Nationale Bank van Belgie
De Rechtbank van koophandel te Brussel geeft de Nationale Bank en de
Belgische Staat gelijk in het geschil over de overdracht van de
goudmeerwaarden.
2007-03-09
De Rechtbank van koophandel te Brussel heeft vandaag uitspraak gedaan in het
geschil tussen de Nationale Bank van België en de Belgische Staat,
enerzijds, en een kleine groep minderheidsaandeelhouders van de Bank
anderzijds; dat geschil had betrekking op de overdracht van tussen 1996 en
2002 geboekte goudmeerwaarden aan de Schatkist. De Rechtbank heeft de
vordering van de eisers afgewezen als ongegrond.
De Rechtbank heeft daarmee bevestigd dat de aandeelhouders van de
Nationale Bank geen enkele aanspraak kunnen maken op de meerwaarden
die zij realiseert op goudverkopen.
De Bank herinnert eraan dat ze die overdrachten uiteraard heeft
verricht overeenkomstig de wetten die deze materie regelen. Ze heeft
ook steeds volgehouden dat de overdrachten van gerealiseerde
goudmeerwaarden aan de Schatkist niet alleen overeenstemden met de wet
maar ook billijk waren. De goudreserves van een centrale bank zijn
immers verbonden aan het door de Staat toegekende privilege om
bankbiljetten uit te geven alsook aan de resultaten van de nationale
economie. Ze maken deel uit van de externe reserves van het land, die
in België door de Nationale Bank worden aangehouden en beheerd in het
algemeen belang, onder meer om naar behoren het monetaire en
wisselkoersbeleid te voeren. Het is derhalve niet verwonderlijk dat,
overeenkomstig art. 30 van de organieke wet van de Bank, de
gerealiseerde goudmeerwaarden niet worden opgenomen in de onder de
aandeelhouders te verdelen winst. Ze werden krachtens andere wetten
aangewend om een deel van de overheidsschuld in deviezen af te lossen
of om het Zilverfonds te financieren.
In navolging van verscheidene andere, reeds door het Arbitragehof en
de Rechtbank van koophandel uitgesproken beslissingen, bevestigt het
vandaag gewezen vonnis nogmaals de gegrondheid van de altijd door de
Bank en de Staat verdedigde standpunten.
Als centrale bank van het land zijn haar bestuur en de verdeling van
haar inkomsten onderworpen aan een specifiek wettelijk en statutair
kader dat geen enkele belegger te goeder trouw kan negeren.
Perscommuniqué (pdf - 24k)