Wereld Natuur Fonds Nederland
Onderzoek DHV: in droge zomer 40 liter water nodig voor 1 liter Zuidhollands slootwater

Nederland verkwist rivierwater

ZEIST - Het zoete rivierwater dat Nederland bereikt, wordt niet efficiënt gebruikt. Daardoor kan in droge tijden een tekort aan zoet water ontstaan. Een studie van advies- en ingenieursbureau DHV in opdracht van het Wereld Natuur Fonds (WNF) wijst uit dat er in droge zomers 40 liter rivierwater nodig is om in een deel van Zuid-Holland 1 liter zoet water uit de sloot te kunnen halen. Zowel landbouw als natuur kunnen volgens het WNF profiteren van ander waterbeheer.

Illustratief voor het ineffciënte Nederlandse zoetwater-beheer, is de 'watervoetafdruk' van de tulpenbol die ingenieursbureau DHV voor WNF berekende. Normaal is voor de kweek van één kilo tulpenbollen 260 liter water nodig. In droge zomers is tot veertien keer zoveel rivierwater nodig om voldoende zoet water naar de bollenstreek te krijgen. Dan verbruikt diezelfde kilo tulpenbollen dus 3600 liter water.

Oorzaak daarvoor is het gebruik van het Nederlandse rivierwater uit de Rijn en de Maas. Dat wordt voor het overgrote deel gebruikt om tegendruk te geven aan het zoute water van de Noordzee, dat via de Nieuwe Waterweg de rivier op komt. Het kostbare zoete water wordt dus voornamelijk ongebruikt de zee ingepompt om tegendruk te geven. Bovendien is het systeem niet flexibel; ons land is slecht berekend op extra veel of juist zeer weinig aanvoer van rivierwater.

Oplossingen voor natuur èn landbouw

Zoet water is schaars. Slechts drie procent van het oppervlaktewater op aarde is zoet. Het WNF ziet wereldwijd de problematiek van zoetwatertekort voor natuur en landbouw toenemen. Ook Nederland zal meer en vaker last krijgen van gebrek aan voldoende zoet water. Het is noodzakelijk om ons rivierwater anders en slimmer te beheren om de zoetwatervoorziening de komende eeuwen op peil te houden. Het WNF pleit dan ook voor een natuurlijker waterbeheer in het belang van natuur èn landbouw. Gebruik het kostbare rivierwater niet voornamelijk om het zoute water buiten te houden, maar accepteer dat het water in sommige regio's wat brakker is. Het aangevoerde zoete water kan dan zo rendabel mogelijk gebruikt worden voor natuur en landbouw. Voor de gebruikers in West-Nederland - zoals de bollenteelt - kan het water simpelweg iets verder landinwaarts uit de rivier worden gepompt dan nu gebeurt, om vervolgens via sloten en kanalen bij de gebruikers te komen.

Het Nationaal Waterplan - dat begin maart wordt besproken in de Tweede Kamer - ¤" onderkent de inefficiëntie van de Nederlandse zoetwatervoorziening. Er wordt gepleit voor onderzoek, dat ruim vijf jaar mag duren. Omdat de zoetwaterverdeling in ons land een sleutelrol speelt bij het totale deltabeheer, pleit het WNF voor een veel snellere inventarisatie van de mogelijkheden voor natuurlijker en efficiënter waterbeheer.