VU medisch centrum

Afscheid van Jean Savelkoul: 'Het is mooi geweest'

24 augustus 2011

Het bureau van Jean Savelkoul, vice-voorzitter van de raad van bestuur, oogt leeg. Een halfvolle verhuisdoos verraadt dat hij druk aan het opruimen is. Nog een paar weken en dan gaat hij met vervroegd pensioen. Samen met Tracer kijkt hij terug op een roerig decennium (ruimschoots) bij VUmc.

Het bureau van Jean Savelkoul, vice-voorzitter van de raad van bestuur, oogt leeg. Een halfvolle verhuisdoos verraadt dat hij druk aan het opruimen is. Nog een paar weken en dan gaat hij met vervroegd pensioen. Samen met Tracer kijkt hij terug op een roerig decennium (ruimschoots) bij VUmc.

"Tja, mijn aantekeningen voor mijn proefschrift kunnen eigenlijk wel weg", vindt Jean Savelkoul. Toch legt hij de stofmap voorzichtig in de verhuisdoos. Net zoals de rapporten over de vuurwerkramp in Enschede en de talloze andere dossiers in zijn kast. "Ik ga het thuis allemaal in alle rust uitzoeken", verklaart hij.
Afscheid van VUmc nemen is niet gemakkelijk voor hem. "Maar ik ben bijna 64, dus als ik met FPU wil, moet ik het nu doen. Bij de start van de samenwerking met GGZ inGeest is de raad van bestuur met Wouter van Ewijk uitgebreid tot vier mensen. Er is toen afgesproken dat de rvb te zijner tijd weer naar drie personen terug zou gaan. Er zijn dit jaar ook een aantal zaken afgerond: de NIAZ accreditatie is binnen, de heli mag ook 's nachts vliegen, de informatiebeveiliging is vastgesteld, om maar een paar voorbeelden te noemen. Ik heb geweldige jaren gehad, maar het is mooi geweest."

Televisie
Dit voorjaar was Savelkoul regelmatig in het nieuws. De pers wist hem te vinden na de tsunami in het Japanse Fukushima, waarbij kerncentrales beschadigd raakten. Helaas werd daar elke keer bij vermeld dat hij hoogleraar stralingshygiëne is bij het Leidse UMC. "Ik heb daar een 0-uren contract en geef er een paar colleges per jaar. Ik heb elke keer gezegd dat ik bij VUmc werkte, maar dat werd niet overgenomen. Zelfs toen een interview bij ons op het bordes werd opgenomen, hadden ze het alleen over het LUMC."
Zijn specialisatie in straling is eigenlijk toeval. Hij moest een jaar als basisarts overbruggen voor hij aan zijn internistenopleiding kon beginnen. Dat deed hij met een opleiding nucleaire geneeskunde. "Ik was als student al geïnteresseerd in straling, dus het paste wel bij me." In 1986 gebruikte hij deze kennis om een polikliniek op te zetten in Wit Rusland. Daar konden mensen met hun klachten terecht die het gevolg waren van de ramp met de kerncentrale in Tsjernobyl. Op 1 januari 2000 begon Savelkoul in AZVU/VUmc als lid van de raad van bestuur met de portefeuille patiëntenzorg, onderzoek en onderwijs. Hij werkte daarvoor in Utrecht, de universiteit waar hij ooit tot arts werd opgeleid. Bij wat tegenwoordig het UMC Utrecht heet, was hij hoogleraar medische toxicologie, maar ook hoofd van de intensive care en van het calamiteitenhospitaal. "Ik had teveel functies. We waren eigenlijk net aan het uitzoeken hoe we mijn takenpakket konden aanpassen toen ik het aanbod kreeg om naar VUmc over te stappen."

Hectische tijden
Hij heeft goede herinneringen aan zijn begintijd in VUmc. "De samenwerking met Elmer Mulder, die destijds nog maar net bij VUmc werkte, is van meet af aan uitstekend geweest. Dat het ook op het persoonlijke vlak zo goed klikte, is echt bijzonder." Die begintijd was overigens hectisch. Direct na de vuurwerkramp in Enschede op 13 mei 2000 besloten de betrokken overheden dat een onafhankelijke commissie een grondig onderzoek moest uitvoeren. De toenmalige minister van volksgezondheid, Els Borst, vroeg Savelkoul om daaraan deel te nemen. "Een eer natuurlijk, maar het kwam wel ongelukkig uit, want ik werkte hier net vijf maanden." Twee weken na de ramp ging de zeskoppige Commissie Oosting aan de slag. Savelkoul keek als medicus vooral naar de effectiviteit van de hulpverlening. "Ik kon één dag per week aan commissiewerk besteden. Nou ja, een werkdag dan, want ik had natuurlijk ook de avonden en de weekeinden om aan het rapport te werken."

Veel gebeurd
Een uitgangspunt van Savelkoul is: 'Op de verbinding tussen domeinen begint innovatie'. Samenwerkingsverbanden vindt hij dan ook van het grootste belang. "Zo hebben we sinds de fusie met de faculteit in 2001 het hele spectrum van preventie tot palliatieve zorg in huis. Dat heeft VUmc op het gebied van de kerntaken patiëntenzorg, onderzoek, onderwijs en opleidingen veel opgeleverd."
Op het gebied van patiëntenzorg is de afgelopen tien jaar het nodige gebeurd. "Het aanstellen van zorgmanagers, het ontwikkelen van zorgpaden en natuurlijk de NIAZ-accreditatie zijn allemaal op hun eigen gebied doorbraken geweest. We liepen vooraan met de ontwikkeling van zorgpaden, toen we het academisch zorgpad beenmergtransplantatie ontwikkelden. Bij de eerste groep van acht ziekenhuizen die geselecteerd werden voor het programma Sneller Beter waren wij het enige UMC. Dat heeft in huis een vliegwiel in werking gezet. Toen NIAZ wat dynamischer werd, konden we ons daarop richten. En het mooie is: we hebben het samen gedaan. Het heeft geen fte extra gekost." Natuurlijk zijn er de afgelopen tien jaar ook moeilijke tijden geweest. "Wat een dip was, was Gerichte groei. Dat was echt een zware tijd." Ook de brand in het OK-complex was natuurlijk een nare ervaring. "Maar dat heeft geweldig goed uitgepakt. Je zag dat alle medewerkers er hard tegenaan gingen om de productie te halen. Die verbondenheid was heel mooi; we zijn er als VUmc door gegroeid. En we hebben nu natuurlijk hypermoderne OK's."

Vertrouwen
Waar Savelkoul verder met plezier op terugkijkt is het ontstaan van de samenwerking tussen de afdelingen neurochirurgie van AMC en VUmc. "Dat tekent de goede sfeer tussen beide organisaties. We hadden beide een kleine afdeling neurochirurgie. Samen met het AMC kunnen we alle subdisciplines aanbieden. Dat is goed voor de patiënt, voor de verzekeraar, voor de betrokken artsen en voor ons. Maar er moest wel eerst vertrouwen ontstaan tussen de organisaties. Dat dat zo goed gelukt is, stemt mij tevreden."
Ook in het Caribisch gebied verloopt de samenwerking met het AMC voorspoedig. Het BES-project is ontstaan omdat beide organisaties iets samen wilden doen buiten Amsterdam. "Ik kende de kwartiermaker van het ministerie van Volksgezondheid die zich bezig hield met de veranderde positie van de eilanden Bonaire, St. Eustatius en Saba. Dit zijn sinds
1 januari Nederlandse gemeenten geworden. De gezondheidszorg moet daarbij aansluiten. Artsen van ons en van AMC worden daarom tijdelijk in Bonaire gestationeerd, we starten binnenkort met het verbeteren van de laboratoriumfaciliteiten en zijn via de Amstel Academie bezig met een intensief opleidingsprogramma."

Actief
Zijn afscheidsrede is op een haar na geschreven, de kasten raken langzaam leeg. Wat gaat hij doen na zijn afscheid op 15 september? "Ik ga in ieder geval iets met mijn handen doen: eindelijk genoeg tijd om rustig in de tuin te werken en het huis te schilderen. Maar ik blijf ook actief in het BES-project. Ik verwacht dat ik regelmatig naar de Antillen zal gaan. Alleen hoef ik nu niet meer meteen terug naar Amsterdam na besprekingen. Ik kijk ernaar uit om mijn vrouw mee te nemen en er een paar weken vakantie aan vast te knopen."

bron: Tracer