MINVROM: Verklaring Minister Dekker
Ministerie vrom
http://www.vrom.nl
Verklaring Minister Dekker
Voorzitter,
De brand in het cellencomplex Schiphol Oost heeft ook bij mij een diepe indruk
achtergelaten. Een vreselijke gebeurtenis met afschuwelijke gevolgen. In de nacht van 26
op 27 oktober 2005 vonden elf gedetineerden de dood. Ook mijn Rijksgebouwendienst draagt
verantwoordelijkheid voor het veilig in bewaring stellen van gedetineerden.
Na de eerste schok stelde iedereen zich de vraag hoe dit heeft kunnen gebeuren. De
Onderzoeksraad voor de Veiligheid heeft zich uitputtend gebogen over de vraag wat de
achtergronden en oorzaken waren van deze traumatische gebeurtenis, vanuit haar
onafhankelijke positie.
Met de kennis van vandaag kijk ik daar als volgt op terug:
In de loop van 2001 ontstond een snelgroeiende problematiek van 'bolletjesslikkers'. Onder
druk van een steeds heftiger debat werden controle en opsporing geïntensiveerd.
Vanwege die maatschappelijke en politieke urgentie was er een grote druk bij mijn
Rijksgebouwendienst en bij de Dienst Justitiële Inrichtingen om op korte termijn de
detentiecapaciteit voor bolletjesslikkers uit te breiden. Met voortvarendheid is in 2002
door DJI en RGD de bouwontwikkeling van de vleugels A t/m H op het cellencomplex
Schiphol-Oost ter hand genomen. Daarbij was en is vanzelfsprekend uitgangspunt dat de
snelheid van de realisatie niet ten koste mag gaan van de naleving van de wet- en
regelgeving ten aanzien van brandveiligheid. Dat gold ook voor de vleugels J en K, die in
2003 zijn opgeleverd.
Rampen zijn nooit uit te sluiten, met welke regelgeving dan ook. Maar overheidsdiensten
dienen er alles aan te doen om alle noodzakelijke veiligheidsmaatregelen te treffen als
mensen aan de zorg van de overheid zijn toevertrouwd en zich daaraan niet kunnen
onttrekken. In het geval van de brand in het cellencomplex op Schiphol was sprake van een
noodlottige samenloop van omstandigheden die ertoe heeft geleid dat deze brand fatale
gevolgen heeft gehad.
De brand is ontstaan door toedoen van een gedetineerde, bedoeld of onbedoeld;
Achteraf blijkt dat bepaalde unitbouw kwetsbaar kan zijn voor branduitbreiding en
verspreiding van rook;
Er zijn nu technische mankementen aan het licht gekomen;
Er was sprake van (begrijpelijk) menselijk handelen onder stressvolle omstandigheden;
En tot slot duurde het lang voor de brandweer kon beginnen met blussen.
Deze keten van opeenvolgende gebeurtenissen laat onverlet dat de politiek
verantwoordelijken de plicht hebben zich de vraag te stellen of er achterliggende
structurele tekortkomingen zijn.
Daarom heeft het kabinet na de Schipholbrand opdracht gegeven aan drie rijksinspecties
nader onderzoek in te stellen naar de brandveiligheid van qua bouw en gebruik
vergelijkbare penintentiaire inrichtingen. Deze inspecties hebben geconcludeerd dat er
geen sprake is van een apert onveilige situatie, maar ze hebben wel tekortkomingen
geconstateerd.
Zowel de Onderzoeksraad als de rijksinspecties concluderen dat het
brandveiligheidsbewustzijn bij verschillende overheidsdiensten tekort heeft geschoten. De
Onderzoeksraad verwoordt dit als een strategisch veiligheidstekort.
Ik ben van mening dat mijn Rijksgebouwendienst ten tijde van de bouw zorgvuldig met de
bouwregelgeving is omgesprongen. Dit laat echter onverlet dat ik ook van mening ben dat
het brandveiligheidsbewustzijn óók bij mijn Rijksgebouwendienst hoger had
moeten zijn en verbetering behoeft.
De verschillende onderzoeken, waaronder die van de Onderzoeksraad, hebben belangrijke
informatie opgeleverd die kan leiden tot een betere borging van de brandveiligheid bij
cellencomplexen in unitbouw, en bij unitbouw in het algemeen, zoals ik vorige maand ook
bekend heb gemaakt richting eigenaren en gebruikers van dit soort bouwcomplexen.
De resultaten en daarop gebaseerde aanbevelingen nemen echter het leed van slachtoffers en
nabestaanden niet weg. Voor de overlevenden van de ramp, de nabestaanden van de elf
omgekomen gedetineerden en de betrokken bewaarders staat deze brand voor altijd in het
geheugen gegrift.
Ik voel met deze mensen mee. Vooral richting hen voel ik mij politiek mede
verantwoordelijk voor de dramatische gevolgen van de ramp.
Een minister is aanspreekbaar wanneer een ambtelijke dienst tekortschiet, ongeacht of ik
dat persoonlijk had kunnen beïnvloeden.
Hoewel de opvatting van de Onderzoeksraad dat .minder of geen slachtoffers te betreuren
waren geweest als de brandveiligheid de aandacht van de betrokken instanties zou hebben
gekregen. een hypothetische is, neem ik mijn ministeriële verantwoordelijkheid.
Ik zal, gezien de ernstige gevolgen van deze brand, mijn ontslag aanbieden aan Hare
Majesteit de Koningin.
Tot slot wil ik uw kamer danken voor het vertrouwen en samenwerking. Ook in de periode dat
persoonlijk verdriet en publiek functioneren moeilijk te verenigen waren, heb ik dat als
positief ervaren.