Brief Gemeente Deurne over pijnkenniscentra
Kamerstuk, 30 maart 2007
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
CZ/CB-U-2749855
30 maart 2007
Met bovengenoemde brief vraagt u mij een reactie op de brief die de
vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft ontvangen
van de Raad van de gemeente van Deurne. De gemeenteraad geeft te
kennen de motie "Stop de Pijn" van de gemeenteraad van Arnhem inzake
de stopzetting van de financiële bijdragen aan de pijnkenniscentra in
Nederland te ondersteunen en roept u op om deze stopzetting te
voorkomen.
Sinds 1994 heeft Nederland vier pijnkenniscentra die bij de
universitair medische centra van Rotterdam, Maastricht, Nijmegen en
Groningen ondergebracht zijn. De pijnkenniscentra hebben globaal een
tweetal taken: wetenschappelijk onderzoek naar pijn en implementatie
van ontwikkelde kennis.
De reden van de oprichting van de pijnkenniscentra was dat pijn
destijds een onderbelicht fenomeen was. Een stimulans in de vorm van
financiële ondersteuning lag daarom in de rede. Sinds die tijd zijn er
van overheidswege veel initiatieven en activiteiten op het gebied van
pijn financieel ondersteund. Ik noem daarbij een drietal
onderzoeksprogramma's over pijn, gecoördineerd door ZonMW, en de
aanwijzing en bekostiging van een aantal ontwikkelcentra op het gebied
van pijnrevalidatie.
Inmiddels zijn we dertien jaar verder en is er veel deskundigheid en
ervaring opgebouwd: pijn is niet langer een onontgonnen terrein.
Tegelijkertijd zijn - kort samengevat - de verantwoordelijkheden voor
de kwaliteit van zorgverlening verschoven naar veldpartijen terwijl de
overheid veel meer op afstand blijft waar dat kan. Ik meen dan ook dat
`pijn' niet langer als een geïsoleerd fenomeen vanuit de overheid een
kwaliteitsimpuls behoeft.
Deze feitelijke omstandigheden, alsmede de veranderde visie op de
zorgsector, betekent dat ik inderdaad de bekostiging van de
pijnkenniscentra per 1 januari 2008 zal stopzetten. Deze beslissing en
de daaraan ten grondslag liggende overwegingen zijn meerdere malen
schriftelijk en in periodieke overleggen met de pijnkenniscentra
uiteengezet. Concreet betekent dit dat de bekostiging, die via
desbetreffende budgetmuterende beleidsregel verloopt, per genoemde
datum zal eindigen.
De Minister van Volksgezondheid,
Welzijn en Sport,
dr. A. Klink