Vrije Universiteit Amsterdam

Diagnostiek van Ouderfunctioneren


* Startdatum: 23-02-2011


* Tijd: 13.45


* Locatie: Aula


* Titel: Diagnostiek van Ouderfunctioneren. Een functioneel-contextueel perspectief


* Spreker: J.J. van der Maas


* Promotor: prof.dr. C. Schuengel prof.dr. J.W. Veerman


* Onderdeel: Faculteit der Psychologie en Pedagogiek


* Wetenschapsgebied: Psychologie, pedagogiek en onderwijs


* Evenementtype: Promotie

Ouders komen bij de jeugd-ggz om hulp te vragen voor hun kind, bijvoorbeeld bij frequente driftbuien of schoolweigering. De vraag is of het functioneren van de ouder zelf ook onderdeel van het probleem is en dus ook behandeld moet worden. In het onderzoek van Jan van der Maas staat ouderfuctioneren centraal. Maas onderscheidt zes omgevingsfactoren die ouderfunctioneren direct kunnen beïnvloeden, zoals psychiatrische problematiek van het kind of de ouder.

De Taxatielijst voor Ouderfunctioneren (TvO) is ontwikkeld om het klinisch oordeel van de hulpverlener te standaardiseren en te nuanceren. De TvO kent drie kernfuncties van ouderfunctioneren: Regisseren (structurering en disciplinering met het oog op acceptatie van regels en sociale aanpassing); Respecteren (nieuwsgierigheid naar gevoelens/ervaringen en meegroeien met de ontwikkeling van het kind) en Interpreteren (geven van betekenissen aan en meningen over het kind). De TvO heeft 69 items en is 469 keer ingevuld door psychologen, orthopedagogen en gezinsmaatschappelijk werkers uit verschillende onderdelen van de jeugdzorg.

De winst van Van der Maas' onderzoek is dat hij aangetoont dat met de TvO de kwaliteit van ouderfunctioneren op een tamelijk betrouwbare en valide manier kan worden vastgesteld. Ook kan met de TvO het verband worden gelegd tussen ouderfunctioneren en de invloed van de omgeving. Zo is een van de uitkomsten dat ouders van kinderen met angstproblemen lager scoren op de TvO dan ouders van kinderen zonder psychiatrische stoornis, maar dat ouders van kinderen met een contactstoornis even goed scoren. Met de TvO kan dus nauwkeuriger worden bepaald of hulp zich moet richten op het ouderfunctioneren en/of omgevingsfactoren zodat hulp meer vraaggericht en effectief kan plaatsvinden. In het onderzoek van Van der Maas lukte het niet, ook niet bij een gewijzigde meer gecontroleerde opzet met bijvoorbeeld getrainde beoordelaars, het onderscheid naar de drie kernfuncties wetenschappelijk te onderbouwen. Wel vond hij aanwijzingen dat hulpverleners twee dimensies van ouderfunctioneren onderscheiden: gedragsregulatie, verwant met Regisseren en relationele/emotionele ondersteuning, verwant met Respecteren.

Het proefschrift is te downloaden via VU-dare

© Copyright Vrije Universiteit Amsterdam