Commision of Inquiry Birma
Kamerbrief inzake Commision of Inquiry Birma
Kamerbrief | 4 oktober 2010
Met verwijzing naar de discussie zoals gevoerd tijdens het VAO over de
AVVN op 15 september jl., en de motie van de leden El Fassed en
Dijkhoff over actieve steun aan het instellen van een
VN-onderzoekscommissie naar oorlogsmisdaden en misdaden tegen de
menselijkheid in Birma informeer ik u graag als volgt.
Ik ben, zoals bekend, voorstander van het instellen van een
VN-onderzoekscommissie in Birma. De discussie over het instellen van
een dergelijke onderzoekscommissie, zoals in maart voorgesteld door de
Speciale VN-Rapporteur voor de mensenrechten in Birma, dhr. Tomás Ojea
Quintana, heb ik nauw gevolgd.
In EU verband is aandacht gevraagd voor deze kwestie en voorgesteld de
instelling van een VN-onderzoekscommissie te steunen. Hiervoor bleek
onder de EU lidstaten onvoldoende steun. Het merendeel van de lidstaten
is van mening dat eerst de verkiezingen op 7 november a.s. moeten
worden afgewacht. Het vóór de verkiezingen aankondigen van de VN-
onderzoekscommissie zou volgens hen het Birmese regime verder kunnen
isoleren en de (toch al beperkte) politieke ruimte voor de verkiezingen
kunnen inperken.
Ik zal direct na de verkiezingen in nauw overleg met gelijkgezinde
partners bezien wat de juiste strategie is om zo breed mogelijke steun
voor een internationale onderzoekscommissie te genereren.
De Minister van Buitenlandse Zaken,
Drs. M.J.M. Verhagen
Ministerie van Buitenlandse Zaken