Rijksoverheid
Nederlandse watersector helpt ontwikkelingslanden van hulp naar handel
Nieuwsbericht | 03-02-2011
Staatssecretaris Knapen sprak op woensdag 2 februari met bedrijven en
instellingen uit de watersector. Zij krijgen een rol om
ontwikkelingslanden van hulp naar handel te brengen.
Knapen wil bilaterale waterprogramma's met ontwikkelingslanden
uitbreiden en versterken met de kennis uit de Nederlandse watersector.
Hij trekt daar ook meer geld voor uit. Dit jaar is er 30 miljoen euro
extra beschikbaar. Via het ORIO-programma wordt in een groot aantal
landen onder meer de waterinfrastructuur gefinancierd. Het idee is om
succesvolle publiekprivate partnerschappen in de watersector meer
financiële ruimte te geven. Daarnaast worden vijf nieuwe
waterpartnerlanden geselecteerd, waarin departementen,
kennisinstellingen en bedrijven samenwerken naar het model van Water
Mondiaal. De focus ligt daarbij op zelfredzaamheid. Uiteindelijk moeten
de partnerlanden het zonder ontwikkelingsgeld af gaan kunnen en van een
hulp- naar een handelsrelatie met Nederland gaan.
De betrokkenheid van de sector betekent niet dat het budget voor
ontwikkelingssamenwerking wordt ingezet als handelsbevordering voor
Nederlandse bedrijven in ontwikkelingslanden. Ontwikkelingsgeld moet
marktmechanismen niet verstoren, maar juist werken als een hefboom. De
bundeling van kennis en middelen, van hulp en investeringen, van
sectoren hier en sectoren daar, moet zorgen voor een duurzame
economische ontwikkeling. Dat is goed voor ontwikkelingslanden en goed
voor ons, als toekomstige handelspartner.
Het kabinet zet in op langdurige ontwikkelingsrelaties met minder
partnerlanden op een beperkt aantal thema's. De focus ligt op de
terreinen waar Nederland sterk in is en dus de meeste meerwaarde kan
bieden: Water, voedselveiligheid, seksuele en reproductieve rechten en
gezondheid en fragiele staten.
De bijeenkomst met het Netherlands Water Partnership vormt het begin
van een invulling van het nieuwe waterbeleid. In september 2011 wordt
de balans opgemaakt.