Alimentatieverplichtingen aftrekbaar in box 3
Den haag, 11 februari 2011 - De kern van de uitspraak is dat de
contante waarde van de toekomstige verplichting tot het betalen van
alimentatie aan een voormalige echtgenote en kinderen aftrekbaar is in
box 3.
Inleiding
Deze zaak (10/00367) betreft de berekening van het inkomen uit sparen
en beleggen (box 3) voor het jaar 2006. Een gescheiden echtgenoot mag
de jaarlijks aan zijn voormalige echtgenote betaalde alimentatie
aftrekken van zijn inkomen uit werk en woning (box 1). De vraag is of
hij ook de contante waarde van alle nog te betalen
alimentatieverplichtingen als schuld in aftrek mag brengen in box 3.
Diezelfde vraag geldt voor de alimentatie die hij maandelijks voor zijn
kinderen moet betalen.
Achtergrond
In een arrest van 27 februari 2009, nr. 07/12914, LJN BD9217, BNB
2009/203, heeft de Hoge Raad beslist dat de waarde van een verplichting
tot het betalen van een reeks uitkeringen aan een goed doel in box 3
aftrekbaar is. Dat riep de vraag op of datzelfde ook zou gelden voor de
waarde van een alimentatieverplichting. Die vraag staat in deze
procedure centraal.
De wetgever heeft in het arrest van 27 februari 2009 aanleiding
gevonden om de wet met ingang van 30 december 2009 te wijzigen. Vanaf
die datum is uitdrukkelijk in de Wet op de inkomstenbelasting 2001
bepaald dat alimentatieverplichtingen jegens de ex-echtgenote niet
aftrekbaar zijn in box 3. In deze zaak gaat het om de situatie vóór
die wetswijziging.
Procedure rechtbank
Een gescheiden man moet aan zijn voormalige echtgenote alimentatie
betalen. Hij heeft de in 2006 betaalde alimentatie van ⬠19.442 in
aftrek gebracht op zijn arbeidsinkomsten.
Verder moet hij voor de twee kinderen uit hun huwelijk maandelijks
alimentatie betalen. De man heeft vermogen in box 3. In box 3 moet hij
4% van de rendementsgrondslag, dat is het gemiddelde van het vermogen
aan het begin en het eind van het jaar, aangeven als inkomen uit sparen
en beleggen. De man wil de waarde van zijn alimentatieverplichtingen
als schuld op die grondslag in aftrek brengen. De rechtbank te Breda
heeft op 11-12-2009 de man in het gelijk gesteld. (LJN BK8074)
Procedure Hoge Raad
De staatssecretaris van Financiën heeft tegen de uitspraak van de
rechtbank rechtstreeks beroep in cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
Hij beroept zich met name op de situatie onder de vroegere
vermogensbelasting, waarop box 3 mede is gebaseerd. Voor de
vermogensbelasting konden alimentatieverplichtingen niet als schuld
worden afgetrokken. Dat was uitdrukkelijk in die wet geregeld.
Op 20 september 2010 heeft advocaat-generaal mr. R.E.C.M. Niessen zijn
conclusie uitgebracht. Hij adviseert de Hoge Raad om het cassatieberoep
te verwerpen.
Uitspraak Hoge Raad
De Hoge Raad heeft beslist dat de waarde van de
alimentatieverplichtingen in 2006 in box 3 mocht worden afgetrokken. De
wettelijke regeling van de vermogensbelasting is in 2001 niet
overgenomen in de inkomstenbelasting. Daarom kan op de oude
vermogensbelasting geen beroep meer worden gedaan.
De aftrekmogelijkheid geldt niet alleen voor de alimentatie voor de
voormalige echtgenote, maar ook voor de verplichting om maandelijks
alimentatie te betalen voor de kinderen uit hun huwelijk.
Gevolg van de uitspraak
De gevolgen van het arrest zijn beperkt omdat door de wetswijziging per
30 december 2009 alimentatieverplichtingen jegens een voormalige
echtgenoot vanaf eind 2009 niet meer aftrekbaar zijn in box 3. Voor
kinderalimentatie is de wet echter niet gewijzigd.
Dit is een samenvatting van de uitspraak van de Hoge Raad van 11
februari 2011. Bij verschil tussen deze samenvatting en de volledige
uitspraak is laatstgenoemde beslissend.
Op vrijdag 11 februari is persraadsheer Marc Fierstra van 10.30 tot
12.30 uur (via onderstaand telefoonnummer) bereikbaar voor het geven
van een toelichting.
Den Haag, 11 februari 2011
Mireille Beentjes, communicatieadviseur
Tel. 070 -3611262
LJ Nummers
BO0403
BD9217
BK8074
Zie het origineel
Bron: Hoge Raad der Nederlanden
Datum actualiteit: 11 februari 2011 Naar boven
Gerechtelijke organisatie