Rijksoverheid


30 mei 2011

Samen Zorgen Huis Weert

Geachte voorzitter, Tijdens het algemeen overleg op 2 februari 2011 met de vaste commissie voor VWS en de algemene commissie voor Jeugdzorg over de brieven "Zorg die Werkt" en "Vertrouwen in de Zorg" vroeg mevr. Wiegman-van Meppelen Scheppink (CU) aandacht voor het Samen Zorgen Buro in Weert dat zich richt op de ontwikkeling van gemeenschapszorg. Een daaruit voortvloeiende subsidieaanvraag door de Stichting Samen Zorgen Huis Boshoven werd door het ministerie afgewezen. Na indiening van een bezwaar tegen de afwijzing werd dat besluit door de VWScommissie voor de bezwaarschriften Awb getoetst aan de vigerende wet- en regelgeving. De aanvraag betrof lokale en reguliere activiteiten en voldeed daarom niet aan de genoemde wet- en regelgeving. De beoordeling van de subsidieaanvraag werd als correct beoordeeld en het bezwaar ongegrond verklaard. Mevr. Wiegman-van Meppelen Scheppink vroeg mij dat initiatief "eindelijk een serieuze kans te geven," daarbij verwijzend naar een positief oorde el van de RMO over het gedachtegoed dat aan de basis ligt van dat initiatief. Ik heb toegezegd hier serieus naar te kijken, rekening houdend met de voorgeschiedenis. Dat heb ik inmiddels gedaan. Ik heb de ontwikkelingen rond het Samen Zorgen Huis Boshoven in Weert nog eens kritisch bekeken en kom tot de volgende conclusies: 1. omdat de aanvragers onbekend waren met het aanvragen van een subsidie bij het rijk heeft het ministerie hen, na een afwijzing van een eerste aanvraag, daarbij geadviseerd op inhoudelijke, strategische en regeltechnische aspecten; 2. het ministerie heeft de aanvragers geadviseerd om hun ideeën nader uit te werken en te concretiseren om een nieuwe, heldere en complete aanvraag in te kunnen dienen; pas dan zou een goede beoordeling mogelijk zijn; 3. op geen enkel moment is daarbij de indruk gewekt dat dit moest worden geïnterpreteerd als steun vooraf aan de aanvraag; expliciet is gesteld dat een oordeel pas gegeven zou worden op basis van de definitieve aanvraa g; 4. na een gedegen analyse is tot een afgewogen oordeel gekomen: de aanvraag voldeed niet aan de vigerende wet- en regelgeving omdat het vooral reguliere en lokale activiteiten betrof die niet voor subsidiëring in aanmerking kunnen komen. Daarnaast werden bij de aanvraag veel kanttekeningen van inhoudelijke, organisatorische en financiële aard gemaakt; 5. op de subsidieaanvraag werd op 7 oktober 2009 afwijzend beschikt, met verwijzing naar de vigerende wet- en regelgeving; 6. in reactie op het door de aanvrager ingediende bezwaar tegen de afwijzing heeft de VWS-commissie voor de bezwaarschriften Awb de afwijzing getoetst; het oordeel van de commissie op 26 mei 2010 was dat de afwijzing op correcte gronden was geschied; 7. in een nagesprek in Weert hebben twee van mijn ambtenaren nogmaals toelichting gegeven op de afwijzing van de aanvraag, waarbij zowel de formele gronden aan de orde kwamen, als de kanttekeningen die voortvloeiden uit de interne ambtelijke beoordeling. Het is juist dat de RMO zich positief heeft uitgelaten over het gedachtegoed van gemeenschapszorg en o.a. verwees naar het project Samen Zorgen Huis in Weert als onderzoekwaardig (RMO ­ De Wijk Nemen; Amsterdam, 2009, pp. 57-8). De belangstelling van de RMO betekent niet zonder meer financiële steun van VWS. Het is mede om die reden dat de toenmalige staatssecretaris de initiatiefnemers op 7 oktober 2009 heeft gevraagd haar te informeren over de verdere ontwikkeling van het project en de daarbij ervaren belemmeringen en eventuele oplossingen. Minister Klink heeft uw Kamer ook laten weten dat belangstelling vanuit het departement voor een initiatief niet betekent dat dit tot subsidie leidt (brief van 11-6-2010; kenmerk DMO-U-3004614). De Stichting Samen Zorgen Huis Boshoven in Weert werd in juli 2010 opgeheven. Behalve dat de afwijzing van een subsidie voor "voorbereidingskosten" door VWS als reden voor opheffing werd genoemd, werd in het persbericht van 13 juli 2010 erop gewezen dat het bestuur de financiering door het zorgkantoor en de ziektekostenverzekeraar niet rond kreeg. Gezien de voorgeschiedenis, de zorgvuldige behandeling, de toetsing door de VWS-commissie voor de bezwaarschriften Awb en de ambtelijke nazorg ben ik van mening dat een heroverweging van dit project niet opportuun is.

Hoogachtend,

de Staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

mw.drs. M.L.L.E. Veldhuijzen van Zanten-Hyllner






---- --