Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
Instellen van de tijdelijke baten-lastendienst nieuwe VWA

18 februari 2010 - kamerstuk

Kamerbrief waarin de minister ingaat op de door de verschillende fracties gestelde vragen en opmerkingen. Een aantal vragen heeft betrekken op het toezicht van de VWA en de AID in de vee- en vleessector.

Geachte Voorzitter,
Met belangstelling heb ik kennisgenomen van het verslag van het schriftelijk
overleg van de vaste Kamercommissie voor Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) inzake het "Instellen van de tijdelijke baten-lastendienst nieuwe VWA"
(TK 32262, nr. 2, 9 december 2009).
Hieronder ga ik, mede namens de minister van Volksgezondheid, Welzijn en
Sport, in op de door de verschillende fracties gestelde vragen en opmerkingen.
Een aantal vragen en opmerkingen had betrekking op de specifieke situatie bij het
toezicht van de VWA en AID in de vee- en vleessector, onder meer naar
aanleiding van de rapportages van de commissies Hoekstra en Vanthemsche in
2008. Ik zal deze en andere vragen meenemen in mijn brief die ik u vóór het
geplande AO van 15 april 2010 zal sturen.
Een aantal vragen had betrekking op de redenen voor de voorgenomen fusie van
de VWA, AID en PD. Hierover is in 2008 en 2009 uitvoerig van gedachten
gewisseld met uw Kamer. Ik wil voor de beantwoording van deze vragen
verwijzen naar de brieven die ik heb gestuurd en verslagen van de debatten
(Tweede Kamer 2008-2009 26991).
Ministeriële verantwoordelijkheid
Leden van diverse fracties hebben gevraagd naar de verantwoordelijkheid voor de
nieuwe VWA. De voorgenomen nieuwe fusiedienst VWA zal, net als nu de AID, PD
en VWA, beheersmatig vallen onder de ministeriële verantwoordelijkheid van de
minister van LNV. Eventuele problemen bij de fusiepartners, zoals genoemd door
de leden van de fractie van het CDA, zijn geen reden om deze verantwoordelijkheid
anders in te richten. Indien zich problemen voordoen, worden deze opgepakt.
Ook is er geen reden om, zoals de leden van de fractie van de SP dat doen, te
twijfelen aan de borging van de belangen van volksgezondheid, dierenwelzijn en
voedselveiligheid als de nieuwe VWA wordt ondergebracht bij het ministerie van
LNV. In mijn brief van 20 juni 2008 heb ik u hierover geïnformeerd (TK 26991,
nr. 206).

De leden van de fractie van het CDA vragen naar de eindverantwoordelijkheid.
Deze ligt zoals gezegd bij mij. Inhoudelijk echter kent de nieuwe VWA twee
opdrachtgevers voor het toezicht en een duale aansturing voor wat betreft de
opsporingstaken. De minister van VWS is opdrachtgever voor het toezicht op de
onder hem vallende wetgeving, voornamelijk op het gebied van voedsel- en
productveiligheid. De minister van LNV is opdrachtgever voor de wetgeving op
met name het terrein van voedselveiligheid, plantgezondheid, dierenwelzijn,
diergezondheid en natuur. De opdrachtgevers zijn verantwoordelijk voor de door
hen gegeven opdrachten. Daarnaast vinden er opsporingsonderzoeken bij de
nieuwe VWA plaats onder het gezag van het Openbaar Ministerie (OM).
De leden van de fractie van de PvdA vragen naar de wijze van aansturing van de
opsporing bij de nieuwe VWA door het ministerie van Justitie en het OM. Dit
gebeurt als volgt: de hoofdlijnen van het opsporingsbeleid worden tweejaarlijks
vastgelegd in een beleidsbrief van het ministerie van Justitie, onder meer mede
namens mij. Deze worden vervolgens voor de nieuwe VWA uitgewerkt in een
handhavingsarrangement met het Functioneel Parket. De opsporingsonderzoeken
vinden plaats onder het gezag van het Functioneel Parket. Organisatorisch is
opsporing een onafhankelijke divisie binnen de nieuwe VWA. Zij valt direct onder
de Raad van Bestuur van de nieuwe VWA. Daarmee wordt er een scheiding tussen
het toezicht en de opsporing gerealiseerd.
Ervaring fusiepartners met baten-lastenstelsel
De leden van de fractie van het CDA vragen hoe wordt voorkomen dat problemen
die zich nu voordoen bij de AID, PD en VWA opnieuw plaatsvinden. Ten aanzien
van het baten-lastenstelsel zijn deze problemen er niet. De jaarrekeningen en de
controle die mijn auditdienst daarop uitvoert, laten steeds zien dat er zich in de
toepassing van de baten-lastensystematiek geen problemen voordoen bij de drie
afzonderlijke diensten.
Aanvangsdoorlichting
Leden van de fracties van CDA en VVD hebben vragen gesteld over de status van
de tijdelijke baten-lastendienst.
De leden van de fractie van het CDA vragen daarbij naar de betekenis van het
begrip 'tijdelijke' baten-lastendienst. De status van een tijdelijke baten-lastendienst
kan worden toegekend als een organisatieonderdeel van een ministerie het
voornemen heeft om binnen drie jaren een volwaardige baten-lastendienst te
worden. Voor de instellingsprocedure verwijs ik u naar de Regeling baten-lastendiensten
(2007) van het ministerie van Financiën. Het ministerie van Financiën
toetst door middel van een aanvangsdoorlichting of de dienst binnen 3 jaren kan
voldoen aan de voorwaarden. Op 29 september 2009 heeft het ministerie van
Financiën groen licht gegeven voor de instelling van de tijdelijke baten-lastendienst
nieuwe VWA. In antwoord op de vraag van de leden van de fractie van de
VVD kan ik melden dat het ministerie van Financiën geen aanvullende
voorwaarden heeft gesteld, naast de afgesproken toetspunten bij de groen-licht
meting voor de definitieve status.
De leden van de fractie van de VVD vragen wat de gevolgen zijn voor de status
van tijdelijke baten-lastendienst als de fusie niet op 1 januari 2012 is gerealiseerd.
De status van een tijdelijke baten-lastendienst kan voor maximaal 3 jaren
worden toegekend, dus in het geval van de nieuwe VWA tot 1 januari 2013. Indien
nodig kan deze status dus voortduren tot uiterlijk 1 januari 2013.

Ik heb echter geen reden om aan te nemen dat de datum van 1 januari 2012 voor
de instelling van de nieuwe VWA als definitieve baten-lastendienst niet gehaald zal
worden.
Instellingsvoorwaarden
De leden van de fracties van het CDA, de PvdA, de VVD en de SP hebben vragen
gesteld over de verbetering van de doelmatigheid en de kwaliteit.
De doelmatigheid wordt gemeten aan de hand van indicatoren uit de Rijksbegrotingsvoorschriften
van het ministerie van Financiën. Hierbij worden
elementen als kostprijs, output en kwaliteit gelijkelijk en in samenhang betrokken.
Die samenhang is belangrijk, omdat zo de voortgang van de verbetering van de
doelmatigheid zichtbaar gemaakt kan worden. Zoals ik u eerder heb gemeld
(TK 26991, nr. 206, 20 juni 2008) levert de fusie synergie-effecten op die
positieve gevolgen hebben voor de doelmatigheid en de kwaliteit van de nieuwe
VWA. In de jaarlijkse begroting en het jaarverslag van LNV staan reeds de
doelmatigheidscriteria voor de drie afzonderlijke diensten vermeld. Ik zal per 2011
ook voor de nieuwe VWA doelmatigheidscriteria opnemen.
De leden van de fracties van de VVD en SP vragen of ook kwaliteitsindicatoren
worden ontwikkeld en hoe de kwaliteitsverbetering gemeten kan worden.
De kwaliteitsindicatoren zijn onderdeel van de indicatoren die het ministerie van
Financiën voorschrijft aan baten-lastendiensten. Deze worden ook voor de nieuwe
VWA ontwikkeld. Tevens heb ik in de begroting een aantal aanvullende beleidsindicatoren
op het gebied van handhaving opgenomen. Ik verantwoord mij
daarover jaarlijks.
De leden van de SP vragen naar de samenstelling van het kostprijsmodel. Het
kostprijsmodel maakt inzichtelijk wat de omvang van de integrale kostprijzen voor
producten en diensten zal zijn. Daarbij worden er geen kosten buiten de integrale
kostprijsberekening gehouden. Het uitgangspunt is dat de kosten in het kostprijsmodel
worden toegerekend naar producten of diensten. Dat leidt tot een tarief dat
in rekening wordt gebracht bij de opdrachtgevers. In bijzondere omstandigheden
kan besloten worden om noodzakelijk uitgaven geen onderdeel van het tarief te
laten zijn. In de tarieven voor de retributies worden bijvoorbeeld de reorganisatiekosten
van de nieuwe VWA niet opgenomen. Het werken met een kostprijs
versterkt het streven naar doelmatigheid.
De leden van de fractie van de VVD vragen naar het onderscheid tussen het
nieuwe en oude kostprijsmodel. Het kostprijsmodel voor de nieuwe VWA zal
gebaseerd zijn op de nieuwe producten en dienstencatalogus.
De leden van de fracties van de PvdA en de SP vragen naar de ontwikkelingen op
ICT-gebied.
Goede ICT-voorzieningen zijn belangrijk voor het functioneren van de organisatie.
De ICT-ontwikkeling binnen de nieuwe VWA zal zich de komende jaren daarom op
drie speerpunten richten: beheer van de going concern-zaken, verandering
volgens de nieuwe organisatiestructuur van de nieuwe VWA en vernieuwing
volgens de nieuwe ICT-inzichten. Momenteel wordt op basis van deze speerpunten
een ICT-beleid ontwikkeld voor de nieuwe VWA.
De leden van de fractie van de SP vragen naar het aandeel van de ICT-kosten in
de totale kosten van de huidige VWA over de afgelopen 5 jaren.

Deze kosten bedragen gemiddeld zo'n 7% per jaar. De kosten zijn gemaakt voor
het beheer en onderhoud van de ICT-infrastructuur, het vernieuwen van systemen
(deels in samenwerking met collega-inspectiediensten) en de laatste 2 jaar in het
aanpakken van de problemen zoals beschreven in het onderzoeksrapport Hoekstra
uit 2008.
De leden van de fractie van de SP vragen naar de kosten en baten van de fusie.
De kosten van de fusie bestaan uit: veranderkosten, ICT-kosten (integratie en
vernieuwing), afstootkosten van huisvestingslocaties, kosten voor sociaal
flankerend beleid en de kosten van eventueel tijdelijk productieverlies. De baten
bestaan uit lagere huisvestingskosten, lagere personele kosten door de personele
krimp en een grotere efficiency in de bedrijfsvoering.
Door de voorgenomen fusie kan ik invulling geven aan de financiële en personele
taakstelling uit het Coalitieakkoord van ¤ 27,8 mln. en circa 500 fte's in 2011.
De leden van de fractie van de SP vragen naar de werkgelegenheid in de regio bij
de nieuwe VWA. Over de gevolgen voor de werkgelegenheid heb ik u in mijn brief
van brief van 4 februari 2009 geïnformeerd (TK 26991, nr. 244).
De leden van de fractie van de SP vragen of het al bekend is hoeveel van de
reductie in personeel terechtkomt bij het uitvoerende deel van de diensten.
De personele taakstelling uit het Coalitieakkoord (circa 500 fte's) moet voor een
belangrijk deel gevonden worden in een efficiëntere bedrijfsvoering. Voor de
ondersteunende processen binnen de VWA betekent dat een krimp van meer dan
30% en voor de uitvoerende taken van de VWA een krimp van 15% in 2011.
Financieel en materieel beheer
De fractie van het CDA vraagt naar de wijze van financiering van de nieuwe VWA,
de beschikbare budgetten en de situatie elders in Europa.
De financiering van een baten-lastendienst vindt plaats doordat opdrachtgevers
betalen voor gevraagde producten of diensten. De financiering van de nieuwe
VWA is in principe gelijk aan de financiering van de drie afzonderlijke diensten, zij
het dat ook voor de nieuwe VWA de rijksbrede krimptaakstellingen gelden. De
verantwoordelijke opdrachtgevers LNV en VWS financieren de nieuwe VWA. Een
belangrijk deel van de financiering is daarnaast afkomstig uit retributies voor
werkzaamheden voor het bedrijfsleven. De tijdelijke kosten van de fusie worden
gedragen door de overheid.
Vergelijkbare diensten in de Europese Unie hanteren soms ook het baten-lastenstelsel,
soms het kasstelsel. Het werken met een baten-lastenstelsel biedt voor
een uitvoeringsorganisatie zoals de nieuwe VWA mogelijkheden om op een meer
bedrijfsmatige manier om te gaan met opdrachten.
De leden van de VVD-fractie vragen welke aspecten van het financieel en
materieel beheer nog verbetering behoeven. De volgende zaken zijn in 2009
opgepakt: verbetering van het inkoopproces (met name Europese
aanbestedingen), optimalisering van de opbrengsten en verbetering van de
interne rapportage over omzet en productie. Voor 2010 zal met name de
integratie van de financiële administraties een speerpunt zijn.

Overige vragen en opmerkingen
De leden van de fractie van de SP vragen naar de wijze waarop de nieuwe VWA
haar toezichtprioriteiten stelt. De prioriteiten van het toezicht van de nieuwe VWA
zullen op basis van twee uitgangspunten worden vastgesteld: risicoanalyses van
de VWA en politiek-bestuurlijke wensen van de opdrachtgevers.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUUR EN
VOEDSELKWALITEIT,
G. Verburg