UMC St Radboud
Dr. Gerard Rongen, hoogleraar Translationeel Cardiovasculair Onderzoek
29-08-2011
De heer dr. Gerard Rongen is met ingang van 1 augustus 2011 benoemd tot
hoogleraar bij het UMC St Radboud, met als leeropdracht Translationeel
Cardiovasculair Onderzoek. Prof. Rongen zal als hoogleraar
Translationeel Cardiovasculair Onderzoek een brugfunctie vervullen
tussen het preklinisch en het klinisch onderzoek op het gebied van
hart- en vaatziekten.
De heer Rongen studeerde geneeskunde in Nijmegen, waar hij in 1990 cum
laude zijn artsexamen behaalde. Aansluitend werkte hij drie jaar als
onderzoeker bij de afdeling Algemeen Interne Geneeskunde. In 1996
promoveerde Rongen, eveneens cum laude, in Nijmegen op onderzoek naar
de vasculaire farmacologie van purines (adenosine, ATP). Dit zijn
lichaamseigen stoffen die van belang zijn bij de energiehuishouding van
cellen en bij de regulatie van diverse celfuncties.
Gerard Rongen was gedurende een jaar als research fellow verbonden aan
de Universiteit van Toronto. Daar verrichtte hij binnen de afdeling
Cardiologie van het Mount Sinai Hospital onder leiding van prof. J.
Floras mensgebonden onderzoek naar neurovegetatieve effecten van
adenosine. Terug in Nederland, voltooide hij zijn opleiding tot
internist (registratie in 2000), klinisch farmacoloog en vasculair
geneeskundige (registraties in 2003).
Sinds 2000 werkt dr. Rongen als internist en onderzoeker bij de
afdeling Algemene Interne Geneeskunde en farmacologie/toxicologie.
Aanvankelijk als KNAW-onderzoeker en later als Established Clinical
Investigator van de Hartstichting.
In 2005 ontving hij de Galenusprijs voor zijn bijdrage aan het
cardiovasculair klinisch farmacologisch onderzoek. Zijn onderzoek richt
zich op cardiovasculaire farmacologie van purines en de farmacologische
beïnvloeding van de weerbaarheid van cellen tegen zuurstoftekort zoals
dat optreedt tijdens hartinfarct, herseninfarct of shock.
Gerard Rongen is coördinator van het onderzoeksgebied cardiovasculaire
ziekten van het Nijmegen Centre for Evidence Based Practice.