of C. Omdat de sterfte aan hepatitis B en C ongeveer gelijk is, zou de schatting van professor Janssen neerkomen op 250 tot 500 sterftegevallen per jaar aan hepatitis B. Het aantal sterftegevallen waarbij hepatitis B infectie als primaire doodsoorzaak is geregistreerd was gemiddeld 28 per jaar (tussen 2000 en 2003). Zoals professor Janssen aangeeft, is het lastig het aantal sterfgevallen door chronische hepatitis B infectie te schatten, omdat het aannemelijk is dat in sommige gevallen enkel een uiteindelijke doodsoorzaak in de statistieken wordt geregistreerd (in dit geval b.v. cirrose, leverkanker, leverfalen), maar niet de onderliggende oorzaak (b.v. chronische hepatitis B infectie). Er zijn ook andere factoren die ten grondslag kunnen liggen aan sterfte ten gevolge van cirrose, leverkanker, en leverfalen. Het werkelijke aantal jaarlijkse sterftegevallen ten gevolge van een chronische hepatitis B infectie kan daarom aanzienlijk hoger zijn dan 28, maar hoeveel hoger de sterfte in Nederland ligt is niet goed in te schatten. Het RIVM is bezig met onderzoek om inzicht te krijgen in het werkelijke aantal sterftegevallen ten gevolge van hepatitis B. Een voorlopige schatting geeft aan dat de sterfte aan chronische hepatitis B in de orde van grootte van 100 ligt, maar niet boven de 300 uitkomt. Dit is geschat op basis van cijfers over primaire en secundaire doodsoorzaak t.g.v. hepatitis B en op basis van aannames over het deel van cirrose, leverkanker en leverfalen dat te wijten is aan hepatitis B.

Vraag 3
Klopt de constatering van professor Janssen dat hepatitis B een grotere bedreiging van de volksgezondheid is dan HIV/AIDS? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 3
Professor Janssen stelt dat er meer mensen overlijden aan de gevolgen van chronische hepatitis B infectie dan aan AIDS, en dat er daarom tegen hepatitis B ingeënt zou moeten worden. Het jaarlijks aantal sterftegevallen in Nederland als gevolg van chronische hepatitis B infectie is mogelijk inderdaad hoger dan het aantal sterftegevallen aan AIDS. Echter, het overgrote deel van de mensen met een chronische hepatitis B infectie in Nederland was al geïnfecteerd voor immigratie naar Nederland. Hepatitis B vaccinatie in Nederland zal daar niets aan kunnen veranderen. Om nieuwe infecties te voorkomen wordt aan personen met een relatief hoog risico (mannen met homoseksueel contact, intraveneuze drugsgebruikers, prostituees en prostituanten, kinderen van HBsAg-positieve moeders (draagsters) en kinderen van migranten uit landen waar hepatitis B veel voorkomt) reeds kosteloos vaccinatie aangeboden.

Vraag 4
Deelt u zijn mening dat maatregelen dringend gewenst zijn, omdat virale hepatitis wereldwijd veel voorkomt en de kans op besmetting door de groei van internationale contacten navenant toeneemt? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 4
Deze mening deel ik niet. Het grootste gedeelte van de mensen met chronische hepatitis B in Nederland zijn 1e generatie allochtonen van niet-westerse afkomst. Het aantal van deze immigranten (inclusief ingewilligde asielaanvragen) is de laatste jaren afgenomen (van ruim 75.000 personen in 2001 naar ruim 53.000 in 2005). Verder zijn er geen aanwijzingen dat de kans op een nieuwe besmetting voor Nederlanders toeneemt: de incidentie is de afgelopen jaren stabiel, en aanzienlijk lager dan begin jaren ‘80. Het grootste deel van de besmettingen vindt plaats onder homoseksuele mannen. Analyses van virusstammen door het RIVM i.s.m. andere organisaties laat zien dat import uit het buitenland bij besmettingen onder homoseksuele mannen nauwelijks een rol speelt. Aan homoseksuele mannen wordt vaccinatie aangeboden in het kader van het risicogroepen vaccinatiebeleid, uitgevoerd door GGD-Nederland. Bovendien krijgen alle kinderen in Nederland met één of twee ouders die in een land met relatief veel hepatitis B zijn geboren, hepatitis B vaccinatie aangeboden via het rijksvaccinatieprogramma (RVP).

Naast vaccinatie is het ook belangrijk om verdere verspreiding van hepatitis B te voorkomen (het voorkomen van nieuwe infecties). Voorbeelden van maatregelen op dit gebied zijn spuitomruil programma’s voor drugsgebruikers en het promoten van veilig vrijen.

Vraag 5
Deelt u voorts zijn mening dat vaccinatie tegen hepatitis B – net als in vrijwel alle andere landen van Europa - in het kindervaccinatieprogramma dient te worden opgenomen? Zo neen, waarom niet?

Antwoord 5
Op dit moment heb ik geen aanwijzingen om het bestaande beleid te wijzigen.
Binnenkort komt de Gezondheidsraad met een advies over het RVP, waarin ook de bestaande hepatitis B vaccinatie programma’s worden meegenomen. Later dit jaar zal de Gezondheidsraad adviseren over hepatitis B vaccinatie, mede aan de hand van een vergelijking van kosten en baten tussen (de huidige) doelgroepenvaccinatie en algemene vaccinatie tegen hepatitis B. Aan de hand van dit advies zal worden bekeken of het beleid aanpassing behoeft.

Overigens hebben andere landen in Noordwest-Europa met een lage incidentie van hepatitis B vooralsnog ook niet gekozen voor het invoeren algemene vaccinatie.

Antwoorden van minister Klink op kamervragen van kamerleden Agema (PVV) over het hepatitis B virus (2060707260).

Vraag 1
Bent u bekend met het bericht dat het hepatitis B virus duizenden levens in Nederland zal eisen en dat het aantal besmettingen in Nederland is verdubbeld?

Antwoord 1
Ja, ik ben bekend met dit bericht. Zie ook antwoorden 2 en 4 op de vraag van kamerlid Jacobi.

Vraag 2
Bent u voorts bekend met het feit dat leverspecialisten pleiten voor vaccinatie van alle baby’s, zoals in veel omringende landen al gebeurt, om de verspreiding van het virus in te dammen en dat zo’n vaccin al meer dan twintig jaar voorhanden is? Bent u bereid om op de kortst mogelijke termijn te starten met het vaccineren van alle baby’s tegen hepatitis B?

Antwoord 2
Het is mij inderdaad bekend dat leverspecialisten pleiten voor opname van hepatitis B vaccinatie in het rijksvaccinatieprogramma (RVP) voor alle kinderen. Bij de afweging omtrent het opnemen van een nieuw vaccin in het RVP gaat het erom de voor- en nadelen tegen elkaar af te wegen. Tot nu toe bleek dat het optreden van hepatitis B voornamelijk beperkt is tot risicogroepen: mannen met homoseksueel contact, intraveneuze drugsgebruikers, prostituees en prostituanten, kinderen van HBsAg-positieve moeders (draagsters) en kinderen van migranten uit landen waar hepatitis B veel voorkomt. Het vaccineren van deze risicogroepen wordt reeds uitgevoerd. Binnenkort komt de Gezondheidsraad met een advies over het RVP, waarin ook de bestaande hepatitis B vaccinatie programma’s worden meegenomen. Later dit jaar zal de Gezondheidsraad adviseren over hepatitis B vaccinatie, mede aan de hand van een vergelijking van kosten en baten tussen (de huidige) doelgroepenvaccinatie en algemene vaccinatie tegen hepatitis B. Aan de hand van dit advies zal worden bekeken of het beleid aanpassing behoeft.