Rijksoverheid
Voortgang normstelling trillingen
Geachte voorzitter, Bij brief van 21 januari 2010 (32404, nr. 31) heb ik u aangekondigd uitvoering te geven aan de moties Neppérus- Jansen (32123A, nr. 124) en Aptroot en Dijksma (32404A, nr. 17) aangaande het invoeren van normstelling voor trillingen van treinverkeer. In het wetsvoorstel SWUNG heb ik de mogelijkheid geschapen voor een wettelijke basis voor het stellen van normen voor trillingen van spoorwegen. Inmiddels zijn de voorbereidingen om te komen tot een verantwoorde regelgeving in gang gezet en wil ik u graag op de hoogte stellen van de stand van zaken. Allereerst is aan het RIVM opdracht gegeven te inventariseren wat nu al (goed) in Nederland en in het buitenland bekend is en welke kennishiaten er nog zijn. Dit heeft geleid tot de tabel die u als bijlage aantreft. Een belangrijke voorwaarde om tot een goed wetsvoorstel te komen is kennis met betrekking tot effecten zoals blootstelling en dosis-effect relaties. Om goed uitvoering te kunnen geven aan een wet over trillingen moet er ook de mogelijkheid zijn om bij eventuele overtredingen maatregelen te treffen om de trillingshinder te verminderen. Uit het onderzoek van RIVM blijkt dat met name op het gebied van de effecten de kennis nogal fragmentarisch is, en dat ook op het gebied van effectiviteit van maatregelen nog veel onduidelijkheden zijn en nieuwe technieken ontwikkeld moeten worden. Verder richten de onderzoeken zich op het in beeld brengen van in de praktijk optredende trillingsniveaus, waar nu slechts sporadisch iets over bekend is en op het integreren van alle beschikbare gegevens leidend tot een integrale evaluatie van effectiviteit en kosten van maatregelen. Inmiddels is een aanvang gemaakt met het opstellen van een onderzoeksprogramma, waarmee na de zomer gestart zal worden. In dit onderzoeksprogramma wordt samengewerkt tussen IenM, ProRail en RIVM. Op dit moment is nog niet te zeggen wanneer welke onderdelen gereed zijn. Voor wat betreft de effecten zullen eerst de beschikbare onderzoeksgegevens geanalyseerd moeten worden om te kunnen zeggen of deze toepasbaar zijn voor de
Pagina 1 van 3
Nederlandse situatie. Als dat niet het geval is, zal specifiek Nederlands onderzoek uitgevoerd moeten worden. Gelijktijdig zal ik met ProRail in overleg treden om onderzoek uit te voeren naar eventuele maatregelen ter vermindering van trillingshinder. De uitvoering hiervan zal zeker een jaar vergen. Begin 2012 hoop ik u voortgang te melden en u nader te kunnen berichten.
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Kenmerk LOK 2011049288
Hoogachtend, DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU,
Joop Atsma
Pagina 2 van 3
Bijlage: Overzicht kennis en kennishiaten trillingen
Ministerie van Infrastructuur en Milieu
Aspect 1. Blootstelling
Bekend Voldoende/ beschikbare kennis verder uitwerken. Beperkt.
Nog uit te werken Meest geschikte blootstellingmaat Voor en nadelen Omvang Blootstelling Aard en omvang in Nederlandse bevolking Verwachting omvang
Methode Metingen treintracés NL
Kenmerk LOK 2011049288
2. Effecten (gezondheidbeleving)
Vragenlijstonderzoek Hinder, slaapverstoring, subjectieve gezondheid Schatting lange termijn effecten secundaire analyse op bestaande bestanden
3. Blootstelling respons relaties
Beperkt
Toepasbaarheid gevonden relaties; Basis leggen nieuwe relaties Welke maatregelen beschikbaar, wat weten we over effectiviteit Maatschappelijke kosten
4. Maatregelen
Voldoende/ Beschikbare kennis uitwerken
Doorlichten maatregelen
5. Kosten Baten Analyse
Op basis van 1, 2 en 3
Gekoppeld aan 4 kosten maatregelen versus maatschappelijke kosten
6. Rekenmethodieken
Voldoende/ beschikbare kennis verder uitwerken
Beschikbare rekenmethode(n), belangrijke discussiepunten, verbeterpunten
Pagina 3 van 3
---- --