Rijksoverheid
Toespraak bij overhandiging boek De Wet bescherming persoonsgegevens in
Europees perspectief
Toespraak | 03-02-2011
Toespraak van staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie ter
gelegenheid van de aanbieding van het boek 'De Wet bescherming
persoonsgegevens in Europees perspectief' van L.F.M. Verhey en H.
Kranenborg, op 3 februari 2011.
Dames en heren,
Een boek over de Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) dat uitkomt in
2011. En dan te bedenken dat het betreffende wetsvoorstel dateert uit
1998.
Het heeft iets van een huwelijk waarin beide partners - wetgeving en
wetenschap - behoorlijk van elkaar verschillen qua leeftijd. {Hou me
ten goede, dat is bepaald geen ramp. Het schijnt dat zoiets de
stabiliteit van een relatie ten goede komt.}
Ik zeg er meteen bij dat ik dit huwelijk tussen wetgeving en wetenschap
zeer verwelkom, we hebben er reikhalzend naar uitgekeken. Niet alleen
vanwege het belang van het onderwerp an sich, maar ook omdat het een
veelbesproken issue is in het maatschappelijk debat. We zijn er dan ook
buitengewoon blij mee.
Dat het even op zich heeft laten wachten, heeft volgens mij twee
redenen.
Ten eerste: het onderwerp persoonsgegevens is geen gemakkelijke materie
die snel in kaart gebracht is. Zoiets vraagt aandacht en tijd. De Wbp
is ingewikkeld, het is een algemene voorziening die geacht wordt alle
denkbare gegevensverwerkingen in alle mogelijke sectoren van de
samenleving - een paar uitgezonderd - aan regels te binden. Bij zo'n
breed toepassingsbereik moet die wet zich wel uitdrukken in
algemeenheden. En dat zorgt uiteraard voor hoofdbrekens bij de
interpretatie van de verschillende bepalingen.
Het had ook anders gekund: regels vaststellen voor elke afzonderlijke
sector. Maar daar voel ik als liberaal niet zoveel voor. Want dat leidt
alleen maar tot meer regels en daar hebben we er al genoeg van.
De kern van de Wbp is eigenlijk dat we bij de uitwerking van dit
grondrecht voortdurend de belangen van de gegevensverwerkers moeten
afwegen tegen de belangen van de personen achter de gegevens. De wet
zegt dat we die belangen moeten afwegen en geeft voor sommige
afwegingen ook nog aandachtspunten mee. Maar de wet zegt niet hoe die
afweging in concreto moet uitvallen. Daarmee biedt de wet eigenlijk
heel veel ruimte om je concrete doelen in de juiste vorm te gieten. En
dat spreekt mij als liberaal in beginsel natuurlijk wel aan.
Toch is het opmerkelijk dat burgers en bedrijven die met de Wbp te
maken krijgen, vaak vreemd opkijken. Ze verwachten blijkbaar dat de wet
op een concrete vraag een kant-en-klaar antwoord geeft. Natuurlijk kan
dit boek van de heren Verhey en Kranenborg dat ook niet maar het is -
denk ik- goed dat nog eens duidelijk wordt wat de wet te zeggen heeft:
dat je die afwegingen moet maken, dat je daarbij keuzevrijheid hebt, en
dat je je besluiten transparant moet maken.
En dan de tweede reden dat we ongeduldig werden. Dat heeft te maken met
de vraag of de Wbp wel in de Nederlandse samenleving geland is, zeg
maar ingeburgerd. Je kunt daar op verschillende manieren tegenaan
kijken.
Er is de afgelopen jaren onderzoek naar gedaan, waaruit een
nalevingtekort op dit terrein blijkt. Ik ga daar overigens wat aan
doen. Ik wil vóór de zomer een wetsvoorstel in consultatie sturen dat
qua handhaving iets voor dat nalevingtekort kan betekenen.
Niet dat het beeld over de hele linie negatief is, dat is niet zo.
Vanzelfsprekend groeit de behoefte om gegevens te verzamelen, en die
ook te delen met anderen. Denk aan politie, gemeenten en justitiële
jeugdzorg. Zij moeten wel, willen ze hun taken efficiënt kunnen
uitvoeren en de samenleving veilig houden. Maar ik merk ook - in ieder
geval bij de partijen die ik zojuist noemde - dat ze daarbij niet
louter resultaatgericht werken, maar ook naar de beschermingskant
kijken.
Het privacybewustzijn neemt in die sector toe, zoals we hier bij
Veiligheid en Justitie merken aan het toenemend aantal vragen hierover.
Dat privacybesef groeit overigens niet vanzelf. Soms is daarvoor een
duwtje nodig van de Tweede of Eerste Kamer, van de rechter of - dat zal
de heer Kohnstamm kunnen bevestigen - het Cbp. Soms zal de wetgever nog
iets aanvullends moeten regelen. Dat kan geen kwaad, de wetgever heeft
ook nog wat te leren. Het regeerakkoord bevat niet voor niets
voornemens voor evaluatie- en horizonbepalingen.
Tegelijkertijd kun je zeggen dat de Wbp haar plaats in de samenleving
wel gevonden heeft: er wordt immers een echt boek aan haar gewijd. Dus
dat huwelijk tussen wetenschap en wetgeving is met dit boek zeker niet
te laat gesloten. Integendeel, het zal ongetwijfeld bruikbare
argumenten opleveren voor een debat nu de Europese Commissie onlangs
aankondigde de privacyrichtlijn te gaan herzien. De auteurs hebben
immers - als ik naar de titel kijk - ook de jongste ontwikkelingen op
Europees terrein in het boek meegenomen. Overigens, als u de mededeling
van de Europese Commissie goed leest, dan ziet u dat haar ideeën over
mogelijke veranderingen in wezen bedoeld zijn om de richtlijn in de
kern te behouden: de uitwerking van een grondrecht waarop de burger
zich moet kunnen beroepen. Dat is ook de strekking van dit boek.
Over de mededeling van de Commissie nog dit. Sommige zaken vind ik
goed, andere minder. Zo ben ik het eens met de gedachte dat wij verder
moeten met de ontwikkeling van accountability op basis van
vrijwilligheid.
Wanneer bedrijven zelf op een behoorlijke manier zorgen voor
gegevensbescherming binnen hun ondernemingsbeleid, dan moet de overheid
dat belonen met minder administratieve lasten en een "high trust"
benadering bij het toezicht. Dat mag in Brussel nog wel wat harder
worden gezegd.
Maar ik blijf er bij dat transparantie en het recht op inzage van
politie- en justitiegegevens absoluut niet op dezelfde manier geregeld
kunnen worden als in het gewone gegevensbeschermingsrecht. Ook daar zal
ik nadrukkelijk op wijzen in Brussel.
Dan tot slot. Ik dank de auteurs voor hun werk en voor het feit dat ze
het aan mij hebben willen aanbieden. Ik stel dat zeer op prijs en ik
beloof u dat we dit werk op dit ministerie van Veiligheid en Justitie
veelvuldig zullen raadplegen. Misschien moeten we het hier intern maar
een andere naam geven: het Wbp trouwboekje.
Verantwoordelijk ministerie
* Ministerie van Veiligheid en Justitie
Voor vragen aan de Rijksoverheid bel Postbus51: 0800-8051