Het Koninklijk Huis
Toespraak van de Prins van Oranje op de vijfde Topontmoeting van de
Bestuursdienst van de Gemeente Amsterdam
Mijnheer de Burgemeester, Mevrouw Sarucco, dames en heren,
`Till taught by pain. Men really know not what good water is worth'
Dit schreef Lord Byron in 1819 in zijn meesterwerk Don Juan. Dat is
geen verhaal voor mensen met een zwakke maag. Byron beschrijft hoe
Juan op reis gaat met een aantal bedienden en zijn mentor, Pedrillo.
Ze gaan in Zuid-Spanje aan boord en hun schip vergaat in een storm.
Het lukt de groep om in een reddingsboot te komen, maar het voedsel en
het water raken snel op. De bemanning trekt strootjes, om te beslissen
wie het eerst opgegeten wordt. Eerst eten ze Juan's hond op.
Uiteindelijk is Juan de enige die het kan navertellen.
Ik bespaar u de meer en minder smakelijke details van de
gebeurtenissen na deze scheepsramp, maar ik wil graag dit citaat van
Byron gebruiken als achtergrond voor mijn betoog vandaag.Till taught
by pain, men really know not what good water is worth.
In Byron's verhaal refereert de pijn aan de ondragelijke dorst die de
mannen ervaren. Maar dat is makkelijk breder te trekken. Bijna 200
jaar nadat Byron deze woorden schreef, zijn we ons nog steeds niet
voldoende bewust van het belang van water. Hebben we ons waterbeleid
nog steeds niet goed genoeg voor elkaar om problemen het hoofd te
bieden. Is het toch vaak nog zo dat er eerst iets ergs moet gebeuren,
voordat we met onze neus op de feiten worden gedrukt. Dat geldt op
wereldschaal, maar ook voor lokale problemen.
Wat zit hierachter? Hoe komt het dat we deze problemen niet kunnen
oplossen? Terwijl de oplossingen vaak toch zo voor de hand liggend
zijn en soms al eeuwen bekend. Hoe komt het dat we ons in Nederland zo
druk maken over overstromingen terwijl we al 800 jaar geleden wisten
dat je op een terp hoog en droog kan wonen? Hoe komt het dat hier in
Amsterdam in 1850 al werd gewerkt aan de aanpak van sanitatie met als
gevolg de grootste daling van het sterftecijfer in de geschiedenis,
maar dat er in 2008 wereldwijd nog steeds 2,6 miljard mensen over de
hele wereld géén toegang hebben tot de meest elementaire sanitaire
voorzieningen? Hoe bestaat het dat in Afrika zoveel mensen met smart
moeten wachten op een zelfde spectaculaire daling van hun
sterftecijfer.Kinderen zijn daar de oudedagsvoorziening en dus moeten
ze er wel grote families op na houden om dat veilig te stellen. Wat
goede sanitatie zou kunnen bereiken wordt nu - met veel minder succes
- met onbetaalbare medicijnen en betwiste familie planning
nagestreefd. Wat zegt dat over ons waterbeheer? Wat zegt datover ons
leervermogen en vooral: wat zegt dat over ons vermogen om kennis te
delen?
Met die vragen in het achterhoofd ga ik in op drie onderwerpen:
sanitatie, drinkwater, en overstromingen.
Allereerst sanitatie. Sinds anderhalf jaar ben ik voorzitter van
UNSGAB, de adviesgroep van de Secretaris Generaal van de VN voor water
en sanitatie. UNSGAB is speciaal in het leven geroepen om een extra
impuls te geven aan het realiseren van één van de Millennium
Ontwikkelingsdoelstellingen, nummer 7 om precies te zijn. Het doel is
om voor 2015 het aantal mensen dat geen toegang heeft tot drinkwater
of sanitaire voorzieningen te halveren. Dankzij UNSGAB heeft de VN het
jaar 2008 uitgeroepen tot het Internationale Jaar van Sanitatie, om de
wereldwijde bewustwording van dit probleem te vergroten en om zoveel
mogelijk uitvoeringsprojecten te realiseren.
In Nederland is sanitatie geen probleem. Bijna iedereen is op
riolering aangesloten, en op de afgelegen plekken waar dat nog niet
het geval is maken mensen gebruik van een septic tank, niet meer van
een buitenhuisje, laat staan van een gat in de grond. Sanitatie in
Nederland staat gelijk aan wit glimmend porselein en drielaags roze
wc-papier. In de reclame wordt dat geassocieerd met vrolijke kinderen
en rondhuppelende labrador puppies, niet met ziektekiemen,
ondragelijke stank en grote kans op blaas aandoeningen en verkrachting
voor vrouwen die het uit schaamte ophouden en pas na zonsondergang ver
weg het veld in gaan om hun behoeften te doen.
Dat sanitatie niet speelt in Nederland, bewijst het feit dat het woord
officieel niet bestaat. Of nóg niet bestaat, mag ik wel zeggen. Sinds
de aftrap van het internationale jaar van sanitatie vorig jaar
november is een flink aantal mensen bezig om dit woord in de Dikke van
Dale te krijgen en sanitatie lijkt in korte tijd een redelijk bekend
begrip geworden. Maar wat bedoelen we nu precies met dat woord? Voor
mij gaat het bij sanitatie om maatregelen ter bescherming van de
volksgezondheid enbevordering van hygiëne, in het bijzonder de
voorziening van schoon drinkwater en de inzameling, afvoer en
verwerking van fecaliën, afvalwater en huisvuil en de daarbij horende
kennisoverdracht". Niet alleen om sanitaire voorziening dus.
Dit even terzijde.
De Nederlandse situatie van tegenwoordig staat in schril contrast met
zoveel andere landen. Zo'n bewustwordingsjaar is dan ook hoognodig.
Wereldwijd zitten 2,6 miljard mensen zonder sanitatie, met als gevolg
7500 dodenper dag, waarvan 5000 jonger dan 5 jaar. Dat gebrek aan
sanitatie is niet alleen onhygiënisch, en ongezond. Het is veel méér:
het is mensonterend, kinderen en vooral meisjes kunnen niet naar
school en dus is emancipatie en ontwikkeling ook een utopie geworden.
En bovenal, het is makkelijk voorkombaar!
Veertig procent van de wereldbevolking bevindt zich in een situatie
die vergelijkbaar is met het Amsterdam van voor 1850. U kent misschien
de boeken van `nul tot nu', uit de jaren tachtig, waarin de
geschiedenis van Nederland in stripvorm werd verteld.
Daar zag je altijd op straat of in de gracht mensen naar het toilet
gaan. Dat had altijd iets onvoorstelbaars. Kunt u zich voorstellen dat
tot 150 jaar geleden hier in Amsterdam de ontlasting in houten tonnen
met een kar werd opgehaald, met de idyllische naam Boldootkar? Zo ging
het echt. In die tijd lag de levensverwachting in Nederland stukken
lager dan nu; en veroorzaakten cholera, tyfus en andere
watergerelateerde ziektes ernstige problemen.
Dankzij een doortastende aanpak van de bestuurders van Amsterdam en de
aanleg van riolering ging de gezondheidssituatie met sprongen vooruit
en verdween de Boldootkar uiteindelijk uit het straatbeeld.
In de sloppenwijk Kibera in Nairobi is poepscheppen nog steeds een
normaal straatbeeld, ja zelfs een gewild beroep. Het is vies,
gevaarlijk en slecht betaald, maar wel werk endus gewild bij 80%
officiële werkloosheid. In India is het niet anders. De vrouwen uit de
groep onaantastbaren die dit werk doen staan bekend als scavengers,
aasdieren! Het vreemde is dat deze vorm van vuilophalen in India
verboden is EN dat er tegelijkertijd publiek geld beschikbaar is om
het probleem op te lossen.
Waarom gebeurt het dan niet?
In regio's waar scavengers aangetroffen worden dreigt voor de
gouverneur gevangenisstraf. Die kijkt dus wel uit om te melden dat hij
aanspraak maakt op die middelen om een probleem op te lossen dat
eigenlijk niet mag bestaan. Doet hij dat wel dan geeft hij impliciet
toe dat het scavengersprobleem bestaat, met als gevolg dat hij de bak
in kan draaien. Niet echt bevorderlijk voor een doeltreffende aanpak!
Volgens het gerenommeerde British Medical Journal is sanitatie de
belangrijkste medische uitvinding van de laatste 160 jaar. Het betreft
echter low tech preventieve gezondheidszorg en dat staat nu eenmaal
lager op het verlanglijstje van vele ontwikkelingslanden die vaak
liever flitsende hightech curatieve oplossingen willen invoeren. Dat
kunnen wij ons in het Westen misschien wel veroorloven, of misschien
nog wel, maar voor ontwikkelingslanden is dit veel te duur en
bovendien niet duurzaam. Bij UNSGAB hameren wij er dan ook op dat
sanitatie eigenlijk thuis hoort bij het ministerie van gezondheidszorg
en niet bij watervoorziening of publieke werken zoals nu eigenlijk
altijd het geval is.
Daarom ben ik er van doordrongen dat we dezelfde inhaalslag op
sanitatiegebied die we in Europa hebben gemaakt, nu wereldwijd moeten
maken. De drie sterren van gezondheid, waardigheid en ontwikkeling
moeten overal in de vlag.
Dames en heren,
Sanitatie is nauw verbonden met een ander pijnpunt in het wereldwijde
waterbeheer: voldoende en gezond drinkwater. Lord Byron wist er alles
van.
Ook hier is een lokaal voorbeeld makkelijk gevonden.
Op 11 maart jongstleden zat de stad Groningen en een aantal dorpen
eromheen zonder drinkwater. 200.000 huishoudens. De waterleiding was
gesprongen. Groningen was ontredderd. Douchen was er niet bij,
theezetten ging niet meer en de wc kon niet meer doorgespoeld worden.
Binnen no time sloegen mensen aan het hamsteren. Je zag ook dat
beschaving helaas maar een dun laagje is. Mensen met ruim dertig
flessen in de hand wilden er geen één afstaan voor de laatkomers.
En toen het lek gerepareerd was, waren de problemen nog niet meteen
opgelost. Mensen moesten eerst hun water koken totdat testen uitwezen
dat het weer veilig te drinken was. Het probleem was hier gelukkig
behoorlijk snel opgelost, maar het is niet moeilijk voor te stellen
wat er met ons zou gebeuren als dit soort situaties langer zouden
duren. De machteloosheid neemt hand over hand toe en de samenleving
zou voor onze eigen ogen uit elkaar vallen. Ook in Nederland is
drinkwater géén vanzelfsprekendheid.
Daarom houden we in Nederland de drinkwatervoorziening nauwlettend in
de gaten. De opslagfunctie van het IJsselmeer wordt gewaarborgd, we
zijn zuinig op grondwater en maken goede internationale afspraken met
bovenstroomse staten om verontreiniging te voorkomen. Maar we kunnen
echt niet op onze lauweren rusten.
Op veel plaatsen op aarde is drinkwater een dagelijks probleem.
Niet minder dan 1,2 miljard mensen hebben geen directe toegang tot
schoon drinkwater, waarbij "direct" gedefinieerd wordt als binnen een
straal van 500 meter.
In urbane en peri-urbane gebieden zijn zij dikwijls aangewezen op
vervuild rivierwater of op te duur en vaak slecht water uit tankwagens
van dubieuze handelaren.
Het is overigens niet zo dat de allerarmsten het water niet kunnen of
willen betalen. Integendeel, ze betalen voor dat water vaak tot 10
keer meer dan mensen die op een waterleiding zijn aangesloten. Maar
door jarenlang mismanagement en gebrek aan onderhoud zijn de systemen
totaal in elkaar gestort. En het zijn de allerarmsten die eronder
lijden. Het leek zo mooi, al die politieke beloften van gratis
drinkwater, maar de dienstverlening, het onderhoud en de investeringen
moeten toch ergens van betaald worden, dus kan je beter werken met een
subsidie voor diegenen die het echt niet kunnen betalen en de
waterleidingbedrijven marktconform laten draaien. Zoals wij dat in
Nederland doen; publicly owned, privately run.
In rurale gebieden moeten meisjes en jonge vrouwen vaak kilometers
lopen om het water bij een verre put te halen. De gevolgen van een
dergelijke gebrekkige watervoorziening zijn overal hetzelfde: ziekte,
kindersterfte, geen tijd voor deelname aan onderwijs en dus geen
economische ontwikkeling.
Overal ter wereld geldt dat goed waterbeheer een absoluut vereiste is
om verantwoord met schaarse watervoorraden om te gaan. Daarbij gaat
het om een goede organisatie, een rechtvaardige verdeling tussen
verschillende gebruiksfuncties en gebruikers bovenstrooms en
benedenstrooms. Maar ook om technologische vernieuwing en de politieke
wil om elkaar te helpen en om water de aandacht te geven die het
verdient. Met mijn UNSGAB adviesgroep werken we op dit moment hard aan
het opzetten van zogenaamde Water Operator Partnerships, waarbij
drinkwaterbedrijven uit de westerse wereld of goedlopende bedrijven
uit zuidelijke landen hun kennis en expertise overdragen aan hun
collega's van slecht draaiende publieke drinkwater voorzieningen in
ontwikkelingslanden. Ik weet dat uw eigen Waternet uit Amsterdam ook
actief is op dit terrein via Wereld Waternet en ik hoor straks graag
meer over de ervaringen van Waternet met het opzetten van dit soort
partnerships.
Een belangrijk aandachtspunt op wereldschaal is het effectiever
gebruik maken van landbouwwater. Dat slokt letterlijk maar liefst 70%
van de beschikbare voorraad op. Want vergis u niet: om 1 kilo graan te
produceren is 1000 liter water nodig, en voor één kilo malse biefstuk
wel 16.000 liter.
Meer voedselproductie met minder water, daar gaat het om. Als we dat
weten te realiseren komt er meer water beschikbaar voor drinkwater en
andere functies.Er is een nieuwe groene revolutie in de landbouw nodig
om ons voedsel met minder water, of brak en eventueel zoutwater, te
produceren. En daarbij kunnen we dan gelijk de noodzakelijke
dwarsverbanden leggen met de productie van biobrandstoffen. Het is nu
bon ton om tegen biobrandstoffen te zijn, maar ik waarschuw er al drie
jaar voor dat er simpelweg niet genoeg water is om de straks 9 miljard
inwoners van onze planeet voorspeldaan het eindevan de eeuw, met de
huidige agrarische technologie,te voorzien van voedsel. Dat betekent
dat er zonder een derde agrarische revolutie geen toekomst is voor
biobrandstoffen, althans voor zover ze moeten concurreren om het
schaars beschikbare water met de voedingsmiddelen.
Waar telen we onze gewassen straks voor? Om één keer de tank van een
PC-Hoofttractorte vullen of om een heel jaar lang iemand in de derde
wereld te eten te geven? Want zoveel gaat er in zo'n tank! Stomme
vraag, niet?? De mensheid heeft tienduizenden jaren zonder fossiele
brandstoffen overleefd maar geen mens kan langer dan drie of vier
dagen zonder water en slechts enekle weken zonder eten!
Laten we ons goed realiseren dat de bevolking, de welvaart en de
vervuiling nog steeds toenemen. Dat zet de beschikbaarheid van water
voor de voedselvoorziening en van drinkwater verder onder druk.
Laten we niet wachten op grote rampen of water oorlogen. Laten we niet
wachten op het moment dat de pijn toeslaat en we pas echt zullen weten
wat goed water waard is. Zonder te willen overdrijven, het voorbeeld
van Groningen vind ik wel veelzeggend. We moeten nu op wereldschaal
passende maatregelen nemen.Het is vijf voor twaalf. In mijn ogen is
het geen vijf voor twaalf, het is eerder alsof de laatste seconden van
de dag wegglippen.
Zo kom ik bij het laatste deel van mijn verhaal: overstromingen.
Overstromingen zijn internationaal een groeiend probleem. Het aantal
grote overstromingen is de afgelopen 25 jaar wereldwijd
verviervoudigd. De belangrijkste reden voor deze toename is de
toenemende verstedelijking. Bijna de helft van de wereldbevolking
woont in laaggelegen rivierdelta's.
Kijk naar ons eigen land: 60% van onze bevolking woont beneden NAP.
Ook de schade per ramp is groter. In Nederland wordt 65% van ons BNP
onder zeeniveau geproduceerd. En op Schiphol, liggend op min 4,5 NAP,
bent U pas boven aan de vliegtuigtrap buiten de gevarenzone.
Bij het gevaar van overstroming kunnen we ons in Nederland, meer dan
bij sanitatie of drinkwaterproblemen, wel iets voorstellen. We werken
er ontzettend hard aan om te voorkomen dat we aan den lijve ervaren
wat een grote overstroming betekent. Maar ook hier was eerst een ramp
nodig. De beelden, de verwoesting en de gevoelens van ontreddering na
de watersnoodramp van 1953 zijn denk ik bij ons allemaal bekend.
Van oudsher is het beleid in Nederland gericht op preventie van
overstromingen en van wateroverlast. En dat is goed, want voorkomen is
beter dan genezen. Nederland is nog nooit zo veilig geweest tegen
overstromen. Maar ook hier geldt dat we niet achterover kunnen leunen.
De dramatische gevolgen van de orkaan Katrina in de Verenigde Staten
toonden aan dat absolute veiligheid niet bestaat en dat het ondenkbare
plotseling realiteit kan zijn. Ook hier in Nederland.
De normen die we stellen aan onze dijken zijn gebaseerd op de situatie
na de watersnoodramp in 1953. Sindsdien is de bevolking bijna
verdubbeld en is het geïnvesteerde vermogen verveelvoudigd. Een
doorbraak in Dijkring 14 - een gebied dat ruwweg het gebied van de
provincie Zuid-Holland omvat, maar ook IJmuiden, Haarlem en het
grootste deel van Amsterdam - zou vandaag de dag een schade kunnen
aanrichten van maar liefst 37 miljard Euro.
Ook in ons land neemt, mede door klimaatverandering, de kans op een
overstroming toe. Onderzoek heeft ook nog eens uitgewezen dat het
risico van een overstroming in vergelijking met andere
veiligheidsrisico's zéér veel groter is. De paradox is dat de burger
zich om dit risico absoluut geen zorgen maakt omdat hij op dit vlak
een rotsvast vertrouwen in de overheid heeft. Het is aan ons allen dat
vertrouwen niet te schenden! De Adviescommissie Water heeft daarom in
2006 al aangedrongen op een actualisatie van het
waterveiligheidsbeleid om ook in de toekomst veilig te zijn tegen
overstromen.
Een tweede belangrijke aanbeveling van de Commissie ging over de
noodzaak van adequate rampenbeheersing. Preventie blijft nog steeds de
eerste prioriteit. Maar, zoals Katrina liet zien, het is zaak om ook
stil te staan bij de vraag `wat doen we als het misgaat'. Het is niet
óf preventie óf het beperken van gevolgen, het is beide.
Door adequate rampenbeheersing kunnen we slachtoffers en schade
beperken. Daarvoor moeten er vooral wel goede afspraken zijn over de
verantwoordelijkheden van de diverse partijen: veiligheidsregio's,
waterbeheerders. Hier is bij uitstek ook een rol weggelegd voor de
lokale overheden, die hun gebied en de mensen het beste kennen. Maar
met afspraken alleen komt je er niet; je moet ook samen oefenen. En
dat oefenen moet niet alleen op beleidsniveau gebeuren, maar ook juist
met de diensten die de hulpverlening daadwerkelijk uitvoeren. Ik ben
benieuwd om straks van u te horen hoe u dat hier in Amsterdam geregeld
heeft, want ook uw stad ligt vrijwel volledig onder NAP, sommige
stuken zelfs meer dan 5 meter.
Want waar ze in New Orleans geprobeerd hebben enkele honderdduizenden
mensen te evacueren in een tijdsbestek van drie dagen, hebben we hier
maar aantal uren waarschuwingstijd om enkele miljoenen mensen te
evacueren. En dat zou dan moeten over snelwegen en infrastructuur die
ook nog eens onder zeeniveau liggen! Iedereen evacueren gaat dus niet
lukken. De overgrote meerderheid zal in het volstromende gebied zijn
toevlucht moeten zoeken naar een veilige locatie en er is dus een hele
goede organisatie en communicatie vereist om iedereen uit te leggen
wat te doen . De grote oefening "Waterproef" begin november van dit
jaar, zal ons ongetwijfeld veel waardevolle inzichten gaan opleveren.
Op dit moment wordt er langs verschillende lijnen heel hard gewerkt
aan een nieuwe aanpak van ons waterveiligheidsbeleid. De
Deltacommissie van de heer Veerman en de Taskforce Management
Overstromingen van de heer Fransen zijn hard aan de slag om
verschillende stukken van de waterveiligheidsketen door te lichten en
ik ben heel benieuwd hoe Staatssecretaris Huizinga straks de
uitkomsten van dit werk in nieuw beleid gaat omzetten.
Dames en heren, ik kom aan het eind van mijn verhaal.
In Nederland zijn we, met recht, trots op onze waterstaatkundige
geschiedenis. Onze kennis en kunde op dit gebied zijn internationaal
vermaard. Maar veel van onze waterinspanningen zijn pas na schade en
schande tot stand gekomen. Na de Watersnoodramp van 1953, na de
milieuramp in de Rijn door het ongeluk bij de Sandoz-fabrieken in
Zwitserland 1986. "Be prepared" is de boodschap. Preventief beleid is
het uitgangspunt om dit soort rampen te voorkomen, maar we moeten ons
ook voorbereiden voor het geval het ooit toch mis mocht gaan.
Internationaal is het niet anders. Het is wrang om te zien dat
miljoenen slachtoffers ten gevolge van erbarmelijke sanitatie of een
gebrek aan drinkwater blijkbaar nog steeds niet genoeg zijn om de
wereld te overtuigen van de noodzaak tot handelen. Helaas worden
beleidsmakers en opinieleiders maar zelden of nooit met dat gebrek aan
elementaire sanitatie geconfronteerd, waardoor het overtuigen van nut
en noodzaak vaak bijzonder moeilijk is. Ik hoop dat het huidige Jaar
van de Sanitatie zal leiden tot verdere bewustwording en het uitvoeren
van vele concrete projecten.
Water is essentieel voor onze samenleving. Water verdient een
permanente plaats op onze politieke agenda's, lokaal, nationaal,
mondiaal. Het aloude adagium voorkomen is beter dan genezen, gaat ook
hier op. Het is goedkoper, en bovenal: het is humaner.
Samenwerking en uitwisseling van kennis en ervaringen is daarbij
essentieel, nationaal en internationaal. Het is niet nodig telkens
opnieuw het wiel uit te vinden. We kunnen leren van de geschiedenis en
van elkaar. En voor iedereen is er daarbij een rol weggelegd: alle
lagen van de overheid, de private sector, kennisinstituten,
NGO's,individuele burgers en ook u kunt vanuit Amsterdam uw steentje
bijdragen.
Alleen met samenwerking en vooruitdenken zullen we erin slagen om niet
in de door Byron beschreven pijnlijke situaties terecht te komen.
Laten we het water de aandacht geven die het verdient en daarmee ons
en onze medemensen de kans op een gezond, veilig, menswaardig bestaan
bieden
Dank u wel.
* © RVD