Rechtbank Maastricht


Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk na weigering afschrift dagvaarding te verzenden naar e-mailadres verdachte

De verdachte heeft bij zijn eerste verhoor bij de politie aangegeven dat hij geen vaste woon- of verblijfplaats heeft, maar wel beschikt over een e-mailadres waarvan hij regelmatig de ingekomen post bekijkt. De dagvaarding, respectievelijk de oproepingen voor de nadere terechtzitting, zijn betekend ter griffie. Op geen van de gehouden zittingen is verdachte verschenen.

De rechtbank merkt het e-mailadres van verdachte aan als het adres waaraan op grond van art. 588a lid 1 Sv een afschrift van de dagvaarding of oproeping van verdachte om op de terechtzitting of nadere terechtzitting te verschijnen, had moeten worden toegezonden.

De rechtbank verklaart de officier van justitie niet-ontvankelijk in de vervolging van verdachte omdat het openbaar ministerie, ook na herhaalde opdracht van de rechtbank, heeft geweigerd om verdachte per e-mail op de hoogte te brengen van de inhoud van de tenlastelegging, de rechten van verdachte en van de dag, het tijdstip en de plaats van de (nadere) terechtzitting.

LJ Nummer

BP3030

Zie het origineel
Bron: Rechtbank Maastricht Datum actualiteit: 7 februari 2011 Naar boven