Politiefunctionarissen vervolgd voor optreden in Pijnacker
Den Haag, 30 maart 2007
Het onderzoek van de Rijksrecherche naar het optreden van
politiefunctionarissen na afloop van de Oranjefeesten in Pijnacker
vorig jaar is afgerond. Op grond van het onderzoek heeft het OM
besloten dat vier politiefunctionarissen zullen worden vervolgd. Zij
worden er van verdacht in zes incidenten strafbare feiten te hebben
gepleegd. Daarnaast worden zes burgers vervolgd op verdenking van het
plegen van strafbare feiten tegen de politie.
16 incidenten onderzocht
Vorig jaar september heeft het OM al geconcludeerd dat het optreden
van de politie in het algemeen terecht was en de politie binnen de
geweldsinstructie is gebleven. Vast staat dat de politie te maken had
met een grote groep feestgangers die zich, onder invloed van alcohol
en drugs, agressief opstelde tegenover de politie en geen gehoor gaf
aan bevelen. Uit het onderzoek is ook nu weer gebleken dat aan de
feestgangers op de Sportlaan vele malen, zowel door middel van een
megafoon als door middel van roepen en schreeuwen, is aangegeven dat
ze zich moesten verwijderen. In september is ook gemeld dat in een
vijftal situaties toch aanleiding was voor het instellen van een
strafrechtelijk onderzoek tegen politiefunctionarissen. Dit onderzoek
is verricht om vast te stellen of de betrokken politiefunctionarissen
inderdaad bij de betreffende incidenten betrokken zijn geweest en
vervolgens te beslissen of zij daarvoor strafrechtelijk vervolgd
moeten worden. Een team onder leiding van de Rijksrecherche heeft
(opnieuw) aangevers en getuigen gehoord. De betrokken
politieambtenaren zijn als verdachten of getuigen gehoord. In het
onderzoek naar de vijf situaties zijn uiteindelijk 16 incidenten naar
voren gekomen, waarbij in sommige gevallen meerdere
politiefunctionarissen verdachte waren. Vier politiefunctionarissen
worden vervolgd voor hun betrokkenheid bij zes van deze incidenten.
Vervolging in zes onderzochte incidenten
In zes incidenten heeft het OM besloten vervolging in te stellen:
* Het eerste incident betreft het laten bijten en meerdere malen
slaan met de wapenstok van iemand die op de grond lag op de
Sportlaan. De betrokken politiefunctionaris wordt vervolgd voor
mishandeling.
* Het tweede incident vond eveneens plaats op de Sportlaan en
betreft het ogenschijnlijk zonder aanleiding laten bijten van
iemand die wegliep. Ook hier wordt de betrokken
politiefunctionaris vervolgd voor mishandeling.
* Het derde incident betreft het inslaan van een ruit van een auto
op de Sportlaan. De betrokken politiefunctionaris wordt vervolgd
voor vernieling.
* Het vierde incident vond plaats op de Noordweg. Een jongen die
wegfietste van de Sportlaan werd geschopt en geslagen, terwijl er
geen aanleiding was geweld te gebruiken. De betrokken
politiefunctionaris wordt vervolgd voor mishandeling.
* Het vijfde incident vond later op de avond plaats bij de
shoarmazaak aan de Oostlaan. Hier werd een man meerdere malen
geslagen, zonder dat daar een aanleiding voor was. De betrokken
politiefunctionaris wordt vervolgd voor mishandeling. Een andere
politiefunctionaris dreigde de ruiten in te slaan van de woning
van een getuige, die riep dat het slaan van de man moest ophouden.
Deze politiefunctionaris wordt hiervoor vervolgd omdat hij op dat
moment misbruik maakte van zijn gezag (art. 365 Sr).
* Het zesde incident vond ook plaats bij de shoarmazaak. Een man
werd door twee politiefunctionarissen met de wapenstok geslagen.
Dit geweld was disproportioneel, beide betrokken functionarissen
worden vervolgd voor mishandeling.
Geen vervolging in tien onderzochte incidenten
In tien onderzochte incidenten zal geen vervolging plaatsvinden:
In twee onderzochte incidenten is het OM van oordeel dat wel sprake
is van disproportioneel geweld, maar is dit niet terug te brengen op
bepaalde politiefunctionarissen. Dit komt omdat de verklaringen over
de betreffende incidenten teveel uiteen liepen of omdat er geen of
onvoldoende getuigen van die incidenten waren. Daarom kan in deze
zaken niet tot vervolging worden overgegaan.
In zeven onderzochte incidenten is het OM tot de conclusie gekomen
dat de politie geweld heeft moeten gebruiken om de situatie onder
controle te krijgen, danwel dat een geslaagd beroep kan worden gedaan
op noodweer. Dit geweld had betrekking op het gebruik van pepperspray,
de inzet van politiehonden en het gebruik van de wapenstok. Dit
optreden kan wel letsel hebben opgeleverd, maar levert geen strafbaar
feit op. Het toegepaste geweld was dan gepast en geboden en
niet-disproportioneel. In twee gevallen is geoordeeld dat sprake was
van noodweer. De situatie waarin de politiefunctionaris verkeerde was
zodanig dat hij geweld mocht toepassen om zichzelf te redden. Dat
betekent dat de situatie waarin hij verkeerde dermate bedreigend was,
dat het gebruik van geweld gerechtvaardigd is geweest. De betrokken
politiefunctionarissen worden daarom niet vervolgd.
Tenslotte is er in het onderzoek in één incident geconstateerd dat
er sprake is van een strafbaar feit, maar dat is niet op een bepaalde
politiefunctionaris terug te brengen. Dit incident betrof het ten
onrechte vorderen dat de shoarmazaak gesloten moest worden. Hier was
geen reden toe en levert misbruik van gezag op. Echter niet is
duidelijk geworden wie hiervoor verantwoordelijk was. Dit komt omdat
de verklaringen over dit incident teveel uiteen liepen. Daarom kan in
deze zaak niet tot vervolging worden overgegaan.
Vervolg van zaken tegen politiefunctionarissen
Aan twee van de vier politiefunctionarissen die vervolgd worden zal
een transactie worden aangeboden. Dit zijn de functionarissen die
betrokken waren bij het derde en vierde incident (inslaan ruit aan de
Sportlaan en slaan van jongen op de fiets op de Noordweg). De andere
twee politiefunctionarissen zullen worden gedagvaard voor een zitting
van de politierechter.
Afdoening van zaken tegen burgers
Vast staat dat een relatief klein aantal aanwezige
politiefunctionarissen tegenover een grote mensenmassa (2000 tot 3000
personen) kwam te staan. De slechte verlichting ter plaatse en de
smalle laan waarover bezoekers de tent moesten verlaten leidden tot
een onoverzichtelijke situatie die al snel dreigend en chaotisch werd.
Er werden voorwerpen naar de politie gegooid, beledigingen naar de
politie geroepen en bevelen van de politie aan mensen om zich te
verwijderen niet opgevolgd. De politie had te maken met een grote
groep personen die zich - kennelijk onder invloed van overmatig
alcohol- en drugsgebruik - agressief opstelde tegenover de politie. De
politie heeft meermalen bevelen gegeven, die niet werden opgevolgd.
Het niet opvolgen van dit soort bevelen is een strafbaar feit.
Tijdens de nacht heeft de politie in totaal 12 burgers aangehouden,
o.a. voor verzet tegen de politie, belediging en niet voldoen aan een
bevel van de politie. In zes van deze zaken wordt de verdachte
vervolgd. Drie van deze zes zaken zijn reeds afgedaan. In de overige
drie zaken zal worden gedagvaard voor de politierechter.
Na afloop van de rellen hebben politiefunctionarissen tegen acht
andere burgers aangifte gedaan van bedreiging, belediging,
mishandeling en openlijk geweld (oa. het gooien van stenen, flessen,
stoeptegels en een boomstronk naar de politie). Op basis van wat er in
het onderzoek duidelijk is geworden over die nacht, gaat het OM er van
uit dat inderdaad gebeurd is wat de politiemensen hebben aangegeven.
Het is echter niet mogelijk gebleken om verdachten te koppelen aan
deze strafbare feiten. De reden hiervan is dat de door de aangevers en
getuigen opgegeven signalementen te weinig specifiek waren. Daarom kan
in geen van deze aangiften tot vervolging worden overgegaan.
Openbaar Ministerie