Rijksoverheid
Congres Brancheorganisatie Publieke Veiligheid
Toespraak | 15-11-2011
Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie
tijdens het congres Brancheorganisatie Publieke Veiligheid (BOPV) op 15
november in Doorn.
Dames en heren,
In juli dit jaar was ik op werkbezoek in het Brabantse Oss. U kent die
stad misschien van de film "De Bende van Oss", die speelt in de jaren
dertig van de vorige eeuw. Dat is verleden tijd. Nu is Oss een gemeente
die echt voorop loopt bij de kwaliteitsverbetering van toezicht en
handhaving. Ik kreeg daar uitleg over wat de buitengewoon
opsporingsambtenaren - de boa's - betekenen voor de lokale
veiligheidszorg. En dat is veel, kan ik u zeggen. Wat vooral indruk op
me maakte was de toegenomen professionaliteit van de boa. Ik vind dat
daar meer aandacht voor moet komen, die moet meer zichtbaar worden.
Daarom hoefde ik niet lang na te denken toen ik werd uitgenodigd voor
de opening van uw congres "Zichtbaar wanneer 't erop aan komt". {Een
titel die overigens ook geldt voor een minister die staat voor zijn
beleid.} Wat mij betreft komt er meer ordening in de opleiding, taken,
bevoegdheden en herkenbaarheid van toezichthouders en handhavers in de
openbare ruimte. In die opvatting word ik door alle partijen in de
Tweede Kamer gesteund, zoals bleek tijdens een Algemeen Overleg op 8
september jl. Ik heb toegezegd dat ik de Kamer eind dit jaar over mijn
plannen op dit terrein zal informeren. Graag wil ik u vandaag vertellen
wat ik van plan ben te doen om de kwaliteit van de handhaving door
boa's verder te borgen en te verbeteren.
Verantwoordelijkheid
Zoals u weet is veiligheidszorg voor het kabinet geen zaak die van
bovenaf - vanuit Den Haag - wordt geregeld. Integendeel, veiligheid is
iets van ons allen. Daaraan hoort iedereen, vanuit zijn eigen rol of
taak, een bijdrage te leveren. Dat geldt ook voor het lokale bestuur.
Een gemeente die boa's inzet, doet dat niet als vervanging voor, of
aanvulling op de politiemensen. Nee, ze treedt daarmee, vanuit eigen
verantwoordelijkheid, zelfstandig op, omdat ze vindt dat boa's het
beste antwoord zijn op plaatselijke problematiek, bijvoorbeeld overlast
en verloedering.
Wat dan wel belangrijk is, is een heldere rolverdeling, zowel
strategisch als operationeel, tussen lokaal bestuur, politie en OM. De
strategische regie behoort in handen te zijn van de burgemeester. Die
bepaalt - op basis van een integraal veiligheidsplan en in samenspraak
met politie en OM - de doelen en prioriteiten.
Daarnaast valt er "op de werkvloer" tussen handhavers en politie nog
veel winst te behalen. Als zij meer samen optrekken - bijvoorbeeld door
gezamenlijke briefings te houden en door elkaar over en weer te
assisteren - kan de inzet van toezichthouders, handhavers en politie
een stuk effectiever worden.
Informatie
Het zou al veel schelen als er heldere afspraken komen over
uitwisseling van informatie tussen boa's en politie, uiteraard met
inachtneming van de Wet politiegegevens (Wpg) en de privacyregelgeving.
Daar wil het kabinet ook naar toe. Naar mijn mening zouden politie en
boa-werkgevers aan tafel moeten om te kijken waar hun gezamenlijke
belangen liggen. Op basis daarvan zouden ze dan landelijke afspraken
kunnen maken hoe informatie te delen. Dat zou ook goed passen in het
nieuwe stelsel van de Nationale politie.
Overigens is die samenwerking her en der al geregeld. Zo hebben in de
gemeente Oss de burgemeester en de districtchef een convenant getekend
- volledig "Wpg-proof". Dat convenant maakt het mogelijk om onderling
gegevens uit te wisselen en dat is gunstig, zowel voor de gemeente als
voor de politie. Beide kunnen gebruik maken van signalen die ze krijgen
van de toezichthouders.
Bekwaamheid
Het is duidelijk dat er steeds meer boa's opereren op het terrein van
openbare orde en veiligheid en bij de handhaving van allerlei wet- en
regelgeving. Maar die groei in kwantiteit moet wel gepaard gaan met
kwaliteit. Sinds de komst van de domeinenlijst per 1 april 2010 -
waarbij 115 verschillende boa-functies zijn ondergebracht in 6 domeinen
- beschikt boa over heel wat opsporings- en politiebevoegdheden. Om die
op de juiste manier toe te passen, moet hij de bijbehorende kennis en
vaardigheden in huis hebben. Met name de kwaliteit van de
processen-verbaal en de communicatie met burgers moet beter.
De uitval van pv's op feitgecodeerde zaken is momenteel veel te hoog.
Tegen de OM-afdoening en bestuurlijke boete blijken burgers zich vaak
te verzetten, omdat ze zich onheus bejegend voelen. Sowieso hebben veel
mensen er tegenwoordig moeite mee om het gezag van
overheidsfunctionarissen te erkennen. Dat uit zich regelmatig in
agressie en zelfs geweld, ook tegen boa's.
Om dit soort ellende te voorkomen of te pareren, moet er in de
opleiding aandacht komen voor sociale vaardigheden. Dat gebeurt
inmiddels ook. Om de boa's beter uit te rusten komen er volgend jaar
extra eisen voor gesprekstechniek en het hanteren van conflicten. Die
eisen gelden voor alle buitengewoon opsporingsambtenaren. Voor boa's in
de openbare ruimte (gemeentelijke handhavers) komt er permanente her-
en bijscholing met aanvullende bekwaamheidseisen. Het initiatief voor
en de inbreng bij dit traject komt van verschillende gemeenten. Ik ga
er dan ook van uit dat deze werkgevers de nieuwe systematiek met
aanvullende bekwaamheidseisen op waarde weten te schatten. Uiteraard
wordt u hierover nog langs andere weg geïnformeerd.
Herkenbaarheid
Herkenbaarheid is een wezenlijk onderdeel van kwaliteit en
professionaliteit van de boa. De burger moet kunnen zien welke
functionaris hij voor zich heeft en met welke bevoegdheden? Voor boa's
komen er daarom volgend jaar kledingeisen. Hoe die er precies uitzien,
weten we nog niet, maar het boa-uniform mag niet lijken op dat van de
politie, de krijgsmacht en de brandweer. De boa heeft een eigen taak en
dat moet aan de buitenkant zichtbaar zijn. Eén uniform voor
gemeentelijke boa's zou hun herkenbaarheid vergroten. Ik zou de
gemeenten daarom willen vragen om gezamenlijk te onderzoeken of dit
haalbaar is.
Tot slot nog dit.
De werkgevers van de boa's zijn primair verantwoordelijk voor de inzet
van hun handhavers. Ik zie dat veel werkgevers deze
verantwoordelijkheid ook nemen. Zo bent u via uw brancheorganisatie -
de BOPV - betrokken bij de ontwikkeling van het kwalificatiedossier HTV
en de permanente her- en bijscholing. Die betrokkenheid stellen we zeer
op prijs.
Datzelfde geldt voor de Stichting Exameninstelling Toezicht en
Handhaving (Stichting Exth). Die gaat kijken of zij de regie kan voeren
over de uitvoering van examens, onder meer voor boa's in de openbare
ruimte. Dit idee ga ik in de toekomende tijd samen met het bestuur van
de Stichting verder uitwerken.
Die betrokkenheid en inzet sporen ook met de visie van het kabinet op
de lokale veiligheidszorg in Nederland, die, zoals gezegd, een zaak is
van ons allemaal. Niet alleen van de boa zelf, maar ook van de
werkgever, de politie, het OM, scholen, hulpverleningsinstellingen
enzovoort. Gezamenlijk streven naar een betere veiligheidszorg in
Nederland, dat is het doel. En gelooft u me, dat Veiliger Nederland,
dat komt er.