Provincie Flevoland



Advies informateur Vonhoff: met vier gedeputeerden huidige coalitie voortzetten

Informateur prof. H.J.L. Vonhoff, heeft maandagochtend aan de acht fractievoorzitters van de nieuwe Provinciale Staten de uitkomst bekend gemaakt van zijn gesprekken vorige week over de onderhandelingen voor een nieuw collegeakkoord.

Hij sprak met de acht fractievoorzitters, de Commissaris van de Koningin en de secretaris-directeur. Ook nam hij kennis van alle verkiezingsprogramma's en de verklaringen die de fractievoorzitters donderdagavond aflegden toen de nieuwe Staten voor het eerst bijeenkwamen.

Het aantal gedeputeerden staat volgens Vonhoff los van de partijen die het college vormen. Daarom gaat hij daar in zijn advies als eerste op in. "Ik meen dat de werkbelasting van gedeputeerden stevig is, maar niet onredelijk zwaar. Dat is mij van alle kanten verzekerd. Daarnaast moet ik constateren dat de discussie bij gelegenheid van de collegevorming vier jaar geleden, weliswaar op achteraf te rechtvaardigen gronden geleid heeft tot vijf gedeputeerden, maar dat die rechtvaardigheidsgronden niet bij alle partijen als volstrekt overtuigend zijn overgekomen". Drie gedeputeerden zijn te weinig vindt Vonhoff en zet de deur open voor allerlei hulpconstructies die de democratische inzichtelijkheid niet bevorderen. "Alles overwegende kom ik tot de conclusie dat deze provincie met vier gedeputeerden goed bestuurbaar zou moeten zijn".

Vonhoff heeft zich allereerst afgevraagd of de bestaande coalitie nog voldoende politiek draagvlak heeft. Ook al is de meerderheid nu geslonken naar 24 van de 39 zetels in de Staten. "Die vraag kan bevestigend worden beantwoord vanuit het beginsel van draagvlak in de samenleving". Maar hij erkent ook dat onmiskenbaar het politieke landschap door de verkiezingen van 7 maart ingrijpend is gewijzigd door de winst van zowel de Socialistische Partij als de Christen Unie.

Vonhoff meent echter dat zij zich niet voldoende kunnen vinden in het beleid dat door de drie grootste partijen in Flevoland, met alle nuanceringen tussen die partijen, is uitgestippeld in de
achterliggende periode. "Hoewel niets onveranderlijk is en inzichten kunnen verschuiven, meen ik dat de verschillen tussen standpunten ingenomen, in de verkiezingsprogramma's vastgelegd en nog recentelijk ter sprake gebracht in de Statenvergadering waarin de nieuwe statenleden zijn beëdigd, niet zo eensluidend zijn dat een spoedig positief onderhandelingsresultaat met deze partijen is te verwachten".