Technische Universiteit Eindhoven

Proof-of-concept van nieuwe kankerbestrijdingstechnologie

Geplaatst: 07 februari, 2011

Onderzoekers van de TU Eindhoven en Philips Research hebben samen een nieuwe technologie ontwikkeld om kanker te gaan bestrijden. Het gaat om lokaal toegediende chemotherapie, waarbij via MRI live te volgen is hoe goed het medicijn zich verspreidt in de tumor.

Leden van het onderzoekersteam. Midden: prof. Holger Grüll.

Het onderzoek staat onder leiding van Holger Grüll, hoogleraar bij de Biomedische NMR-onderzoeksgroep van de TU/e (faculteit Biomedische Technologie) en tevens verantwoordelijk voor het onderzoek naar moleculaire beeldvorming en therapie bij Philips Research. De resultaten van zijn team , een zogenaamd proof-of-concept voor deze nieuwe technologie, staan deze maand in het wetenschappelijke tijdschrift Journal of Controlled Release (de Smet et al., Journal of Controlled Release 150 (1), 102-110 (2011)). De volgende stap is de verdere klinische ontwikkeling. Het zal naar verwachting nog jaren onderzoek vergen voor de nieuwe technologie voor patiënten beschikbaar komt in het ziekenhuis.

Al ruim tien jaar doen wetenschappers overal ter wereld onderzoek op het gebied van beeldgeleide toediening van geneesmiddelen. Deze techniek kan een efficiëntere toediening van tumormedicatie bij chemotherapie mogelijk maken, wat leidt tot een verbeterde werkzaamheid zonder dat dit gepaard gaat met een toename van bijwerkingen.

Het gezamenlijke onderzoeksteam van de TU/e en Philips heeft in preklinisch onderzoek een verbeterde afgifte van tumormedicatie op de doellocatie weten aan te tonen. Deze afgifte kan real-time worden gevisualiseerd en gemeten. Dergelijke metingen kunnen op het moment van toediening een indicatie geven of de afgifte van de tumormedicatie op de doellocatie adequaat was of dat aanvullende behandeling noodzakelijk is.

Chemotherapie wordt toegepast om tumorcellen te doden en is effectiever bij hogere doses. De doseringsniveaus worden nu echter nog beperkt door het optreden van potentieel ernstige bijwerkingen in de rest van het lichaam. In preklinisch onderzoek met het proof-of-conceptsysteem voor lokale toediening dat is bedoeld voor de behandeling van bepaalde typen tumoren, wisten Philips en TU/e een verbetering in de afgifte van het chemotherapeutische middel op de doellocatie te bewerkstelligen.

Sommige tumoren bevatten delen die slecht doorbloed zijn, met als gevolg dat chemotherapeutische geneesmiddelen niet gelijkmatig door het tumorweefsel worden opgenomen. Bepaalde delen zullen dan ook suboptimale doses ontvangen, waardoor de chemotherapie daar niet effectief zal werken. In het preklinisch onderzoek werden methoden gedemonstreerd voor het visualiseren en meten van de geneesmiddelafgifte op de doellocatie. Dergelijke gegevens kunnen al onmiddellijk na toediening laten zien of de geneesmiddelafgifte adequaat was. Uit deze aanvullende gegevens kan blijken dat tumoren die als gevolg van hun bouw onvoldoende geneesmiddelen ontvangen mogelijk een andere aanpak vereisen.

De liposomen worden in het bloed geïnjecteerd en transporteren de geneesmiddelen door het lichaam naar de locatie van de tumor. Vervolgens wordt de tumor licht verhit met een gerichte ultrasone straal, waardoor de temperatuurgevoelige liposomen in de tumor hun geneesmiddelen afgeven. Op geleide van simultane MR-beeldvorming wordt de tumor opgespoord, de lokale weefseltemperatuur gemeten en de ultrasone verhitting gericht toegediend. Om de hoeveelheid afgegeven geneesmiddelen te kunnen meten, bevatten de liposomen tevens een klinisch MRI-contrastmiddel, dat bij verhitting eveneens vrijkomt. De afgifte van het contrastmiddel kan worden gevolgd met de MRI, wat gecorreleerde metingen en visualisaties van de geneesmiddelafgifte in de tumor en het omringende weefsel mogelijk maakt.

Het preklinisch onderzoek van Grüll en zijn team dat is beschreven in het artikel in het Journal of Controlled Release levert het bewijs voor proof-of-concepthaalbaarheid van lokale geneesmiddeltoediening en van de meting en visualisatie van geneesmiddelafgifte. Als volgende noodzakelijke stap voor een klinische ontwikkeling naar therapeutische toepassing bij patiënten vindt momenteel verder preklinisch onderzoek plaats, gericht op het vaststellen van de therapeutische waarde van de techniek.

Philips en TU/e werken sinds twee jaar samen binnen het kader van dit verkennende onderzoek, dat deel uitmaakt van het door de EU gesubsidieerde Europese Onderzoeksproject Sonodrugs (7de Framework-programma). Het onderzoek vond plaats binnen een daarvoor aangewezen gezamenlijke infrastructuur in Eindhoven. Grüll en zijn team gebruikten MRI-technieken en ultrasone technieken in combinatie met temperatuurgevoelige liposomen (minuscule deeltjes waarin de werkzame stof is ingebed) voor lokale toediening van chemotherapeutische geneesmiddelen.

RTL4 zond afgelopen vrijdag dit item uit over het onderzoek.