Vrije Universiteit Amsterdam

Persbericht
16-02-2010

Hoog armoederisico bij vrouwen

Kostwinnersmodel te snel ontmanteld

In de jaren negentig werd het risico van vrouwen om in de bijstand terecht te komen groter en we dachten altijd dat dit kwam door het kostwinnersmodel. De oorzaak van het risico zou kunnen zijn dat in de jaren tachtig het traditionele kostwinnerschapsysteem juist te snel werd ontmanteld. Dit is een van de conclusies uit het onderzoek van Myrtille Hellendoorn. Zij promoveert 18 februari aan de Vrije Universiteit.

Hellendoorn onderzocht of de neergang van het kostwinnerschapsysteem en de toename van de arbeidsparticipatie van vrouwen ook de economische positie van vrouwen verbeterd heeft. Zij bekeek daarvoor de periode 1950-1990, waarin hoogtepunt en neergang van het kostwinnerstelsel zich afspeelden.

Hellendoorn definieert economische positie als de relatieve inkomenspositie van vrouwen in verschillende levensfasen. Data van het CBS laten zien dat inkomensverschillen tussen vrouwen in de jaren tachtig groter werden. Daarnaast ging het gemiddelde inkomen van vrouwen met zorgtaken en die niet (meer) beschikken over het inkomen van een medekostwinner relatief achteruit. Kennelijk waren de huwelijksgerelateerde inkomensbronnen die traditioneel tegenover de zorg voor afhankelijken stonden (zoals partnerpensioen, weduwe-uitkeringen, alimentatie, sociale uitkeringen, bijstandsuitkeringen), gemiddeld sneller afgenomen dan zij konden compenseren door nieuwe bronnen van inkomen. Terwijl vaak wordt gesteld dat de oorzaak van het hoge armoederisico van vrouwen ligt in het traditionele kostwinnerschapsysteem, zou het wel eens nauwkeuriger kunnen zijn om te zeggen dat dit risico in de jaren tachtig juist ontstond door de snelle ontmanteling daarvan.

In de tweede analyse van Hellendoorn definieert zij 'economische positie' sociologisch als het beschikken over sociale rechten. Zij zocht naar een verklaring voor de snelle ontmanteling van sociale rechten op grond van zorg en voor het uitblijven van compenserende alternatieven, die zij, gezien de reputatie van Nederland als een sterk kostwinnersland, niet vanzelfsprekend vond. Zij vond mogelijke verklaringen in het hoge tempo van het individualiseringsproces, in economische belangen en in de politieke en ideologische opposities in de Nederlandse politiek.



Vrije Universiteit Amsterdam