De Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
der Staten-Generaal 2509 LV Den Haag
Anna van Hannoverstraat 4
Binnenhof 1 A Telefoon (070) 333 44 44
2513 AA S GRAVENHAGE Fax (070) 333 40 33
www.szw.nl
2513AA22XA
Contactpersoon Ons kenmerk AM/ESM/06/79874
Doorkiesnummer Datum 29 september 2006
Onderwerp Operationeel Programma ESF 2007-2013
Bijgaand bied ik u aan het Operationeel Programma 2007-2013 voor de inzet van het Europees
Structuurfonds onder Doelstelling 2, zoals aangekondigd in mijn brief van 28 augustus 2006,
kenmerk AM/ESM/06/71749.
In het Operationeel Programma (OP) 2007-2013 worden beleidskeuzen gemaakt en
prioriteiten en acties bepaald voor de inzet van de aan Nederland toegewezen middelen uit het
Europees Sociaal Fonds (ESF). Middelen uit het ESF zijn bedoeld als aanvulling op de
middelen uit de nationale begroting en niet ter compensatie van nationale
bezuinigingsmaatregelen. De toekenning van ESF-middelen betreft altijd een deelfinanciering;
aanvragers dienen een door de lidstaat bepaald deel als co-financiering bij te dragen.
De inrichting van het nieuwe programma is sterk bepaald door twee zaken:
1. een forse achteruitgang van de ter beschikking gestelde ESF-middelen.
2. een streven naar verbetering van de controle en het beheer van ESF-middelen.
Gegeven deze uitgangspunten, zijn op hoofdlijnen de volgende keuzen gemaakt voor de
inhoud en inrichting van het nieuwe programma.
Ten opzichte van de periode 2000-2006 is het budget gedaald met tweederde. Waar voorheen
sprake was van een jaarlijks beschikbaar bedrag van 307 miljoen euro (ESF3 en EQUAL), is
dat voor de nieuwe periode 105 miljoen euro (prijzen 2004). Om deze teruggang op te vangen
is in de eerste plaats de subsidiëring per aanvraag ingeperkt. Zo is het ESF subsidiepercentage
teruggebracht van 50% tot 40% en dient er dus nu te worden gezorgd voor 60% co-
financiering uit andere bronnen. Ook is de subsidiabiliteit van bepaalde kosten afgeschaft. De
teruggang noopt tevens tot het aanbrengen van focus bij de inhoud van het programma.
Door middel van een zogeheten SWOT-analyse1 van de Nederlandse arbeidsmarkt is een
aantal zwakten van de arbeidsmarkt geïdentificeerd. Een deel van deze zwakke punten is door
het kabinet aangepakt via nieuw beleid dat in regelgeving is vertaald en door
beschikbaarstelling van nationale middelen. Daarbij heb ik het oog op bijvoorbeeld de
1 Analyse op basis van Strength, Weaknesses, Opportunities, Threats.
Ons kenmerk AM/ESM/06/79874
herinrichting van de sociale zekerheid die met invoering van de Wet werk en inkomen naar
arbeidsvermogen en de Wet werk en bijstand gekenmerkt wordt door een meer activerende
werking naar betaald werk, en op de beleidsintensivering en extra middelen voor bestrijding
van het voortijdig schoolverlaten. In brede zin liggen de belangrijkste resterende zwakten én
belangrijkste uitdagingen bij de onderkant van de arbeidsmarkt in het licht van de vergrijzing,
de kenniseconomie en de globalisering. Er is sprake van onbenut arbeidspotentieel en de
noodzaak tot voortdurende scholing om de gewenste versnelling in de toename van de
arbeidsproductiviteit te realiseren en de concurrentiepositie van Nederland in het licht van de
huidige uitdagingen hoog te houden.
Gegeven deze analyse heb ik voor de nieuwe programmaperiode voor twee prioriteiten
gekozen:
· het verhogen van het arbeidsaanbod en een inclusieve arbeidsmarkt (gericht op
werklozen);
· het vergroten van het aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal (gericht
op werkenden).
Met het oog op de gewenste focus en ter voorkoming van versnippering van de sterk
verminderde middelen heb ik het aantal acties en het aantal actoren binnen deze prioriteiten
beperkt gehouden. Ik heb in totaal vijf acties benoemd waarvoor ESF-subsidie kan worden
aangevraagd. Met deze vijf acties worden zwakke punten van de Nederlandse arbeidsmarkt
bestreken die gebaat zijn bij extra financiële ondersteuning. De prioriteiten en acties liggen in
het verlengde van de door Europese Raad vastgestelde richtsnoeren voor economisch beleid en
werkgelegenheid, gegeven de herziene Lissabonstrategie. Het stemt overeen met het kader van
het Nationaal Strategisch Referentiekader Structuurfondsen 2007-2013 (NSR), dat separaat
eveneens aan uw Kamer is aangeboden.
Een belangrijke actie onder de eerste prioriteit "verhogen van het arbeidsaanbod", is de
mogelijkheid inactieven met een minder goede arbeidsmarktpositie (bijvoorbeeld ouderen,
vrouwen, gedeeltelijk arbeidsgeschikten en allochtonen) extra toe te rusten en snel te
bemiddelen naar werk. Het gaat om een instrument voor bemiddeling van werklozen, voor wie
de noodzaak van een intensief re-integratietraject niet aanwezig lijkt. Ik heb het Centrum voor
Werk en Inkomen (CWI) voor deze actie aangewezen als centrale aanvrager voor het domein
van werk en inkomen. De SUWI-partners CWI, gemeenten en het Uitvoeringsinstituut
werknemersverzekeringen (UWV) bepalen samen binnen het Algemeen Ketenoverleg (AKO)
wie voor de extra toerusting met behulp van ESF-subsidie in aanmerking komt. Daarbij kan
het AKO aansluiten bij bestrijding van problematiek in de grote steden, in casu de G31 en
desgewenst met gemeenten tot meerjarige afspraken komen. In deze constructie wordt de
samenwerking in de keten versterkt, wordt snelle bemiddeling naar werk waar mogelijk
bevorderd en kan ESF-subsidie ten goede komen aan klanten van alle ketenpartners. Het AKO
zal in deze handelen binnen de geldende beleidskaders. De extra toerusting van
---
Ons kenmerk AM/ESM/06/79874
werkzoekenden wordt uitgewerkt tot een eenduidig format. Het CWI verzorgt de
administratieve verwerking conform de verplichtingen verbonden aan ESF-subsidie.
Omwille van een inclusieve arbeidsmarkt zijn acties bepaald die toegang geven tot ESF-
subsidie voor begeleiding bij de overgang naar de arbeidsmarkt van personen die buiten het
reguliere bemiddelings- en re-integratiecircuit vallen. Dit is bijvoorbeeld het geval met
gedetineerden.
Bij-, om-, en opscholing van werkenden dient een speerpunt van beleid te blijven om te komen
tot de gewenste kenniseconomie en het hoofd te kunnen bieden aan de concurrentie van
buitenaf. Tegen die achtergrond is vooral het scholen van laagopgeleide werknemers van groot
belang. Om die reden is de tweede prioriteit gekozen: het verhogen van het
aanpassingsvermogen en investeren in menselijk kapitaal. Scholing van werkenden is de
verantwoordelijkheid van de sociale partners die daarvoor de Opleidings- en
ontwikkelingsfondsen (O&O fondsen) beheren. Over de periode 2000-2006 blijken de O&O
fondsen de belangrijkste aanvragers van ESF-subsidie te zijn. Voor de aanstaande periode wil
ik scholing van laagopgeleide werkenden opnieuw stimuleren door ESF-subsidie op ruime
schaal beschikbaar te stellen voor aanvragende O&O fondsen.
Geconstateerd is dat de toename van de Nederlandse arbeidsproductiviteit te gering is.
Slimmer werken of veranderingen in de organisatie kunnen zorgen voor meer productiviteit:
sociale innovatie. Het kabinet is geadviseerd door de Taskforce Sociale Innovatie en de
Sociaal Economische Raad om een faciliterende rol te vervullen bij sociale innovatie. Vandaar
dat een deel van de ESF-middelen is gereserveerd voor sociaal innovatieve projecten die een
hogere arbeidsproductiviteit bewerkstelligen. Om reden van facilitering en om het veelal
experimentele karakter van de projecten, is voor dit onderdeel een subsidiepercentage van 75%
ESF-subsidie bepaald.
Het OP is geschreven vanuit de huidige maatschappelijke en institutionele situatie. Daarom is
in het OP opgenomen dat Nederland er vanuit gaat dat als maatschappelijke of institutionele
wijzigingen daartoe aanleiding geven, het programma na goedkeuring door de EC als
voorheen op de korte termijn kan worden aangepast. Bij de uitwerking van dit OP zal daarom
voor het eerste jaar de duur van de projecten worden gemaximeerd tot één jaar.
Ik heb vermeld dat verbetering van beheer en controle van de ESF-middelen een belangrijk
doel is geweest bij de inrichting van de beheer- en controlefuncties voor de nieuwe
programmaperiode. De nieuwe inrichting is, naast de voorschriften van de Europese
Commissie, gebaseerd op de ervaringen in de voorgaande periode. Als uitgangspunten voor de
inrichting zijn gehanteerd:
- duidelijke functiescheiding
- eenduidige vorm van controle
---
Ons kenmerk AM/ESM/06/79874
- verhoogde efficiency door verbeterde samenwerking
- `single audit'.
Deze duidelijke functiescheiding komt tot uiting in de opdracht en taakomschrijving van de
drie ingestelde autoriteiten: de Managementautoriteit, de Certificeringsautoriteit en de
Auditautoriteit. De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid is namens het kabinet
inzake ESF opdrachtgever van deze autoriteiten en mandateert het opdrachtgeverschap aan de
Directeur-Generaal Arbeidsmarktbeleid en Bijstand.
De Managementautoriteit is volledig verantwoordelijk voor de werving, subsidietoekenning en
betaling van projecten en heeft een financieel managementsysteem in beheer op basis
waarvan de Certificerings- , respectievelijk Auditautoriteit, kunnen werken. Voor de periode
2007-2013 zal het Agentschap SZW fungeren als Managementautoriteit voor ESF. De
Certificeringsautoriteit, die ondermeer de deugdelijkheid van declaraties aan de Europese
Commissie vaststelt, is ondergebracht bij de Dienst Regelingen van het ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij. De Dienst Regelingen voert haar certificeringstaak
eveneens uit voor EFRO en daarmee voor alle programma's onder doelstelling 2.
De Minister van Financiën legt met ingang van de nieuwe programmaperiode jaarlijks
verantwoording af over het gebruik van de Europese structuurfondsen in Nederland, de
zogeheten `Nationale verklaring'. In samenwerking tussen de ministeries van SZW, EZ en
Financiën, wordt gewerkt aan een voorstel voor de auditstructuur, ter beoordeling van de
werking van het management- en controlsysteem.
Zodra de Strategische Richtlijnen voor de nieuwe periode van de structuurfondsen zijn
vastgesteld door de Europese Commissie, kan het NSR aan de Commissie wordt aangeboden.
Tegelijkertijd zal ook het Operationeel Programma ESF 2007-2013 ter goedkeuring aan de
Commissie worden voorgelegd. Naar verwachting kan dit laatste rond 1 november
plaatsvinden. Het streven is om zo spoedig mogelijk in 2007 het nieuwe ESF-programma voor
aanvragen open te stellen. Daartoe wordt een ministeriële regeling opgesteld waarin meer
gedetailleerd de subsidievoorwaarden zijn opgenomen.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(H.A.L. van Hoof)
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid