in de Nederlandse Antillen.
Antwoorden op Kamervragen van het lid Van Raak (SP) aan de ministers
voor Bestuurlijke Vernieuwing en Koninkrijksrelaties en van Financiën
over economische vrijhandelszones in de Nederlandse Antillen.
(Ingezonden 23 januari 2007)
Vraag 1
Kunt u een overzicht geven van de economische vrijhandelszones op de
Nederlandse Antillen? Is er onderscheid te maken tussen deze zones op
fiscaal en economisch terrein?
Antwoord
Het is niet mogelijk een overzicht te geven van de economische
vrijhandelszones in de Nederlandse Antillen en het aantal bedrijven
dat daar is gevestigd. Het Land Nederlandse Antillen is immers fiscaal
autonoom. Uw vraag is voorgelegd aan het Ministerie van Financiën van
de Nederlandse Antillen. Het antwoord dat daarop wordt ontvangen zal
ik u verstrekken.
Overigens wijs ik erop dat de vragen ten dele betrekking hebben op
individuele belastingplichtigen. Wettelijke regelingen leiden ertoe
dat geen informatie over individuele belastingplichtigen kan worden
verstrekt.
Vraag 2
Hoeveel bedrijven zijn in de economische vrijhandelszones van de
Nederlandse Antillen gevestigd? Kunt u een lijst aan de Kamer sturen
van alle bedrijven die in die zones gevestigd zijn in ieder geval van
de bedrijven op Bonaire, Saba en St. Eustatius?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 3
Is het waar dat de in de economische vrijhandelszones gevestigde
bedrijven veel minder belasting betalen dan het gangbare tarief in de
Nederlandse Antillen? Welke inkomsten derft de overheid van de
Nederlandse Antillen hierdoor per jaar?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 1.
Vraag 4
Deelt u de mening dat een hoger belastingtarief, bijvoorbeeld
overeenkomstig het gangbare tarief dat thans in Nederland van kracht
is, te weten 25,5%, het probleem van de overheidsschulden van de
Nederlandse Antillen aanzienlijk zou verkleinen? Kunt u dat
toelichten?
Antwoord
Om het probleem van overheidsschulden van de Nederlandse Antillen te
verkleinen is het noodzakelijk dat de overheidsinkomsten en
overheidsuitgaven in balans worden gebracht. De hoogte van
belastingtarieven kan van invloed zijn op de economische bedrijvigheid
van een land. Daardoor is het denkbaar dat per saldo lagere
belastingopbrengsten worden gegenereerd als gevolg van hogere tarieven
of vice versa. Dit evenwicht kan dan ook door iedere jurisdictie op
een andere wijze worden bereikt.
Zoals aangegeven zijn de Nederlandse Antillen fiscaal autonoom. Het is
derhalve de taak van het Land de Nederlandse Antillen om een passend
evenwicht te bewaren tussen de uitgaven en de benodigde inkomsten, met
inachtneming van een doeltreffende mate van stimulering
van bedrijvigheid.
Vraag 5
Deelt u tevens de mening dat het in dat licht gezien onwenselijk is
deze economische zones te continueren? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Zoals bekend loopt momenteel een proces van staatkundige hervormingen.
Voor zover fiscale autonomie ten aanzien van bepaalde koninkrijksdelen
blijft gelden, past terughoudendheid van Nederland ten aanzien van het
beoordelen van specifieke belastingregelingen op die eilanden. Ondanks
de autonomie op fiscaal gebied, hebben de Caribische Koninkrijksdelen
zich - net als Nederland - verbonden aan de in de Europese Unie (EU)
en de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO)
tot stand gebrachte normen omtrent internationale aanvaardbaarheid van
fiscale stelsels. Deze normen zijn gericht op de ontmoediging van
fiscale fraude en bestrijding van schadelijke belastingconcurrentie.
In dit laatste verband is de Landsverordening Vrije Zones 1975 en haar
vervanger de thans geldende Landsverordening Economische Zones 2000
aan de orde geweest.
Voor de eilanden die naar verwachting een directere band met Nederland
krijgen, wordt gewezen op recent opgestart onderzoek naar het
toekomstige fiscale stelsel dat moet gaan gelden op Bonaire, Sint
Eustatius en Saba na opheffing van het Land de Nederlandse Antillen.
De vraag of een regeling als bedoeld in de vragen onderdeel kan en mag
uitmaken van dat fiscale stelsel vormt een onderdeel van dit in de
slotverklaring van de Miniconferentie van 10 en 11 oktober jl.
overeengekomen onderzoek. Ook hier kan ten overvloede worden
aangetekend dat Nederland belang blijft hechten aan de internationale
aanvaardbaarheid van het toekomstige fiscale stelsel dat op Bonaire,
Sint Eustatius en Saba moet gaan gelden. De staatkundige hervormingen
geven geen aanleiding om aan dit Koninkrijksbrede `commitment' afbreuk
te doen.
Vraag 6
Zijn er andere zones op het grondgebied van het Koninkrijk der
Nederlanden waar fiscale voordelen gelden? Zo ja, welke, waar zijn die
zones en welke voordelen gelden er?
Antwoord
Bij deze vraag is het - onder verwijzing wederom naar de fiscale
autonomie van de Nederlandse Antillen en Aruba - slechts mogelijk een
antwoord te geven op de vraag of Nederland dergelijke economische
vrijhandelszones met fiscale voordelen kent, zoals in de vragen
omschreven. Het antwoord luidt ontkennend. Ten aanzien van Aruba is uw
vraag voorgelegd aan het Ministerie van Financiën en Economische Zaken
van Aruba. Het antwoord dat daarop wordt ontvangen zal ik u
verstrekken.
Vraag 7
Wat zijn de gevolgen voor de economische zones als Nederland een of
meer eilanden van de Nederlandse Antillen opneemt als grondgebied van
Nederland? Deelt u de mening dat in dat geval de Nederlandse
belastingwetgeving moet gelden? Zo ja, wat zijn de juridische gevolgen
van een dergelijke beslissing? Zo neen, waarom niet?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 5.
Vraag 8
Is het contract van de vestiging van de firma Valéro op Sint Eustatius
een standaardcontract wat betreft de vestigingsvoorwaarden, dat tevens
maatgevend is voor alle bedrijven in de economische vrijhandelszones
in de Nederlandse Antillen? 1) Zo neen, waarin verschillen de
contracten op fiscaal gebied?
Antwoord
Ik beschik niet over het contract van de vestiging van de firma Valéro
op Sint Eustatius. Uw vraag is inmiddels wel voorgelegd aan het
Ministerie van Financiën van de Nederlandse Antillen. Het antwoord dat
daarop wordt ontvangen zal ik u verstrekken.
Vraag 9
Wat is uw oordeel over het contract van Valéro St Eustatius? 2) Deelt
u de mening dat het onwenselijk is dat Valéro St Eustatius (en
eventueel andere bedrijven) zich onder de voorwaarden van dit contract
in Nederland kan vestigen? Zo ja, welke maatregelen of
overgangsmaatregelen overweegt u te nemen om dat tegen te gaan?
Antwoord
Ik beschik niet over het contract van de vestiging van de firma Valéro
op St. Eustatius. Zoals in het antwoord op vraag 5 is aangegeven,
vormt de vraag of een regeling zoals bedoeld in de vragen onderdeel
kan en mag uitmaken van het fiscale stelsel van de eilanden die een
directere band met Nederland krijgen, onderdeel van het overeengekomen
onderzoek naar het fiscale stelsel van deze eilanden.
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties