Grootste tweelingstudie ooit: invloed genen en omgeving even groot


29 mei 2015

Genen en omgevingsfactoren spelen bij de bepaling van menselijke eigenschappen een nagenoeg even grote rol: 49 tegen 51 procent. Dat ontdekte onderzoeker Danielle Posthuma, neurowetenschapper aan de Vrije Universiteit Amsterdam en VUmc, tijdens de grootste tweelingstudie ooit uitgevoerd. Het
onderzoek werd uitgevoerd onder meer met Vici-financiering uit de Vernieuwingsimpuls van NWO. Het artikel van Posthuma in het tijdschrift Nature Genetics van 18 mei heeft inmiddels wereldwijd voor enorme impact gezorgd.

Met deze uitkomsten van dit grootschalige tweelingenonderzoek is de langdurige discussie onder genetici rond de invloed van `nature' en `nurture' vrijwel in een gelijkspel geeindigd. Dankzij de studie van prof. dr. Danielle Posthuma en collega dr. Tinca Polderman is nu veel meer bekend over de
mate waarin menselijke eigenschappen aangeboren en aangeleerd zijn. De resultaten van de studie bieden inzicht in de relatieve bijdrage van genen en omgeving voor honderden verschillende eigenschappen.

Posthuma: `Door het analyseren van de resultaten van alle studies die dezelfde eigenschap onderzochten, krijgen we nu veel betrouwbaardere schattingen van de bijdrage van erfelijkheid en omgeving', aldus Posthuma. `Wanneer we alle eigenschappen samen nemen blijkt de gemiddelde bijdrage van
erfelijkheid 49 procent en van de omgeving 51 procent. Bijna in evenwicht dus.'

De studie geeft inzicht in de oorzaken van variatie in honderden menselijke eigenschappen, wat in allerlei disciplines van pas komt: van geneeskunde tot psychologie, en van sociale wetenschappen tot biologie. Posthuma laat ook zien dat elke onderzochte menselijke eigenschap erfelijk is.
Bepaald gedrag kan nooit volledig aan omgevingsfactoren toe te schrijven zijn. Lange tijd is bijvoorbeeld aangenomen dat vooral nurture (`de slechte opvoeding') een rol speelt in antisociaal gedrag. Het onderzoek toont aan dat nature net zo belangrijk is. `Dit kan wetenschappers stimuleren
biologische factoren voor dit gedrag te onderzoeken.'

Nieuwe studies overbodig

De VU/VUmc-wetenschappers analyseerden gedurende vier jaar de resultaten uit bijna 3.000 eerder gepubliceerde tweelingstudies, wereldwijd verschenen tussen 1958 en 2012, en met informatie van meer dan 14,5 miljoen tweelingparen. Het meest onderzocht sinds 1958 zijn eigenschappen op het gebied
van de psychiatrie en de stofwisseling.

Nieuwe tweelingstudies naar veel onderzochte eigenschappen zijn door dit onderzoek eigenlijk overbodig geworden, aldus Posthuma: `Er blijkt een enorm scheve verdeling te zijn in welke eigenschappen worden onderzocht in tweelingstudies. Zo vonden we honderden studies naar gedragsstoornissen,
intelligentie en alcoholgebruik. Nieuwe studies kunnen zich het best richten op nog niet goed onderzochte eigenschappen, zoals multiple sclerose, epilepsie of de ziekte van Parkinson. Wij verwachten dat ons onderzoek als een belangrijke referentie gaat dienen voor toekomstig onderzoek naar
erfelijkheid.'

Webtool

Alle data behorende bij de studie van Posthuma en Polderman zijn via een online webtool gratis en vrij toegankelijk beschikbaar voor anderen. `In deze webtool is voor elke eigenschap die ooit is onderzocht op te zoeken wat de relatieve bijdrage van genen en omgeving is', aldus Polderman. De
website is vooral gericht op wetenschappers, maar ook een leek met kennis van genetica kan in deze database zoeken naar de erfelijkheid van eigenschappen.

De bij het paper behorende website (match.ctglab.nl) is sinds 18 mei meer dan 94.000 bezocht.

Relevante links

* Het persbericht van de Vrije Universiteit Amsterdam.
* Het oorspronkelijke paper.
* Een deel van de media-aandacht.

------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------

Bron: Vrije Universiteit Amsterdam