Rijksoverheid
Persconferentie minister-president na de MR 26 augustus 2011
Radio- en TV-tekst | 26-08-2011
Letterlijke tekst van de persconferentie van minister-president Rutte
na afloop van de ministerraad op 26 augustus 2011.
MINISTER-PRESIDENT RUTTE
We hebben vandaag in de ministerraad de begrotingsbesprekingen afgerond
voor 2012. Dus dat is goed nieuws. Volgende week zullen we nog één keer
de hele plaat langs krijgen om te kijken of alle besluiten goed
verwerkt zijn. Dus een laatste technische exercitie, maar alle
politieke beslissingen zijn in goede harmonie genomen. En dat betreft
ook de belastingtarieven, koopkrachteffecten voor volgend jaar, etc.
Nou alles komt natuurlijk op Prinsjesdag naar buiten, of liever gezegd,
de vrijdag voor Prinsjesdag. We moeten daar even op wachten nog. Het is
wel zo dat als je naar de koopkracht kijkt je moet vaststellen dat in
2012 natuurlijk een behoorlijk aantal maatregelen ook voelbaar zal
worden in het beleid, ook voelbaar zal worden in de samenleving, wat
natuurlijk ook zijn effect heeft op de koopkracht. Dat is
onvermijdelijk, en zullen ook een drukkend effect hebben op de
koopkracht. We hebben gestreefd naar een zo evenwichtig mogelijk
koopkrachtdeel voor 2012. Ook daar hoort u meer over op de vrijdag voor
Prinsjesdag, de precieze cijfers.
Maar ik kan u wel zeggen: het zal duidelijk zijn dat het beeld over de
hele linie eerder minnen dan plussen zal laten zien. Wat je nu meemaakt
natuurlijk is dat het na de economische crisis van 2008 en het nog lang
doorgaan van de overheidsbestedingen daarna, inmiddels ook door de
bezuinigingen natuurlijk de effecten van die bezuinigingen, van die
ombuigingen ook voelbaar worden in de koopkracht van de Nederlanders.
Uiteraard zal ik dolgraag koopkrachtbehoud hier aankondigen, maar dat
is onmogelijk. Als je zo'n crisis achter de rug hebt en toen de
overheid is doorgegaan met besteden en we nu dus ook die bestedingen
aanpassen aan het feit dat inkomsten zijn teruggelopen, de beroemde 18
miljard, dan is het onvermijdelijk dat het ook voelbaar wordt in de
koopkrachtcijfers. Je zou kunnen zeggen: de kosten van de crisis zijn
een tijdje door de overheid voorgeschoten. Wat we nu aan het doen zijn
is dat weer terugdraaien en ervoor zorgen dat de overheid uiteindelijk
de inkomsten en uitgaven weer zoveel mogelijk met elkaar in balans gaat
brengen.
Tot slot, wij hebben in de ministerraad ook gesproken over de situatie
in Libië. Ik denk zoals iedereen zijn ook wij zeer onder de indruk van
de beelden uit Tripoli en ook uit de andere delen van het land. Wij
volgen die ontwikkelingen op de voet. Er is volgende week donderdag een
extra top in Parijs op uitnodiging van Sarkozy, waar ik ook zelf aan
gaan deelnemen met veel collega's, waar we verder zullen praten over de
situatie. Het belangrijkste nu is het creëren van veiligheid voor alle
Libiërs. Het is ook van belang om nu een bijdrage te leveren uit het
Westen, uit West-Europa, uit de hele wereld aan het opbouwen van een zo
goed mogelijk functionerend democratisch bestel in Libië. Dat heeft
absolute prioriteit: vrije verkiezingen, goed functionerende
rechtstaat, het weer op gang brengen vooral van de Libische economie,
zodat men ook weer zijn eigen geld kan verdienen. De Overgangsraad zal
daarbij een belangrijke rol spelen. En voor deze overgangsfase is deze
Overgangsraad wat ons betreft de enige vertegenwoordiger van het volk
en de staat Libië. Het is van belang dat er geen politiek vacuüm in dat
land ontstaat. Ik kan zeggen: wij laten de Libiërs niet aan hun lot
over. Wij hebben er een belangrijke bijdrage geleverd, ook als
Nederland, en we zullen ook graag in een volgende fase een behoorlijke
bijdrage leveren. En nogmaals, daar zal wel volgende week, misschien
dat ik een aantal van u daar weer zal zien, een extra top over
plaatsvinden in Parijs. Dat van mijn kant als aftrap.
BREEDVELD
De precieze plannen zullen met Prinsjesdag bekendgemaakt worden of de
vrijdag voor Prinsjesdag om precies te zijn en dan een toelichting pas
die dinsdag op Prinsjesdag. Een ding is heel erg belangrijk voor een
hoop Nederlanders in elk geval en dat is dat koopkrachtplaatje. Waar
staat dit kabinet voor als het gaat om de koopkrachtontwikkelingen in
deze tijd?
RUTTE
Ja wat ik zei: het liefst zou je als kabinet willen laten zien dat de
koopkracht stijgt van iedereen, maar dat gaat niet. Wij hebben een
ernstige crisis achter de rug. Die is voor een deel doorgefinancierd
door de tekorten van de overheid te laten oplopen en daardoor hebben
wij in onze portemonnee de gevolgen van de crisis nog niet zo ervaren.
Wat we nu aan het doen zijn, is orde op zaken stellen in de
overheidsfinanciën. Ervoor zorgen dat je niet iedere dag zestig miljoen
meer uitgeeft dan je binnenkrijgt en dat kan je niet doen zonder dat
dit ook effecten heeft op de koopkracht. Die maatregelen worden nu
voelbaar en wat je dan moet doen is proberen een zo evenwichtig
mogelijk koopkrachtbeeld te krijgen.
BREEDVELD
Als het gaat om evenwichtigheid in dat koopkrachtbeeld: wat voor een
principe hanteert dit kabinet dan?
RUTTE
Precies wat ik zeg. Een evenwichtig koopkrachtbeeld. We zijn land
waarin je er altijd voor moet zorgen dat je zo goed mogelijk probeert
de lasten en de lusten te verdelen. En dat is een goede traditie van
kabinetten in Nederland, dat zal ook dit kabinet pogen.
BREEDVELD
De zwaarste lasten op de sterkste schouders?
RUTTE
Dat is per definitie zo, want de sterkste schouders betalen veruit de
meeste belastingen in Nederland. Dat is al zo.
BREEDVELD
Ik las vanmorgen in een ochtendblad, tot mijn grote verbazing, dat het
kabinet gaat nivelleren. Kunt u dat uitleggen?
RUTTE
Ik kan niet vooruitlopen op de koopkrachtplaatjes zoals die
gepresenteerd zullen worden rondom Prinsjesdag.
BREEDVELD
Maar verhoudingsgewijs: staat dit kabinet voor, als je dan toch de
kosten van die crisis moet doorberekenen aan de burger, om wat meer te
vragen van iemand die wat meer kan dragen?
RUTTE
Nogmaals, dat doen we in Nederland altijd al omdat de belastingdruk
natuurlijk oploopt naarmate mensen meer gaan verdienen. Dus in
Nederland hebben wij een stelsel waarin de sterkste schouders de
zwaarste lasten dragen, we hebben een progressief belastingstelsel. Dus
dat hebben we al. En het is nu vooral zaak om ervoor te zorgen dat waar
je veel maatregelen moet nemen om ervoor te zorgen dat de
overheidsuitgaven onder controle komen. In de sfeer van de sociale
zekerheid, de gezondheidszorg et cetera. Dat dat leidt tot een zo
evenwichtig mogelijk koopkrachtbeeld.
BREEDVELD
En nou zijn met name CDA en PVV bezorgd over dat de klap misschien erg
hard gaat aankomen bij middeninkomens, lagere inkomens. Heeft u
geprobeerd ook in die zin evenwicht te bereiken?
RUTTE
Ik denk dat het in Nederland een goede traditie is dat we dat proberen.
We zijn een land dat behoorlijk genivelleerd is, de verschillen tussen
de lagere en hogere inkomens in Nederland zijn niet zo groot, die
behoren tot de landen in de wereld met hele beperkte verschillen tussen
lagere en hogere inkomens, en wat kabinetten altijd proberen is een
koopkrachtbeeld te laten zien wat een evenwichtig beeld geeft. Wat laat
zien dat je probeert zo goed mogelijk de lusten en de lasten te
verdelen.
BREEDVELD
De burger draait uiteindelijk toch op voor die kosten van die crisis.
Kunt u nu aangeven, want misschien dat er ook boosheid komt met
Prinsjesdag, wat u heeft gedaan om te voorkomen dat zo'n crisis, die
begon bij de banken, de schuldencrisis, bij overheden die teveel hebben
uitgegeven, dat zoiets weer gebeurt?
RUTTE
Er zijn twee ontzettend belangrijke principes waar je altijd als
kabinet aan moet vasthouden, als land aan moet vasthouden. Dat is ten
eerste, dat je de overheidsfinanciën op orde hebt. In Nederland zijn
die een beetje uit het lood geslagen door de crisis. Dus we zijn bezig
omdat weer goed te krijgen. Dat is van heel groot belang omdat je
zonder gezonde overheidsfinanciën eigenlijk moeilijk tot goede
economische groei kunt komen. Dan is die overheid bezig een te groot
beslag te leggen op de economie, door middel van de schulden, de
rentelasten etc. We betalen nu per jaar aan rente en aflossingen meer
dan we aan het lager onderwijs uitgeven. Meer dan we aan de politie
uitgeven, zelfs twee keer zoveel. Twee keer zoveel als we aan de
bijstand uitgeven. Dus dat is een enorm bedrag. Dus dat is het eerste
wat je moet doen. Het tweede wat je moet doen is je constant afvragen
hoe je het groeivermogen van de economie kun vergroten. Nederland is
een bijzonder land vanwege ligging, dus ons groeivermogen zit `m deels
in onze infrastructuur, in de logistiek, de haven van Rotterdam,
Schiphol. Het feit dat wij een doorvoerland zijn. Maar het zit `m ook
in andere aspecten. Het zit `m bijvoorbeeld in onze verbondenheid met
de rest van de wereld. Nederland is, als je kijkt naar wat vormt nou
dit land, is dat zuinigheid, we zijn een spaarzaam land, maar we zijn
ook een land wat altijd georiënteerd is op de rest van de wereld. Dat
zich realiseert dat onze boterham voor een belangrijk deel in Europa,
maar ook in Amerika, Japan en Azië wordt besmeerd. En dat we daar onze
welvaart vandaan halen. Dus dat is ook van zeer groot belang om je dat
altijd te realiseren. En we zijn een land wat zegt: luister, we zullen
altijd op een fatsoenlijke manier proberen om te gaan met mensen die
het moeilijk hebben.
BREEDVELD
Maar ondertussen de miljarden ophoesten voor de bankensector die het
min of meer verprutst heeft twee jaar geleden. Kunt u aangeven wat u
daar aan gedaan heeft?
RUTTE
Nou ja goed, u kent onze voorstellen voor het invoeren van een
bankenbelasting. Ik vind het reëel dat je, dat gebeurt in meer Europese
landen, dat je natuurlijk na die ernstige crisis, die inderdaad ook
voor een deel ook zijn oorsprong vindt in de bancaire sector. Overigens
niet alleen hè, maar goed, voor zover die daar zijn oorsprong vindt,
vind ik het ook zeer reëel dat zo'n bankenbelasting wordt ingevoerd. U
weet dat we daar met voorstellen voor komen. Overigens, de diepere
oorzaak van de crisis ligt natuurlijk toch in de te laag gewaardeerde
Chinese munt en het feit dat begin deze eeuw in Amerika uiteindelijk
het te goedkoop was om geld te lenen waardoor er een enorme bubbel in
die economie is gekomen. Wat een enorm effect heeft gehad op de
Amerikaanse huizenmarkt. Toen ikzelf, toen nog als fractievoorzitter,
zei begin 2008: jongens pas op er komt een heel pak donkere wolken uit
Amerika aan was dat niet omdat ik nou, zoals Bos geloof ik zei, een
soort van foresight, een vermogen had om dingen te zien. Nee dat is
gewoon omdat iedereen die zich toen in Amerika verdiepte in de economie
kon zien dat daar een bubbel was ontstaan, die niet alleen des banken
was, maar ook zeker des overheid en wat erachter gebeurd was. En dat
het van belang is dat je je daar dus op tijd op voorbereid. Maar voor
zover die crisis zijn oorsprong vindt in de banken denk ik dat het goed
is dat je ook tegen de banken nu zegt: we verwachten ook van jullie een
bijdrage aan dit soort maatschappelijke vraagstukken, in de vorm van
een bankenbelasting.
BERGHUIS
Over dat nivelleren. Wat zegt u nu tegen alle mensen die bang zijn op
grond van de berichtgeving dat bijvoorbeeld de vierde schijf naar voren
wordt gehaald?
RUTTE
Ja maar dan vraagt u mij te reageren op een artikel in een landelijk
ochtendblad, in de Telegraaf. En dat betekent dat ik toch iets ga
zeggen over, want u stelt die vraag niet in algemene zin, wil eens
uitweiden over de vierde schijf, nee u stelt de vraag in de context van
het artikel, wat beide heren hier vanmorgen in de Telegraaf hebben
geschreven. Dat betekent dat ik dus toch iets zeg over de
koopkrachtplaatjes en dat gaat niet zoals u weet, want die worden
bekend gemaakt na Prinsjesdag.
BERGHUIS
Oké, dus de mensen die bang zijn dat dit kabinet onder een VVD-premier
gaat nivelleren door de belastingschijven, die moeten gewoon nog drie,
vier weken wachten?
RUTTE
Kijk, als ik ga reageren op wat er in de pers verschijnt, en het staat
de media vrij om aan nieuwsgaring te doen, maar als ik nu ga zeggen van
die berichten kloppen wel of niet, en wat ik daar allemaal van vind,
dan ben ik bezig om direct of indirect toch in te gaan op het
koopkrachtbeeld wat wij gaan presenteren met Prinsjesdag. En dat kan
niet. Wij maken de plannen bekend vlak voor Prinsjesdag.
BERGHUIS
Vlak voor het zomerreces toen kwam hier de vraag tijdens de
persconferentie over de discussie over de overdrachtsbelasting. Daar
reageerde u op dat moment wel op. Dus waarom toen wel en nu niet?
RUTTE
Dan moet ik even precies terughalen hoe die discussie liep, maar in dit
geval denk ik dat u als zeer ervaren Haagse journalist, en ook uit
eerdere functies, heel goed weet, zelfs misschien meer ook dan wie ook
in deze kamer, hoe dat gaat en dat is namelijk dat je uit de regering
de plannen bekendmaakt kort voor Prinsjesdag, inclusief alle cijfers.
Ingaan op mediaberichten, het bevestigen of ontkennen ervan of het
commentaar leveren op, dat betekent toch dat je daar op vooruitloopt en
dat is ongepast. Ook richting de Tweede Kamer.
BERGHUIS
Waarom heeft u net wel gezegd dat het koopkrachtbeeld evenwichtig zal
zijn? Dan zegt u toch ook wat?
RUTTE
Ja, omdat je daar mee in algemene zin iets zegt over de principes van
dit kabinet, maar dat laat nog niet zien hoe dat precies verdeeld is
tussen groepen en de percentages waar je aan moet denken. Dat het
kabinet streeft naar een evenwichtig koopkrachtbeeld, dat heb ik er ook
bijgezegd net, dat is in Nederland zo'n goede politieke traditie door
de kabinetten heen, dat zal niet tot grote verbazing leiden.
BERGHUIS
Dus het aanpakken van de belastingschijf is niet een normale traditie?
RUTTE
Het ingaan op de berichten zoals die vanmorgen in de Telegraaf stonden,
betekent dat ik toch commentaar ga leveren op dat artikel en daarmee,
tegen die achtergrond, iets ga zeggen over het koopkrachtbeeld en dat
is in Nederland voor Prinsjesdag onjuist. Ook nogmaals, in relatie tot
het parlement.
JANSEN:
Meneer Rutte, ik begrijp dat u niet wil ingaan op het verhaal dat het
kabinet gaat nivelleren. Maar meer in algemene zin, omdat u als uw
voormalige rol als oppositieleider altijd vreselijk tekeer ging tegen
het kabinet als bijvoorbeeld de PvdA het woord nivelleren ter hand nam.
Bent u van uw geloof gevallen?
RUTTE:
Het nu ingaan op deze vraag die u niet stelt in algemene zin, want...
JANSEN:
Het is een volstrekt algemene vraag.
RUTTE:
Ja, maar u bent ook de auteur van een geruchtmakend artikel deze morgen
in uw eigen krant. En dus ingaan op die vraag, want die stelt u -
althans dat is mijn overtuiging - toch ook zeker tegen de achtergrond
van het door uzelf geschreven artikel vanmorgen. Dan ga ik toch in op
het koopkrachtbeeld. In algemene zin, laat ik er dit van zeggen, mijn
partij - en dat geld overigens ook voor het CDA - is natuurlijk altijd
voor belastingverlaging om maar eens even naar het algemene
belastingstelsel te kijken. We hadden dolgraag in deze periode
überhaupt willen werken aan lastenverlichting. Maar u weet dat we bij
de start van het kabinet gezegd hebben: de eerste prioriteit is de
staatsfinanciën op orde brengen, dat is de 18 miljard aan ombuigingen
die we aan het doorvoeren zijn. Het is helaas niet mogelijk, althans zo
ziet het er nu naar uit, om ook daarnaast een lastenverlichting door te
voeren. We zouden het dolgraag willen. Dat zal dus moeten wachten tot
later in deze periode of misschien tot een volgende kabinetsperiode,
omdat prioriteit 1 is de staatsfinanciën op orde brengen. Dat hebben we
laten zien bij de start van het kabinet. Uw vraag gaat nu in op de
precieze doorwerking van die maatregelen na 2012 voor wat betreft de
koopkracht. En daar kan ik pas iets over zeggen na Prinsjesdag.
JANSEN:
U staat hier als premier, u bent ook leider van de VVD, kunt u in uw
rol als premier de zaak overzien en zeggen dat de VVD deze
onderhandelingen verloren heeft?
RUTTE:
Die vraag gaat opnieuw over het koopkrachtbeeld voor 2012. Deze
onderhandelingen refereren aan de gesprekken die informeel hebben
plaatsgevonden tussen de drie schragende fracties van het
gedoogakkoord. En die gesprekken hebben plaatsgevonden, dat kan ik u
bevestigen, natuurlijk. Zoals we dit soort grote thema's natuurlijk
altijd goed afstemmen met de drie ondersteunende Kamerfracties van het
gedoogakkoord. En daar inhoudelijk op ingaan of de kwalificatie van
commentaar voorzien, ga ik toch in op het koopkrachtdeel voor 2012 en
dat kan ik echt pas doen bij Prinsjesdag.
JANSEN:
Laatste poging, van de andere kant, sluit u uit dat er op Prinsjesdag
wordt aangekondigd een maatregel die door de meeste mensen als
nivelleringsoperatie zal worden beschouwd?
RUTTE:
Het ingaan op die vraag, excuus naar iedereen maar ik doe mijn best, ik
denk dat ik hetzelfde antwoord geef als op de vorige vraag. Dan ga ik
toch in op het koopkrachtbeeld en dat moet ik niet doen.
MEERHOF:
U zegt u ziet meer minnen dan plussen. Ziet u überhaupt plussen bij
sommige groepen?
RUTTE:
Daarmee moet ik verder nog ingaan op het koopkrachtbeeld dan ik hebben
willen doen in mijn statement en dat kan ik niet doen voor Prinsjesdag.
MEERHOF:
U zei net: koopkrachtbehoud, daar moeten we misschien wel mee wachten
tot een volgende kabinetsperiode.
RUTTE:
Nee, ik had het net over de algemene wens van CDA en VVD om te komen
tot lastenverlichting. Ik gaf net in een antwoord op meneer Jansen aan,
meer in algemene zin, dat bij de start van dit kabinet we gezegd
hebben: de prioriteit heeft het op orde brengen van de
overheidsfinanciën. En om die 18 miljard nu te vinden, hebben we daar
prioriteit aan gegeven en was het niet mogelijk om bij de presentatie
van het kabinet vorig jaar oktober om ook aan te kondigen een grote
lastenverlichting.
MEERHOF:
En dus ook geen koopkrachtbehoud.
RUTTE:
Maar dat hangt niet perse met elkaar samen.
MEERHOF:
Dat zegt u net aan het begin zelf: koopkrachtbehoud is dus niet
mogelijk voor komend jaar.
RUTTE:
Voor volgend jaar moet u ervan uit gaan dat over een breed front de
koopkracht in de min staat.
MEERHOF:
En dan is de vraag: wanneer kan dat hersteld worden, wanneer kunnen
mensen weer rekenen op verbetering in de koopkracht?
RUTTE:
Ja, we proberen er natuurlijk alles aan te doen om dat zo snel mogelijk
te laten zijn. Maar de precieze doorwerking daarvan zult u ook op
Prinsjesdag zien.
MEERHOF:
Wordt dit een begroting waarbij rechts zijn vingers nog kan aflikken?
RUTTE:
Centrumrechts kan zijn vingers aflikken bij deze begroting.
MEERHOF:
In hoeverre is de begroting dan nog in lijn met het
VVD-verkiezingsprogramma?
RUTTE:
Ja, zeer, kan ik u zeggen, maar ook met het CDA-verkiezingsprogramma en
ik moet zeggen ook met heel veel uitgangspunten en opvattingen van de
PVV. Ik denk ook eerlijk gezegd dat het past bij een minderheidskabinet
dat heel veel andere partijen in de Tweede Kamer veel van hun gading
zullen vinden in de begroting voor 2012.
MEERHOF:
Zeer in overeenstemming met het VVD-verkiezingsprogramma zegt u, maar
daar staat wel natuurlijk een pleidooi in om alle belastingschijven met
een procent te verlagen.
RUTTE:
Ja maar daarvan weet u dat bij de start van het kabinet wij gezegd
hebben als CDA en VVD, hoewel we in meer of mindere mate hebben gepleit
voor lastenverlichting, dat gezien het feit dat we 18 miljard moeten
ombuigen, dat dat absoluut de prioriteit heeft in deze periode het toch
wel een hele hijs was om dat voor elkaar te krijgen. Want het gaat dan
echt om hele forse bedragen. Vergelijkbaar met de operatie van begin
jaren 80 door de eerste kabinetten Lubbers, en dat we daarom hebben
gezegd: dat heeft nu eerst prioriteit. We hopen van harte dat in deze
kabinetsperiode er ruimte komt voor lastenverlichting. Maar dat hebben
we bij de start van het kabinet in 2010 niet kunnen voorspiegelen.
VRAAG:
Even over de begrotingsbesprekingen. Economisch gaat het niet goed op
dit moment. Er zou een tweede economische dip kunnen komen eventueel.
Heeft u nog een moment gesproken over nagedacht over een andere timing
van bezuinigen op de overheidsuitgaven? Omdat misschien in het licht
van een tweede economische crisis het wellicht verstandig zou zijn om
dat op een andere manier wat later te laten ingaan. Heeft u daarbij
stil gestaan?
RUTTE:
Nee. En dat heeft een aantal redenen. In de eerste plaats dat door de
vorige, de crisis van 2008 we in een situatie zitten dat de
overheidsfinanciën echt uit het lood zijn geslagen en het van groot
belang is voor het vertrouwen van de financiële markten. Maar ook omdat
alle onderzoeken laten zien dat landen met een groot tekort
uiteindelijk minder groeimogelijkheden hebben dan landen met een
beheersbaar tekort. Dus hebben we gezegd dat gaan we niet, en dus
houden we vast aan het bezuinigingspad. Ik wijs er wel op dat binnen
dat bezuinigingspad we ook vasthouden aan de begrotingsregels zoals ze
ooit door Gerrit Zalm zijn ingevoerd, dus de automatische
stabilisatoren. En dat betekent dat als de economische groei wat omlaag
gaat en de inkomsten wat tegenvallen dat we niet automatisch extra
bezuinigen, tenzij je een bepaalde signaalwaarde gaat passeren. Laat ik
daar dan een tipje van de sluier verder over op lichten, wat ook De
Jager ik geloof eerder deze week al gedaan heeft, het is niet zo dat
wij voor 2012 extra bezuinigingen moeten doorvoeren boven het pad wat
leidt naar de 18 miljard. Dus we raken de signaalwaarde niet voor 2012.
Dat neemt niet weg dat de stabilisatoren natuurlijk hun werk doen. Want
u ziet zelf ook dat de economische groei wat tegenvalt. Dat in zichzelf
heeft natuurlijk al een effect op de economie, namelijk dat de overheid
niet onmiddellijk alles weer wegbezuinigd wat er aan krimp in de groei
is. Dat je dat probeert op te vangen in die automatische
stabilisatoren, voor zover het niet aan de signaalwaarde raakt. Dat in
zichzelf is ook de kracht van het Nederlandse trendmatig
begrotingsbeleid, dat je niet meteen als er tegenvallers zijn daarvoor
extra moet gaan bezuinigen. Tenzij ze een omvang bereiken dat het
uiteindelijk je, in ons geval voor dit kabinet meer dan 1 procent,
afbrengt van het pad, het saldopad dat je je hebt voorgenomen. Voor
2012 is dat niet het geval, vandaar dat we voor 2012 vasthouden aan het
pad naar de 18 miljard zoals we dat bij de formatie hebben afgesproken.
En daar zit dus ook een effect in op de economie, dat je niet als het
slecht gaat meteen het slechte gaan van de economie hoeft door te
vertalen in extra bezuinigingen. Dat is de kracht van het
begrotingsbeleid in Nederland.
VRAAG:
Maar mocht er nu zo'n economische tweede dip komen, bent u dan bereid
om het tekort verder te laten oplopen dan was voorzien in het
regeerakkoord?
RUTTE:
Maar dat is een `als-dan-vraag' en dan ben ik aan het speculeren over
iets waar ik helemaal niet over wil speculeren. Dus dat ga ik niet
doen. En in algemene zin kent u mij, maar ik denk ook het CDA en Jan
Kees de Jager als mensen die zeggen: luister - en nogmaals dat laten
ook de onderzoeken zien - pas op met expansief begrotingsbeleid. Want
uiteindelijk zijn de effecten daarvan, van die automatische
stabilisatoren zijn die effecten direct positief. De effecten van extra
investeringspakketten in de economie zijn altijd kwestieus. De vraag is
wat is de weglek naar het buitenland, wanneer gaan ze echt
functioneren. En ze hebben een direct effect op je overheidstekort wat
weer nadelig is voor het op orde brengen van je overheidsfinanciën en
het vertrouwen van de financiële markten.
VRAAG:
In Frankrijk en de VS is er een oproep geweest van de rijkere om meer
belasting te betalen. Zou u zo'n initiatief in Nederland ook
toejuichen?
RUTTE:
In Nederland betalen de rijken al heel veel belasting.
VRAAG:
Maar er nog een schepje bovenop doen, zoals zij daar in die landen
willen?
RUTTE:
Ik geloof niet dat we in Nederland, we hebben een toptarief van 52%,
wat behoort tot de hoogste toptarieven in de wereld, ik geloof niet dat
daar onze problemen zitten.
VRAAG:
Bij het aantreden van het kabinet was toch een beetje de analyse dat de
inkomsten en uitgaven van de overheid uit het lood staan door de
crisis. De analyse van het kabinet was toch dat niet de inkomsten
moeten worden vergroot door de lasten te verzwaren, maar dat de
overheid te groot is en daardoor de uitgaven moeten worden beperkt?
Denkt u dat, zonder in te gaan op alle maatregelen die nog aangekondigd
worden, kunt u nog stellen dat de maatregelen die het kabinet op
Prinsjesdag aankondigt in de geest zijn van die eerdere analyse.
RUTTE:
Ja, absoluut, zeker.
VRAAG:
We hebben het vorige week uitgebreid gehad over die deal tussen Finland
en Griekenland. Kunt u schetsen hoe dat er nu voor staat?
RUTTE:
Nee, kijk, dat zijn natuurlijk vertrouwelijke gesprekken tussen de 17
landen. Dat is ook de reden dat De Jager de Kamer suggereerde om in
vertrouwelijke briefings cq brieven de Kamer daarvan tussentijds te
informeren. Om begrijpelijke reden, ik respecteer dat volledig, heeft
de Kamer daarvan gezegd: liever niet. Maar het is niet mogelijk om alle
tussenstanden van die onderhandelingen met u te bespreken. Niet zozeer
omdat ik niet open wil zijn, maar omdat dat dan ook de
vertrouwelijkheid schaadt van die onderhandelingen, wat ook op andere
landen betrekking heeft. En dat kan dus niet.
VRAAG:
Een Finse topambtenaar heeft vandaag tegen Dow Jones gezegd dat ze
notie hebben genomen van al het verzet tegen die gelddeal en ze nu dus
op zoek zijn naar andere modaliteiten. Dat lijkt de duiden op bezitting
of aandelen in Griekse staatsondernemingen. Zou dat voor u een
begaanbare weg kunnen zijn?
RUTTE:
Dan zou ik u inzage geven in onderhandelingen die in vertrouwelijkheid
plaatsvinden. Dat kan ik niet doen, omdat ik daarmee ook het vertrouwen
van de andere lidstaten zou schaden.
VRAAG:
Maar voor u blijft het principe van gelijke monniken, gelijke kappen?
RUTTE:
We hebben onze positie uiteen gezet in de brief, in de persconferentie
vrijdag heb ik dat bij u gedaan. Dat is nog eens neergelegd in een
brief aan de Kamer ook namens mij, van Jan Kees de Jager van maandag.
Daar staat precies onze positie in, en binnen die context voeren wij
hoogambtelijk en politiek nu gesprekken. Ik kan niet ingaan op allerlei
tussenstanden, want dan, nogmaals, dan schaad ik de vertrouwelijkheid
van die gesprekken.
VRAAG:
Waarom is de vrijdenkersruimte gesloten?
RUTTE:
Ja, ik wist daarvan. Dat is ook in goed overleg gegaan. Maar de
woordvoering daarvan doet de fractie, omdat ik nu echt een andere rol
heb. Dus ik ga niet woordvoeren over dat verhaal, dan moet u echt bij
de heer Blok zijn.
VRAAG:
Maar heeft hem destijds geopend.
RUTTE:
Zeker, maar intussen heb ik een andere baan en ik vind het niet passend
in deze functie om daarover het woord te voeren, dus u moet daarvoor
bij de heer Blok zijn. Maar ik kan u verzekeren, de heer Blok en ik
zijn het over veel eens. Maar de precieze woordvoering daarover doet
hij.
VRAAG:
Wat vindt u er van dat u nu verweten wat dat u de vrijheid van
meningsuiting verkwanseld door bijvoorbeeld uw steun te laten vervallen
voor het strafbaar stellen van godslastering?
RUTTE:
Dat is een vraag waarin, dat zijn.... Er liggen voorstellen grotendeels
ook in de Kamer daarover, wij moeten daar echt afwachten wat daar
precies uitkomt. En ik wacht de voorstellen in de Kamer af. Dus u
vraagt mij iets in de rol van de minister-president wat u echt bij
Kamerleden moet vragen.
VRAAG:
Ik had een vraag over Libië. Daar bleef u een beetje vaag over. U zei:
we zullen Libië niet aan zijn lot overlaten en we zullen een bijdrage
leveren. Wat moet ik me daarbij voorstellen?
RUTTE:
Die gesprekken zijn gaande. Zowel binnen de EU als binnen de NAVO. Dat
is natuurlijk allemaal heel vers dus ik heb daar nu verder geen
sweeping statements over of grote aankondigingen. Maar de intentie van
het kabinet, dat hebben we ook vandaag besproken, is om wel degelijk
ons zeer solidair te blijven verklaren met Libië. Dat wat daar gebeurt
is van zeer groot belang en dat het ook van groot belang is voor de
stabiliteit in de regio dat dat tot een goed einde wordt gebracht.
VRAAG:
Zou dat ook kunnen betekenen dat Nederland bijvoorbeeld daar mensen
naar toe stuurt om de stabiliteit te waarborgen?
RUTTE:
Dat ligt niet eerlijk gezegd nu in het mandaat van de NAVO, dus daar
kan ik nou niet op vooruitlopen nee. In die zin hebben we er in ieder
geval nog niet over gesproken. Ik sluit helemaal niets uit, maar dat
ligt zeker nu niet voor de hand. Wat veel meer voor de hand ligt, is
dat je probeert op alle mogelijke manieren met hulpverlening en
advisering etc. Libië terzijde te staan. Ook in de komende fase. Maar
we niet gesproken nu over een soort militaire presence. Daar hebben wij
verder nu niet over gesproken.
VRAAG:
Het opleiden van politieagenten.
RUTTE:
Daar zijn we net mee begonnen in een ander deel van de wereld. Daar
hebben we geen plannen voor.
VRAAG:
Een heel ander onderwerp. Voor de zomer kondigde u aan dat u actief op
zoek gaat naar een vicevoorzitter van de Raad van State, maar als het
aan de PvdA ligt moet u op zoek naar een voorzitter...
RUTTE:
Ja, u bedoelt vanwege...
VRAAG:
De PvdA vindt niet langer dat die functie aan het volgende staatshoofd
moet toekomen. Is dat een goed idee?
RUTTE:
Mag ik daar iets breder op ingaan, want dit deel van de voorstellen van
de PvdA sprak mij minder aan. Maar op zichzelf, ik heb het hele stuk nu
gelezen van Van den Berg. Het is een indrukwekkende analyse van de
positie van het koningschap in een moderne samenleving. Helemaal in de
stijl van Van den Berg geschreven, dus buitengewoon duidelijk en goed
analyserend. Ik ben blij dat ook de PvdA zegt: ja, waar PVV en
GroenLinks over praten, het uit de regering halen van de Koning, dat
lost niets op, dat veroorzaakt alleen maar problemen. Men haalt steeds
bij PVV en GroenLinks, is mijn beeld, artikelen 42 en 45 van de
Grondwet door elkaar. Artikel 42 zegt: de Koning is lid van de regering
- overigens geen hoofd van de regering zoals ik vandaag mensen zag
beweren - maar lid van de regering. Artikel 45 zegt dat de besluiten,
de politieke besluiten worden genomen in de ministerraad en daar is de
Koning geen lid van. Dat artikel 42 is in de Grondwet gekomen - ik ben
het dus ook zeer met de PvdA eens om dat zo te laten, en blij dat ook
zij die analyse zo maken - die is in de Grondwet gekomen dat artikel,
om als een sluitstuk van een ontwikkeling die in 1848 begon met
Thorbecke waarin gezegd is: de Koning is onschendbaar en de ministers
zijn verantwoordelijk. En het lidmaatschap van de regering is eigenlijk
het sluitstuk van dat hele leerstuk. Zou je de Koning uit de regering
halen dan krijg je paradoxaal precies het tegenovergestelde van wat
Geert Wilders en Ineke van Gent willen bereiken, namelijk potentieel
een grotere politieke machtspositie van het staatshoofd. Dus dat moeten
we niet doen. Dus ik ben daar blij met de analyse die de PvdA maakt. Ik
vind het stuk goed geschreven. Op één punt vond ik het minder gelukkig,
dat is het voorzitterschap van de Raad van State. Dat is een traditie,
de Oranjes zijn verbonden met de Raad van State sinds Willem van Oranje
stadhouder was hier. Dat is door de eeuwen heen natuurlijk steeds een
andere rol geweest, maar het is vooral traditie, het is symboliek. Het
is ook een stuk opleiding van een nieuw staatshoofd, in die zin ook
heel nuttig natuurlijk. De gedachte dan in het stuk van Van den Berg,
en daar ben ik het dus niet mee eens, is ja, de Raad van State
adviseert de regering - excuus de ministerraad, laat ik het nou heel
even duidelijk zeggen - de ministerraad, het kabinet. De Raad van State
kan ook tegenwoordig de Tweede Kamer adviseren en het is dan toch gek
als daar de Koning de voorzitter van is. Maar daar wordt een fout
gemaakt, de Koning is geen voorzitter van het adviserende deel van de
Raad van State. De Koning is de voorzitter van de hele Raad van State
en daar worden die beslissingen niet genomen. Die worden genomen door
de staatsraden die zich bezig houden met de advisering van kabinet en
in de toekomst ook het parlement. Dus die situatie kan zich niet
voordoen. Ik vond het dan, om daar dan die hele Grondwet voor te gaan
wijzigen om een volstrekt symbolisch voorzitterschap eruit te halen,
wat ook zijn functie heeft in de tradities, in de symboliek, maar ook
zijn functie heeft in de opleiding, dat vind ik een minder gelukkig
deel van het rapport. Maar nogmaals, het hoofdpunt van het rapport vind
ik de onderkenning dat artikel 42 van de Grondwet ongewijzigd moet
blijven. En ik zou echt ook de PVV en GroenLinks ook van harte de zeer
overtuigende analyse willen aanbevelen die Van den Berg maakt, die ook
in lijn is met de brief die we als kabinet daarover gestuurd hebben in
mei, kort voor de zomer waarin we ook tot eenzelfde conclusie komen.
VRAAG:
Er staat nog een ander voorstel in, namelijk de kabinetsformatie.
RUTTE:
De kabinetsformatie raakt niet aan mijn functie als minister-president.
In mijn functie heb ik te maken met advisering richting de Kamer op
initiatiefwetsvoorstellen. Voor de kabinetsformatie zijn geen
wetsvoorstellen nodig, want de Kamer kan al besluiten om de
kabinetsformatie naar zich toe te trekken, dat vraagt geen
wetswijziging. Dat kan al sinds de motie-Kolfschoten uit 1971, 1972 en
is feitelijk nooit echt gedaan. Het vraagt geen wetswijziging, dus het
vraagt ook van mij geen reactie. Dus dat deel is echt aan het parlement
om te besluiten of men wel of niet na verkiezingen het wenselijk vindt
om het staatshoofd een rol te geven in de kabinetsformatie. Ik heb zelf
altijd gezegd in mijn rol leider van de VVD: wat je ook besluit, zorg
er wel voor dat je niet halverwege met de scherven naar het bordes
moet. Dus weet dan wel zeker wat je doet.
VRAAG:
Heeft u in uw nu bijna een jaar durend premierschap iets gemerkt van
politieke invloed van de Koningin?
RUTTE:
Ik kan alleen in algemene zin iets zeggen over de politieke invloed van
de Koning. Dat heb ik eigenlijk net al gezegd: die ligt vast in de
Grondwet in artikel 42 en 45. Verder kan ik geen mededelingen doen over
de gesprekken die ik zelf met de Koningin voer.
VRAAG:
U zegt: de politieke macht van de Koning wordt alleen groter als je die
uit de regering haalt. Dat moet u uitleggen.
RUTTE:
Het lidmaatschap van de regering is eigenlijk het sluitstuk, het
leerstuk van de ministeriele verantwoordelijkheid. De onschendbaarheid
van de monarch, in 1848 is dat principe gelanceerd. Daar is eigenlijk
twintig jaar aan geschuurd in die negentiende eeuw. Dat is een
fascinerend stuk parlementaire geschiedenis. Eigenlijk kun je zeggen
dat zo vanaf 1868 dat ook echt gewoon usance is. De regering regeert,
Koning is het staatshoofd. Van der Berg vergelijkt het ook met het
presidentieel stelsel in Italië en Duitsland. Daar zit ook heel veel
vergelijking in. Zou je nu de Koning uit de regering halen en daarmee
dat belangrijke leerstuk van de ministeriele verantwoordelijkheid
loslaten, en de onschendbaarheid van de Koning, dan kan de Koning in
theorie - ik zeg niet dat de huidige Koningin of de opvolger dat zullen
gaan doen - maar dan zou in theorie de Koning kunnen zeggen: ik ga
vanavond eens iets zeggen in een toespraak. Dat hoef ik helemaal niet
af te stemmen met de minister-president. Wij kunnen verschillende
dingen vinden.
VRAAG:
Doelt u daarmee op morele macht die het Koningshuis zou kunnen
uitoefenen, en niet zozeer de politieke macht?
RUTTE:
Uiteindelijk is macht macht. Wanneer de minister-president en het
kabinet aan de ene kant en de Koning aan de andere kant verschillende
dingen zeggen, ontstaat er natuurlijk een zeer diffuse situatie. Dat
kan ook leiden tot het schuren van machtsposities. Dat is eigenlijk wat
er tussen 1848 en 1868 in de parlementaire geschiedenis gebeurd is, tot
en met de Luxemburgse kwestie. Het is een fascinerend stuk geschiedenis
en je moet dat niet meer terug willen. Daarmee is juist de kracht van
de Grondwetswijziging van 1983 dat wat eigenlijk al - ik zou het moeten
nakijken, maar ik meen me te herinneren dat zelfs de Kamer erin
geamendeerd is, dat weet ik wel bijna zeker - in die Grondwetswijziging
die onder Van Agt is ingezet. Dat er gezegd is: je moet nu ook
vastleggen dat het lidmaatschap van de regering gewoon sluitstuk is van
de constitutionele monarchie.
VRAAG:
Zolang je het Koningshuis maar monddood maakt, dan gaat het goed?
RUTTE:
Het Koningshuis is niet monddood. De Koning heeft - een bekende Engelse
staatsrechtsgeleerde heeft dat eens gezegd - een aantal onvervreemdbare
functies, namelijk het recht om te waarschuwen, het recht om
geïnformeerd te worden, het recht om aan te moedigen. Dat zijn
belangrijke noties die in het Engels staatsrecht officieus zitten
verankerd.
VRAAG:
RUTTE:
Ik kan nooit inzage geven, dat weet u, in de vertrouwelijkheid van die
gesprekken omdat ik namelijk ministeriele verantwoordelijkheid draag.
Als ik u iets zo zeggen over wat ik met de huidige Koningin bespreek
dan kan zij zich daar bij u niet over verdedigen. Juist ook vanwege
artikel 42 van de Grondwet. Daarom is dat zo'n essentieel artikel en
bereik je precies het tegenovergestelde van wat mensen als Geert
Wilders en Ineke van Gent willen bereiken met hun blijkbaar in wording
zijnde conceptgrondwetswijzigingen. Dat vond ik vandaag, ik vond dat ik
dat zelf heb geprobeerd dat zo goed mogelijk onder woorden te brengen
in de brief uit mei. Ik vond dat Van der Berg vandaag - veel
complimenten - dat met veel gezag ook nog eens een keer op papier
zette. Dat vond ik ook de grote meerwaarde van het stuk wat de PvdA
vandaag naar buiten bracht.
VRAAG:
Toch zijn er steeds meer partijen die concrete plannen lanceren om het
Koningshuis te moderniseren. Bent u bereid daaraan mee te werken?
RUTTE:
Ik heb gezegd vorig jaar bij het debat bij begroting 1, Algemene Zaken,
dat moderniseren als je niet weet wat je precies wilt ook onherstelbaar
verbeteren worden. Je moet er voor oppassen. Het Koningschap is diep
verankerd in de Nederlandse samenleving. We moeten natuurlijk altijd
open staan voor maatschappelijke impulsen. Maar dat moet niet in de
waan van de dag meedeinen. Dus je moet precies weten wat je dan wil.
Het Koningschap moderniseert ook. Kijk hoe de huidige Koningin
invulling geeft aan die functie, hoe 30 april zich heeft ontwikkeld in
de loop van de geschiedenis, Koninginnedag. En ook hoe de verschillende
Koningen uit hun karakter invulling geven aan de functie. Dat zijn
allemaal moderniseringen die gaande zijn. Van der Berg schetst ook nog
een keer wat sinds 1980 allemaal niet veranderd is ten hoven. Dat is
dus allemaal prima.
VRAAG:
Moet dit kabinet geen staatsrechtelijke vernieuwingen en
veranderingen...
RUTTE:
Ik heb in mei daar een brief over gestuurd op verzoek van de Kamer en
mij eigenlijk nog eens een keer in mijn bewoordingen aangesloten bij de
visie van Wim Kok uit 2000. Wat ik een uitstekende brief vond. En ook
nog eens een keer mijn eigen beelden daar tegenaan gezet. Maar
uiteindelijk kwam ik tot dezelfde conclusies. Ik heb er nog aan
toegevoegd de voorlichting van de Raad van State over de positie van
de... Het openbaar belang, dus wanneer raken zaken van het Koningshuis
aan het openbaar belang zodat de ministeriele verantwoordelijkheid
geldt. De pendant ervan dat het ook de taak van de minister-president
is om te zeggen als iets niet aan het openbaar belang raakt: ho, dit
raakt het privédomein van de Koning en de familie en het Koninklijk
Huis. En daar dan ook voor te gaan staan. Dat heb ik er eigenlijk aan
toegevoegd vanwege die uitstekende voorlichting die de Raad van State
had gepubliceerd. Maar u hebt gelijk - het is een lang antwoord voor
een korte vraag - nee, wij zijn niet voornemens met voorstellen te
komen op dat vlak.
VRAAG:
U zegt: het Koningschap moderniseert, ook als je kijkt naar hoe er
invulling aan wordt gegeven op 30 april. Wat is er moderner geworden op
30 april?
RUTTE:
U bent van de jongere generatie, maar ik herinner mij op 30 april dat
Dick Passchier 's morgens verslag deed van het defilé. U kent
ongetwijfeld ook de fantastische conference van... - hoe heet hij nou?
Nou, heel lang geleden - over het defilé. Hoe heet die nou? Zonneveld,
Zonneveld! Ik kijk naar Jansen, die is ook van die tijd. Die herinnert
zich dat vast ook nog. Een hele andere tijd natuurlijk dan nu met de
manier waarop nu Koninginnedag wordt gevierd. Dus dat verandert. Het
Koningschap verandert. Dat is onderhevig aan de stroming van de tijd.
Maar wel altijd met een - niet met dit - maar met een geleidelijke
aanpassing op de gang van zaken, omdat uiteindelijk het Koningschap wat
Van der Berg ook beschrijft een rol heeft in de traditie van het land,
eenheid van de natie. Het verschil tussen staat en natie bevestigt en
daarmee ook een symbool is van eenheid. Of zoals Joop den Uyl het zo
mooi zegt in de serie over Lockheed die pas door de VARA is
uitgezonden, vorig jaar oktober, als hij met Koningin Juliana spreekt.
Het is allemaal apocrief en ik weet niet of die gesprekken zo hebben
plaats gevonden natuurlijk. Maar hij zegt het wel heel mooi, althans
die acteur: mevrouw, uw functie is van groot belang omdat die het
mogelijk maakt voor de mensen om met een zekere ontspannenheid zich te
verhouden tot de regering, omdat men weet dat kritiek op de regering
nog niet betekent kritiek op de eenheid van de staat omdat dat de
monarch is die dat vertegenwoordigd. In die zin heeft die dubbele
functie ook zo'n grote betekenis. Dat is een heel ander stelsel dan het
Franse presidentiële stelsel, waar het staatshoofd en de politicus - of
het Amerikaanse presidentiële stelsel - samenvallen.
VRAAG:
Ik begrijp dat de advertentietekst voor de nieuwe voorzitter van de
Raad van State nog niet helemaal af is, maar die voor de vicevoorzitter
van de Raad van State?
RUTTE:
Ja, die komt er. Ja.
VRAAG:
Maar wanneer komt die? Weet u dat al?
RUTTE:
Ik begrijp dat u de advertenties van de personeel, de advertenties in
de krant wilt vullen. We zullen kijken of we uw krant daar ook voor
kiezen. Maar die komt op enig moment. Zodanig op tijd dat we ook daarna
het proces goed kunnen uitlijnen zodat er op tijd een opvolger is.
VRAAG:
Er werd ook gezegd dat een half jaar wel nodig was om in te werken voor
die functie. Kan dat iets korter?
RUTTE:
Ik weet niet waar dat half jaar vandaag komt. Er werd altijd gezegd...
Zoveel wisselingen op die functie hebben we nu ook weer niet meegemaakt
dat daar een soort van gewoonte is ontstaan. Nee.
VRAAG:
U zegt dat u ontzettend enthousiast bent over dat stuk van Van der
Berg.
RUTTE:
Mag ik mij eigen woorden kiezen? Ik ben enthousiast over de conclusies
ten aanzien van artikel 42 van de Grondwet. En ik ben enthousiast over
de eerste drie, vier pagina's waarin - vind ik - op een hele mooie
manier nog eens een keer de rol van de monarchie in het moderne
staatsbestel uiteen wordt gezet.
VRAAG:
Maar u bent dus eigenlijk niet enthousiast over één verandering in het
voorstel, namelijk wat betreft de Raad van State. U bent wel
enthousiast over hetgeen wat zo blijft. Maar dat is niet zozeer iets om
enthousiast over te zijn.
RUTTE:
Waarom niet?
VRAAG:
Nou, dat is al zo.
RUTTE:
Ja, maar als allerlei mensen dingen onherstelbaar willen verbeteren, is
het toch mooi als iemand - een voice of reason - er is die zegt: het is
onverstandig om die en die reden. Dan kan ik er toch enthousiast over
zijn?
VRAAG:
Ik zat eigenlijk meer te denken dat als er één ding is waar u niet
enthousiast over is en één ding dat hetzelfde blijft, en één ding die
rol in de formatie is waar u niet over gaat, dat dat misschien het gene
is wat u zo enthousiast maakt. Maar is dus een verkeerde conclusie?
RUTTE:
Die conclusie kunt u niet trekken. Nee.
VRAAG:
Nog een vraag over Griekenland. De situatie wordt eigenlijk alleen maar
slechter. Nu zijn er mensen die zeggen: je kunt eigenlijk helemaal niet
meer zo lang wachten met dat noodpakket. Hoe kijkt u daar tegenaan?
RUTTE:
Er is 21 juli een tweede Griekenland-pakket vastgesteld in de Europese
Raad. Daar wordt op dit moment over gesproken om dat helemaal ook goed
uit te kunnen voeren. Helemaal goed in te kunnen voeren. Er is een
bestaand pakket voor het Griekenland, het eerste pakket wat een tranche
is tot uitkering komt. Wat nu zaak is, is natuurlijk zo snel mogelijk,
maar daar ga ik niet in mijn eentje over. Dat doen we met de zeventien.
En het is ook ingewikkeld natuurlijk altijd. Want er zit ook veel
techniek in, veel dingen die moeten worden uitgezocht. U weet dat de
Duitsers en Nederlanders voor elkaar hebben gekregen een behoorlijke
betrokkenheid van de private sector. Dat is ook ingewikkeld om dat goed
vorm te geven. Zo snel mogelijk, maar het kan niet overnight. Het kan
niet in een dag.
VRAAG:
Maar het ligt nog wel op schema?
RUTTE:
Ja, we hebben afgesproken om zo snel mogelijk - en dan moet je dus
denken aan september, oktober - dat hele pakket rond te hebben. Maar we
hebben... Er wordt hard aan gewerkt, maar ik kan... U plakt het nu op
de oplopende spreads van de Griekse rente begrijp ik.
VRAAG:
Bijvoorbeeld ook de situatie van de Griekse banken.
RUTTE:
Dat begrijp ik. Als ik daar nu commentaar op ga leveren, dat draagt
niet bij aan de verbetering van de situatie in Griekenland. Dus laat ik
gewoon iets zeggen over de pakketten waaraan gewerkt wordt, het tweede
noodpakket. Er wordt door heel veel deskundige mensen op een hele
verstandige manier aan gewerkt. Maar het is heel ingewikkeld. Dat heeft
tijd nodig.
VISCHJAGER:
U heeft de vorige keer gezegd: het lijkt me leuk, maar eerst oefenen.
Daar heeft het CDA van gemaakt: over de cijfers. Toen heeft hij daar
dus ook commentaar op geleverd. Maar waar heeft u het oorspronkelijk
over gezegd: over de muziek.
RUTTE:
Zeker.
VISCHJAGER:
Nu zou ik graag van u willen weten: wat heeft u nu gestudeerd? Want ik
kwam in de vakantie met het verkeerde stuk volgens u. Dus zou u willen
opschrijven hoe u dat nu oplost?
RUTTE:
Oké, ja.