Rijksoverheid
Toespraak Akademiemiddag KNAW
Toespraak | 30-05-2011
Halbe Zijlstra kreeg op maandag 30 mei de Nationale Wetenschapsagenda
aangeboden door Robbert Dijkgraaf, president van de KNAW. Daaraan
voorafgaand sprak de staatssecretaris de leden van de Akademie en hun
gasten tijdens de Akademiemiddag in het Trippenhuis toe.
o Geachte President, voorzitters van de beide Afdelingen, leden en
relaties van de Akademie, het is mij een eer om u bij deze
Akademiemiddag te mogen toespreken. Voor mij een unieke kans om u in
hoofdlijnen te vertellen waar ik heen wil met het onderzoek en
wetenschap. De vertaling in concrete maatregelen, daar zult u nog even
op moeten wachten. Want ik wil de besluitvorming over dit onderwerp in
het kabinet niet voor de voeten lopen.
o Straks gaat u mij het eerste exemplaar van de Nationale
Wetenschapsagenda aanbieden. Ik heb daar al een blik op mogen werpen,
en ik zag dat u zich hiervoor heeft laten inspireren door Science. Van
de 125 openstaande vragen voor de wetenschap die dit tijdschrift in
2005 formuleerde, heeft u de 49 meest prangende kwesties voor de
Nationale Wetenschapsagenda geselecteerd.
o Uw Nationale Wetenschapsagenda kan dan ook zonder overdrijven een
uniek document worden genoemd. Nooit eerder is het gelukt om de grote
wetenschappelijke vragen waar wij voor staan zo samenhangend te
presenteren. Dat is een groot compliment waard.
o Uw agenda komt precies op het goede moment, met exact de juiste
insteek. Want naast het benoemen van de grote wetenschappelijke vragen,
wordt er ook een verbinding gelegd tussen wetenschappelijke
ontwikkelingen en de maatschappelijke uitdagingen op het terrein van
onze welvaart en ons welzijn.
o Dat is belangrijk. Zoals u het zelf zegt in de inleiding op de
wetenschapsagenda: "Veel van de genoemde onderwerpen zullen op de
middellange termijn hun maatschappelijke nut bewijzen, zoals de
verworvenheden van onze tijd vaak zijn voortgekomen uit fundamentele
wetenschap in het recente verleden". Dat wil ik graag onderstrepen.
o De agenda sluit ook aan bij de ambitie die uw president Robbert
Dijkgraaf in het strategisch plan als volgt verwoordt: "beantwoorden
aan de vraag naar een duidelijker rol voor de wetenschap bij grote
thema's als onderwijs, onderzoeksbeleid en innovatie, en de inzet van
onderzoeksresultaten bij relevante maatschappelijke en politieke
kwesties".
o Dit is in lijn met de tijdgeest, en het sluit aan bij de visie
van dit kabinet op kennis en innovatie. Daarvoor heb ik al vaker de
metafoor van de `pijplijn' gebruikt, die loopt van fundamenteel
onderzoek via toegepast onderzoek naar innovatie. In Nederland zien we
dat alles prima gaat aan het begin van de pijplijn, bij het
fundamentele onderzoek. Onze wetenschap is excellent, mede dank zij úw
inspanningen.
o Maar het stokt bij de vertaling van onderzoeksresultaten naar
innovaties. Daarom wil dit kabinet meer focus op het einde van de
pijplijn, waar toegepast onderzoek en innovatie elkaar sneller moeten
vinden. Dat moet beter, om als kenniseconomie en kennissamenleving in
de race te blijven.
o Er wordt aan dit probleem gewerkt in de topsectorenaanpak. En
daar wil ik nogmaals bij aantekenen, dat de wetenschappelijke kwaliteit
en criteria altijd leidend zullen zijn, als het gaat om het werk van de
Akademie of van NWO. Zonder excellent onderzoek geen excellente
toepassingen.
o De voorbeelden zijn al vaker gegeven, maar er was geen TomTom
geweest zonder fundamentele inzichten in de radio-astronomie. En Andre
Geim had ook geen grafeen kunnen bedenken zonder de vooruitziende blik
van de Radboud Universiteit, die jaren geleden de moed had om te
investeren in een hoge flux magneet en in veelbelovende jonge
wetenschappers om daarmee te werken. Wetenschap is een zaak van lange
adem, en dat geldt zeker voor de toepassing van de resultaten ervan.
o Met de topsectorenaanpak wil ik het bedrijfsleven geen
laaghangend fruit serveren. Dat is korte termijn denken, en het
voorbeeld van de magneet laat zien dat we minimaal op middellange
termijn moeten denken. Ik ga ook geen fundamenteel onderzoek inruilen
voor toegepast onderzoek. Maar ik wil de pijplijn op orde brengen, en
zorgen voor meer rechtstreekse verbindingen tussen fundamentele
onderzoekers en innovatieve ondernemers.
o Samen met mijn collega Verhagen wil ik meer aandacht voor de
topsectoren en de `grand challenges' uit het Achtste Kaderprogramma.
Voor ons land is het belangrijk dat er beter zichtbare kernen ontstaan,
van topexpertise en ondernemende mensen. Dat heeft een grote
aantrekkingskracht op talent.
o De Nationale Wetenschapsagenda geeft tal van voorbeelden van
mogelijke verbindingen tussen de vragen die u definieert en de
economische topsectoren. Bijvoorbeeld op het terrein van gezondheid en
voeding, materialen, chemie en energie.
o Ik zie ook voorbeelden van onderzoeksvragen die van belang zijn
voor de grand challenges. Als staatssecretaris van cultuur ben ik heel
benieuwd naar hoofdstuk 4 over cultuur en identiteit. Mijn minister zal
op haar beurt veel interesse hebben voor het hoofdstuk over hersenen,
met name waar het gaat over de cognitieve ontwikkeling van kinderen.
Hoofdstuk 5, over gezondheid en voeding, zal ik van harte aanbevelen
bij mijn collega's van VWS.
o Last-but-not-least zie ik voorbeelden van fascinerende
onderzoeksvragen die zeer fundamenteel van aard zijn, zoals de
zoektocht naar het Higgs deeltje, de vraag uit welke elementaire
deeltjes alle materie is opgebouwd, en het ontstaan van ons heelal. Ook
voor dit zeer fundamentele onderzoek zal er ruimte zijn. Zeker in de
sterrenkunde heeft ons land een uitstekende reputatie, en dat willen we
zo houden. Deze topwetenschap biedt bovendien kansen voor de
ontwikkeling van een innovatief ecosysteem.
o Samengevat komt het erop neer dat ik de zeer hoge kwaliteit van
ons Nederlandse wetenschappelijk onderzoek wil handhaven, en
tegelijkertijd de impact ervan wil versterken. Daarvoor moeten wij op
een aantal terreinen een tandje bijzetten. Dat kunnen we doen door de
bestaande middelen effectiever en efficiënter in te zetten en door onze
krachten te bundelen: in het hoger onderwijs, in het onderzoek, met
ondernemers en in de regio.
o We hebben zwaartepuntvorming en samenwerking nodig om de
internationale concurrentie aan te kunnen, niet in de laatste plaats de
concurrentie om Europese fondsen. Het onderzoekslandschap dat mij voor
ogen staat, bestaat uit een robuuste hoogvlakte waar een aantal sterk
geprofileerde pieken bovenuit steken.
o Bestuurders in het hoger onderwijs en onderzoek zullen daarom
keuzes moeten maken. Keuzes die ertoe doen: "Waarin excelleren wij?
Waarmee willen wij tot de wereldtop behoren? Waardoor kunnen wij een
bijdrage leveren aan de grand challenges en aan de economische
topsectoren?"
o Individuele onderzoekers moeten blijven doen wat zij altijd al
deden: ernaar streven de beste te zijn in hun vak, en daartoe hun eigen
mogelijkheden optimaliseren. Hun vleugels uitslaan en de collega's
opzoeken die hen verder zullen brengen in het beantwoorden van de 49
meest prangende vragen uit de Nationale Wetenschapsagenda.
o In mijn ideale wereld ontstaat een aantal internationaal
zichtbare clusters rond de kennisinstellingen en rond grote
onderzoeksinfrastructuren. Nederlandse wetenschappelijke sterktes,
economische topsectoren en maatschappelijke uitdagingen vinden elkaar
daarin. En de overheid ondersteunt dit proces.
o Samen met innovatieve wetenschappers die voor de nodige spin-offs
en spin-outs zorgen, met R&D-vestigingen van multinationals, met
`wilde' kennisintensieve MKB'ers, met nationale onderzoeksinstituten en
vernieuwende maatschappelijke organisaties, vormen deze clusters een
internationaal concurrerende onderzoeksomgeving die toponderzoekers
uitdaagt en aantrekt. Kennis wordt hierdoor beter benut.
o Gelukkig hoeven wij niet `from scratch' te beginnen. Met NWO en
KNAW beschikt ons land over kwalitatief hoogstaande, landelijk
opererende onderzoekszwaartepunten. Ik ben een groot voorstander van
verdergaande samenwerking van uw instituten met universiteiten, maar
ook met bedrijven en maatschappelijke organisaties. Ik heb u daartoe
opgeroepen in de reactie op uw strategisch plan, en ik wil daarover
graag verder met u praten.
o Ook hebben wij de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in
grootschalige onderzoeksfaciliteiten. Hierdoor was ons land in staat om
een aantal Europese hoofdkantoren voor onderzoeksinfrasturen aan te
trekken. Dankzij deze investeringen beschikken we nu over
`state-of-the-art' datafaciliteiten voor alfa-, gamma- en biobanken
voor medisch onderzoek. Ook hebben we relatief veel 7 Tesla MRI
scanners voor grensverleggend medisch en hersenonderzoek. Ik noemde al
de hoge flux magneet van de Radboud Universiteit en zo kan ik nog wel
even doorgaan.
o Investeringen in dit soort faciliteiten vind ik heel belangrijk.
Om een tipje van de sluier van mijn toekomstige beleid op te lichten:
hieraan geef ik een belangrijke prioriteit, zo niet de belangrijkste.
Ik heb NWO gevraagd de nationale roadmap te updaten, en kom hier in de
strategische agenda op terug.
o Ik ga afronden om het woord te geven aan uw president Robbert
Dijkgraaf. En ik ben blij dat ik straks de Nationale Wetenschapsagenda
van u meekrijg. Ik ben er nu al door geïnspireerd, en ik hoop en
vertrouw erop dat vele anderen zich er ook door zullen laten
inspireren. Niet alleen de wetenschappers zelf, maar ook mensen uit het
bedrijfsleven en uit maatschappelijke sectoren. Ik dank u wel.