Gemeente Tilburg

De cirkel doorbreken

Bevindingen
van de
Taskforce Armoede

De cirkel doorbreken
Bevindingen van de TaskForce Armoede

september 2006

Voorwoord

Kunnen we armoedebeleid richten op het werkelijke activeren van mensen? Het college van b&w en de gemeenteraad van Tilburg zoeken naar een antwoord op deze vraag. Te vaak maakt hulp en

ondersteuning mensen in kwetsbare en financieel moeilijke situaties onbedoeld afhankelijk van de hulp. Daardoor lijkt zelfredzaamheid verder weg. We noemen dat ook wel de paradox van de

verzorgingsstaat.
Met de komst van de Wet werk en bijstand (WWB) worden mensen aangesproken op hun eigen verant- woordelijkheid: ontwikkel je eigen mogelijkheden en talenten - elk mens kan iets! - om onafhankelijk te worden van een uitkering. In eigen levensonderhoud voorzien wordt in de WWB gezien als een belangrijke vorm van zelfredzaamheid. Zo bezien is deze wet gericht op de emancipatie van mensen. De gemeentelijke uitvoering, meestal de sociale dienst, ondersteunt, begeleidt en faciliteert zonodig dit emancipatieproces. Mensen helpen om op eigen benen te staan. Dit emancipatie- en activeringsstreven geldt ook voor alle Tilburgse burgers die te maken hebben met armoede. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat Tilburg met haar beleid de armoedeproblematiek aanpakt en tegelijkertijd mensen activeert en hun zelfredzaamheid versterkt? Met andere woorden: hoe veran- deren we het huidige beleid in activerend armoedebeleid? Daartoe heeft Tilburg een TaskForce in het leven geroepen en mij gevraagd daarvan de onafhankelijk voorzitter te zijn. Ik ben onder de indruk van de betrokkenheid en de inzet van de leden van de verschillende politieke partijen in deze TaskForce. Ook ben ik onder de indruk van de vernieuwende aanpak. De vaak zeer persoonlijke en openhartige wijze waarop mensen over hun problemen hebben gesproken, heeft mij geraakt. Dat geldt ook voor de professionals: zij spraken open over de wijze waarop het hen de ene keer lukt om mensen goed en betrouwbaar te helpen, de andere keer niet, omdat er hindernissen zijn. Dit rapport is een eerste stap om de vaak uitzichtloze cirkel te doorbreken. Waar het op aan komt is met dit werkstuk in Tilburg aan de slag te gaan, het om te zetten in daden die het verschil maken voor mensen. Overtuigd van de kwaliteit van dit rapport zal ik als voorzitter van Divosa dit Tilburgse werk- stuk ter inspiratie aanbieden aan de Divosa-leden, de managers van alle sociale diensten in ons land. Dank voor jullie inspiratie, veel inspiratie bij het vele werk dat moet gebeuren om mensen in jullie stad bij de stad en het samenleven te betrekken. Tof Thissen

4

Inhoudsopgave


1. Inleiding

---

1.1 Armoede beter bestrijden 5
1.2 Leeswijzer 5
1.3 De complexiteit van de armoede 5
1.4 En nu verder ... 5
1.5 Dank 6
1.6 Samenstelling van de TaskForce 6
2. Wat is armoede? 7
3. Armoede een gezicht geven; hoe is de TaskForce te werk gegaan? 8
4. Wie zijn arm en hoe komt dat? 10 4.1 Zes vormen van armoede 10 4.2 Omvang in cijfers 11 4.3 Risicogroepen 11 4.4 Risicofactoren 12
5. Armoede in Tilburg, wat hebben we gezien? 14 5.1 Wat vertelden de mensen ons zelf? 14 5.2 Hulp: hoe werken organisaties? 16
6. De cirkel doorbreken 20
7. Aanbevelingen 22 7.1 algemeen 22 7.2 werk 24 7.3 preventie 24 7.4 sociale participatie 25 7.5 toegankelijkheid 26 7.6 bureaucratie 27 7.7 hulp en (financiële) ondersteuning 28 7.8 uitvoering 29 7.9 samenwerking 29 7.10 samenvatting 31


8 Bijlagen 32 8.1 Tilburgse sociale zekerheid in soorten en aantallen 32 8.2 Tilburgs armoedebeleid in geld en aantallen 32 8.3 Bedragen in de bijstand 34 8.4 Bronnen 36 5 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede


1 Inleiding


1.1 Armoede beter bestrijden
Ondanks een jarenlang, uitgebreid armoedebeleid, kent Tilburg nog steeds te veel mensen die te maken hebben met armoede. De raad en het college vinden dit een belangrijk probleem. Daarom

hebben zij in het voorjaar van 2006 de TaskForce Armoede Tilburg gevormd; een werkgroep namens raad en college, die zoekt naar mogelijkheden om armoede nog beter te bestrijden. De TaskForce Armoede is de stad ingegaan en heeft gesprekken gevoerd met mensen. Mensen die zelf in een armoedesituatie verkeren, en mensen die beroepsmatig betrokken zijn bij de armoede- problematiek. Daarnaast zijn alle inwoners van de gemeente Tilburg uitgenodigd om mee te denken. Er zijn ansichtkaarten verspreid, er zijn oproepen geplaatst op de gemeentepagina in het huis- aan- huisblad de Koerier, en er is een discussiepagina gestart op de website van de gemeenteraad. Wat de mensen ons verteld hebben vormt de basis van dit rapport.
1.2 Leeswijzer
We starten in hoofdstuk 2 met de vraag "Wat is armoede?". In hoofdstuk 3 vertellen we hoe we als TaskForce gewerkt hebben. We hebben ook gekeken wat er in landelijke rapporten gezegd wordt over oorzaken van armoede en wie het meeste risico loopt. Een samenvatting hiervan vindt u in hoofdstuk
4. Hoofdstuk 5 gaat over de armoede in Tilburg, wat we hebben gezien en gehoord. In hoofdstuk 6 vertellen we over de cirkel die verbroken moet worden. In hoofdstuk 7 staan onze aanbevelingen: wat moet er anders.

1.3 De complexiteit van de armoede
Armoede is heel complex. Er zijn heel veel verschillende oorzaken, omstandigheden en factoren. Er bestaat dus ook niet één oplossing. Het is niet zo dat als de gemeente dit of dat nu maar zou doen, dat het probleem dan opgelost zou zijn. Dat geldt ook voor de mensen zelf, je kunt niet zeggen: als je nu dit doet of dat voortaan niet meer, dan kom je eruit. Dat betekent dat we bij het zoeken naar oplossingen creatief moeten zijn, moeten durven experimen- teren, durven leren van fouten maken. Dat betekent ook dat de gemeente het niet alleen kan. Voor een probleem dat zo complex is, is een hele stad nodig. De mensen die in armoede leven, natuurlijk op de eerste plaats. Zij kunnen als geen ander zeggen wat er anders moet, wat zij zelf kunnen ondernemen en waar ze hulp bij nodig hebben. Op de tweede plaats zijn de vele organisaties in de stad van groot belang. Zij kunnen mensen hulp bieden, activiteiten organiseren, waardoor mensen uit hun isolement komen, mensen duidelijke informatie geven, etc. Hierbij is het erg belangrijk dat deze organisaties het niet overnemen van de mensen die in armoede leven, maar naast hen gaan staan. Op de derde plaats hebben we ook de bedrijven en scholen nodig. Niet om alleen maar iets te leveren, maar als gesprek- partners die in hun dagelijks werk te maken hebben met mensen die in armoede leven en die dus uit ervaring met ons oplossingen kunnen bedenken. Op de vierde plaats hebben we de rijksoverheid nodig. Tenslotte hebben we alle burgers van Tilburg nodig. Armoede is een zaak van ons allen en we doen dan ook een beroep op alle Tilburgers om daar waar zij kunnen een bijdrage te leveren.
1.4 En nu verder ...
Dit rapport wordt op 21 september 2006 door de voorzitter van de TaskForce Armoede Tof Thissen aangeboden aan het college en de gemeenteraad van Tilburg. In de raadscommissie maatschappij op
2 oktober wordt hierover het politieke debat gevoerd. Op 30 oktober besluit de gemeenteraad wat zij met dit rapport wil, waarna het college ­ voor de begrotingsbehandeling in november ­ met voorstel- len komt.
In twee maanden tijd hebben de leden van TaskForce veel mensen in armoedesituaties gesproken en enkele organisaties bezocht. Nu het rapport klaar is wil de TaskForce ook met andere organisaties en belangengroepen in de stad in gesprek blijven om samen te kijken hoe de krachten te bundelen om ­ vanuit de visie, conclusies en aanbevelingen uit dit document ­ samen stappen te zetten in de bestrijding van armoede in onze stad.

6


1.5 Dank

De openhartigheid van alle mensen en organisaties in onze stad heeft geleid tot deze doorkijk in hedendaagse armoedesituaties. Die openhartigheid was voor de leden van de TaskForce een bron van inspiratie om dit rapport op te stellen. De aangedragen opmerkingen en ideeën zijn verwerkt in dit rapport. De TaskForce Armoede dankt iedereen die bijgedragen heeft aan de totstandkoming van dit rapport.

1.6 Samenstelling TaskForce
De TaskForce Armoede bestaat uit de portefeuillehouder wethouder dhr. Gon Mevis en een vertegen- woordiging van de gemeenteraad; dit zijn: Mw. Maya Butalid (PvdA), Mw. Gonny Egberts (AB), Mw. Cécile Franssen (VVD), Dhr. Joost van Huijgevoort (CDA), Dhr. Arjen Roos (LST), Mw. Nell Schoenmakers (TSP), Mw. Veerle Slegers (SP), Mw. Corin Sweegers (TVP). De TaskForce wordt voorgezeten door een onafhankelijk voorzitter Dhr. Tof Thissen, voorzitter van Divosa en Eerste kamerlid voor GroenLinks. De secretarissen van de TaskForce zijn Mw. Anne van Esch (griffie) en dhr. Ralf Embrechts (Sociale Zaken); samen de schrijvers van dit rapport. De TaskForce kon rekenen op de ondersteuning van velen, o.a. van Stijn van Rooij en Natalie van Berkel van de

raadsgriffie.


7 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede


2 Wat is armoede?

Wat is armoede? Zijn er in Nederland, in Tilburg wel echt arme mensen? Sommige van ons hebben de armoede in de derde wereld gezien; mensen die letterlijk sterven van de honger. Dit gezicht van armoede kennen we gelukkig hier niet. Maar hoe ziet armoede er hier dan wel uit? In de publicatie Gemeentelijke Armoedebeleid (2005) van Stimulans/SGBO staat: Armoede is een complex verschijnsel met veelal samenhangende dimensies als inkomen,

maatschappelijke participatie, opleidingsniveau, gezondheid, zelfredzaamheid, woon- en leef- omgeving, waarin het toekomstperspectief een belangrijk onderscheiden kenmerk is. Dit vooral in situaties waar nauwelijks uitzicht is op werk of verandering van leefsituatie. Armoede in deze brede betekenis is sociale uitsluiting. Armoede in smalle zin wordt beschouwd als een tekort aan financiële middelen.
Met andere woorden: je bent niet alleen arm als je te weinig geld hebt, maar vooral ook als dat bete- kent dat je niet mee kunt doen in de maatschappij. Dat je in een sociaal isolement komt, dat je je kinderen niet aan allerlei dingen mee kunt laten doen, dat je je schaamt voor het feit dat je bijna niets hebt en dus maar liever thuis blijft en dat je ook niet meer ziet hoe je eruit kunt komen.

8


3 Armoede een gezicht geven;
hoe is de TaskForce te werk gegaan?
We wilden met eigen ogen zien wat armoede in de praktijk betekent.
· Hoe komt het dat mensen zo weinig geld hebben?
· Is het waar dat ze daardoor niet mee kunnen doen?
· Ontbreekt het hen aan perspectief, geloven ze niet meer in de toekomst?
· Wat heeft het voor gevolgen voor hun kinderen?
· Zien mensen zelf oplossingen?

· Hebben ze hulp nodig?

· Wat kan de gemeente er aan doen?
Talloze vragen waarop een antwoord moest komen, zodat de gemeente maatregelen kan nemen die echt kunnen helpen.
We zijn volgens de opdracht op zoek gegaan naar de ervaringen van mensen in armoede, naar hun verhalen, hun beleving en hun verwachtingen. In korte tijd hebben we veel indrukken opgedaan. Indrukken uit het hart gegrepen. Veel mensen gaven gehoor aan de oproep om hun ervaringen te delen. Mensen gingen hun schaamte voorbij, legden bloot wat hun bij dit thema raakt, belemmert of dwarszit. Wij beseften dat er moed voor nodig is om dit te doen. Uit het feit dat bijvoorbeeld de huis- kamergesprekken in groten getale aangevraagd werden, op internet stevig gediscussieerd werd en er heel veel briefkaarten ingezonden zijn, blijkt dat dit thema leeft. We hebben met heel veel verschillende mensen gesproken. Op de eerste plaats zijn we bij men- sen thuis geweest. We gingen meestal met z'n tweeën bij iemand op bezoek, die daar zelf om had gevraagd. Deze gesprekken waren stuk voor stuk zeer zinvol en bijzonder. Ze hebben laten zien hoe verschillend armoede eruit kan zien. We spraken met vrouwen die gescheiden zijn en nu met hun kin- deren van heel weinig geld moeten rondkomen. Mensen die door ziekte of een ongeluk niet meer kun- nen werken en daardoor aangewezen zijn op een uitkering. Ondernemers die hard werken, maar des- ondanks niet veel overhouden om van te leven. Ouderen die alleen van een AOW moeten rondkomen. Mensen die zo in de problemen zitten dat ze het ene gat met het andere vullen. Mensen die er zelf een puinhoop van gemaakt hebben, etc..
We hebben ook met groepen mensen gesproken, zoals vrouwen die een reïntegratietraject volgen bij de Stichting Experimentele Werkgelegenheid, vrouwen bij Feniks, vluchtelingen en oudkomers bij Stichting Nieuwkomers en Vluchtelingen, gehandicapten bij ANGO, mensen die werken bij La Poubelle, allochtonen in de Suleymaniye Moskee, jonge vrouwen in de Bocht, uitkeringsgerechtigden bij de Klantenraad Werk en Bijstand.
Op 29 juni 2006 spraken we in vier bijeenkomsten in verschillende delen van de stad in het openbaar met mensen in armoede en met professionals die veel met armoede te maken hebben in hun werk. Ook daar stuk voor stuk verhalen die stof tot nadenken geven. Een ding wat duidelijk is geworden: Armoede kent vele gezichten. De oorzaken waardoor mensen in de armoede geraken zijn heel divers. Meestal is er ook niet één oorzaak. Vaak is het een opeenstapeling van gebeurtenissen, omstandigheden en het onvermogen om daar iets aan te doen. Soms is het ook niet willen, genoegen nemen met een uitkering en vinden dat anderen de problemen maar moeten oplossen.
We hebben mensen ontmoet die al zó lang op het minimum leven, dat er geen reserve meer is en als er dan een tegenslag komt er niets anders op zit dan schulden maken. We spraken ook een oudere mevrouw, die alleen haar AOW had. Zij kon er net van rondkomen, maar bestelde in het buurthuis geen kopje koffie, dat was voor haar te duur. Een andere, oudere man, met AOW en een eigen huis, nam een tweede hypotheek, zodat hij zijn kinderen en kleinkinderen af en toe een cadeautje kan geven. Of moeders die er niet tegen konden dat ze altijd maar nee tegen hun kinderen moesten zeg- gen, en dus maar op afbetaling spullen kochten en daardoor steeds verder in de schulden kwamen. 9 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

We kwamen ook mensen tegen die in de problemen zaten, en die er vanuit gingen dat zij daar niets

aan konden doen. Zij vonden dat de gemeente, de sociale dienst, de overheid het maar op moest los- sen. Mensen die zich afhankelijk opstelden en zelf geen initiatief meer namen. We hebben ook een aantal mensen gesproken die zo veel problemen hadden dat je er haast moedeloos van zou worden. Die dus echt veel en goede hulp nodig hebben om weer enigszins op weg te komen. Tenslotte hebben we ook mensen ontmoet die niet bij de pakken neer zaten, maar zelf of met elkaar oplossingen zochten. Zoals de Letskring. Alle leden hebben weinig geld, maar ze kunnen allemaal wel iets wat voor een ander waardevol is. Via een ruilsysteem maken ze gebruik van elkaars kwaliteiten. Hoewel armoede dus veel gezichten kent, zijn we ook een aantal zaken tegengekomen die heel veel mensen gemeenschappelijk hebben. In dit rapport gaan we daar verder op in.

10


4 Wie zijn er arm en hoe komt dat?

4.1 Zes vormen van armoede
De factoren die het risico vergroten om in armoedesituaties terecht te komen zijn talrijk. In dit hoofd- stuk kijken we wat landelijk onderzoek ons hierover leert. Allereerst is het verstandig om te kijken over wat voor soort armoede we spreken.
De Denktank Armoede (2004) spreekt over zes vormen van armoede
1. de harde kern
Enkele duizenden gezinnen leven al gedurende meerdere generaties in armoede. Deze groep omvat op de eerste plaats de zogenaamde "autochtone generatiearmen", maar in toenemende mate gaan ook allochtone gezinnen tot deze groep behoren. Vaak doet zich hier een combinatie van factoren voor: lage opleiding, slechte gezondheid (zowel lichamelijk als geestelijk) en continue schulden- problematiek.

2. langdurige uitkeringsafhankelijkheid Deze groep omvat vooral eenoudergezinnen en/of tienermoeders met een WWB-uitkering. Als deze situatie langer dan drie jaar duurt, wordt de binding met de maatschappij in tal van opzichten problematisch. Er is sprake van een aantal factoren dat elkaar versterkt, er ontstaat een negatieve spiraal: geen arbeidsparticipatie, weinig geld om mee te doen in termen van sociale contacten, opleiding, vrijetijdsbesteding etc..

3. werkende armen, hard werken voor weinig geld Meer dan de helft van de alleenstaande ouders heeft wel betaald werk, maar dit is vaak niet van voldoende omvang om mee rond te komen. Tot de groep stille armen behoren ook grote agrarische gezinnen en kleine middenstanders; zelfs als hun inkomens feitelijk onder de armoedegrens liggen, doen zij toch vaak geen beroep op inkomensondersteunende maatregelen vanwege het taboe op armoede.

4. de nieuwe armen
Een groeiende groep gezinnen krijgt te maken met een plotseling sterk veranderende financiële situatie, bijvoorbeeld door werkloosheid, faillissement of echtscheiding. Deze gezinnen hebben vaak problemen met budgettering en slagen er niet in hun uitgavenpatroon aan te passen aan de gewijzigde omstandigheden. Daardoor ontstaan schulden en wordt armoede structureel.
5. frictiearmen: tijdelijke armoede
Frictiearmoede doet zich voor als er sprake is van tijdelijke armoede. Veelal kunnen gezinnen hier wel mee omgaan, als het tenminste niet te lang duurt en ze voldoende reserves hebben.
6. psychologische armoede: het gevoel niet mee te kunnen doen Tenslotte kan er nog een groep gezinnen worden genoemd die in feite ­ volgens de normen van het Centraal Planbureau ­ niet arm is, maar zich wel arm voelt. Deze gezinnen vergelijken hun eigen consumptiepatroon met dat wat in de media als normale of zelfs onmisbare consumptie wordt gezien: merkkleding, hebbedingetjes, vakanties etc.. Het gevoel van ouders dat zij hun kinderen niet genoeg kunnen geven, kan aanzetten tot riskant financieel gedrag, zoals teveel lenen, wat weer leidt tot feitelijke armoede.
Van al deze groepen hebben wij ook in Tilburg mensen ontmoet. We hebben gemerkt dat de gemeente en andere organisaties de werkende armen en kleine ondernemers niet kennen en dus niet weten welke problemen deze mensen hebben. Deze groepen doen geen beroep op ondersteuning van hulpor- ganisaties. De overige groepen kunnen over het algemeen klant zijn bij de sociale dienst (WWB-uitke- ring, bijzondere bijstand e.a.), het UWV (WW-ers, WAO/WIA-ers), de Sociale Verzekeringsbank (ouderen) of bij bureau schuldhulpverlening.
"Als ik nou maar weer eens perspectief heb, perspectief naar iets beters, dan gaat het goed, want zo gauw ik geen perspectief meer zie, dan ga ik aan de pillen, dan gaan de gordijnen dicht, dan kost ik jullie nog meer geld."

11 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede


4.2 Omvang in cijfers

Om armoede te meten wordt er gekeken naar 2 inkomenscategorieën.


1. 125% van het sociaal minimum Dit kunnen mensen zijn met een uitkering, maar ook werkenden en mensen met een gesubsidieerde baan.

2. 105% van het sociaal minimum Deze categorie bestaat grotendeels uit uitkeringsgerechtigden. Landelijke cijfers van het Centraal Planbureau geven aan dat het aantal mensen met een laag inkomen (tot 125% van het sociaal minimum) gestegen is tot 10.5% (raming 2005). Het aantal huishoudens met een inkomen onder de 105% van het sociaal minimum is gestegen naar 10,1%. Voor beide inkomens- groepen geldt dat ruim eenderde ervan al meer dan 4 jaar op dit niveau zit. In Tilburg heeft 14,4% van de huishoudens een laag inkomen en 10,6% van de huishoudens een inko- men onder de 105% van het sociaal minimum (CBS Statline, 2003).
4.3 Risicogroepen
Cijfers zeggen nog niet genoeg over wat er leeft achter de voordeur. Wat speelt er nou een belangrijke rol om in armoede terecht te komen, wat zijn de risicogroepen? Tot de risicogroepen behoren eenoudergezinnen, huishoudens met een uitkering en allochtonen. Daarbij komt dat de ontwikkeling van het aandeel lage inkomens onder allochtonen voor de toekomst ongunstig is. Daarentegen is de positie van de gepensioneerden verbeterd (SCP Armoedemonitor
2005).
Eén op de zes à zeven zelfstandige ondernemers zat in 2003 onder de lage-inkomensgrens. Dat is 1,5 maal zoveel als het gemiddelde voor alle huishoudens, en daarmee vormen zelfstandigen dus een

risicogroep. Deze risicogroep is op dit moment niet in beeld. Huishoudens met een vrouw aan het hoofd lopen meer risico op armoede. Dit is feminisering van de armoede (Engbersen 2000). Vrouwen werken vaak minder dan mannen (Portegijs, Boelens en Olsthorrn 2004), waardoor deze huishoudens geen volledig inkomen hebben uit werk. Daar komt bij dat vrouwen, ook wanneer er rekening is gehouden met opleidingsniveau en beroep minder uurloon ontvangen dan mannen (Keuzenkamp en Oudhof 2000; Kraaijkamp en Kalmijn 1997). Tot slot staan vrouwen vaker dan mannen aan het hoofd van eenoudergezinnen. "Fijn die gemeente, sluiten ze eerst 3 maanden langer dan gepland mijn straat af, waardoor ik veel handel misloop en op het randje van faillissement bungel, komen ze daarna rustig vragen of ik enkele probleemjongeren uit de wijk een stageplek of baan wil aanbieden. Daar wil ik best aan meewerken, graag zelfs, maar dan wil ik ook afspraken over andere zaken die mijn onderneming belemmeren." Gezinssamenstelling Binnen eenpersoonshuishoudens moeten dagelijkse vaste kosten worden gedragen uit één inkomen. Voor eenoudergezinnen komen hier nog de kosten voor de kinderen bij. Vervolgens is het de vraag of het armoederisico nog verschilt voor eenoudergezinnen met jongere of oudere kinderen. Aan de ene kant zijn oudere kinderen duurder. Aan de andere kant kunnen mensen met oudere kinderen makkelij- ker gaan werken dan ouders met jongere kinderen. Toch zijn gezinnen met kinderen die naar de mid- delbare school gaan (Nibud 2001) een van de meest kwetsbare groepen. Schoolkosten zijn hoog, en daar tegenover staan meestal nog geen inkomsten. De vrouwen kunnen lastig toetreden tot de arbeids- markt, omdat ze een lange periode niet of nauwelijks gewerkt hebben in de tijd dat de kinderen nog klein waren.
Verkleuring van De inkomenspositie van allochtonen is duidelijk slechter dan die van autochtonen. Van de grote groe- armoede pen is de situatie bij de Marokkanen het ongunstigst, in 2003 had eenderde van de huishoudens een laag inkomen, terwijl Turkse (29%), Antilliaanse (28%) en Surinaamse huishoudens (23%) het iets beter deden. Bij de zogenaamde nieuwe groepen is de inkomenssituatie in het algemeen nog ongunstiger. Meer dan de helft van de Somalische, Afghaanse en Irakese huishoudens had een laag inkomen. Dit gold voor ruim eenderde van de Iranese en Chinese huishoudens. Door de verslechterde arbeidsmarkt laat de armoede bij allochtonen vanaf 2002 weer een stijgende lijn zien. Bij allochtonen komt vooral onder uitkeringsgerechtigden en ouderen armoede vaak voor (SCP Armoedemonitor 2005).
12

Werkende armen In huishoudens waar het gezinshoofd wel werkt komt ook armoede voor (De Beer 1999; Gowricharn


2000). Niet alle banen betalen goed (Dagevos en Gesthuizen 2005). Werkende armen hebben geen bin- ding met de sociale voorzieningen. Zij weten de weg hiernaar toe niet te vinden, omdat zij er vanuit gaan dat sociale voorzieningen alleen bedoeld zijn voor mensen met een uitkering. Bedrijven krijgen steeds vaker te maken met werknemers die schulden hebben (denk aan loon- beslagen, verzoeken om een voorschot en personeel dat zich ziek meldt vanwege geldproblemen thuis). Dit blijkt uit een peiling van het Nibud in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Personeelsmanagement & Organisatieontwikkeling. Ruim 70% van de P&O-ers heeft het aantal werkne- mers met financiële problemen de afgelopen twee jaar zien stijgen. Ook heeft 64% het aantal loonbe- slagen zien toenemen. De peiling laat volgens het NIBUD duidelijk zien dat voorlichting aan P&O-ers over het herkennen, voorkomen en oplossen van geldproblemen op de werkvloer noodzakelijk is. Ook zijn ontplooiingsmogelijkheden voor werkende armen vaak onbereikbaar. Niet alleen voor de productiemedewerker die zich wil laten omscholen tot bloemist, die hiervoor zelf tijd en geld moet regelen. Ook cursussen en lidmaatschappen zijn voor deze groep niet te betalen.
4.4 Risicofactoren
Inkomen In de meeste gevallen levert werk meer inkomen op dan een uitkering (Bos, Sierman en van Leeuwen
2000). Huishoudens die voornamelijk leven van een uitkering of pensioen moeten het met beduidend minder doen. Of gepensioneerden onder de armoedegrens belanden, hangt voor een groot deel af van het arbeidsverleden. Is er een aanvullend pensioen, dan neemt de kans daarop af. Is er een gebroken en niet-volledige AOW-opbouw (veelal bij allochtone ouderen) dan neemt die kans juist toe. Hoogte opleiding Een andere factor die meespeelt in het arbeidssucces van huishoudens is de hoogste voltooide oplei- ding van het hoofd van het huishouden (Shavit en Müller 1998). Opleiding en een bijbehorende goede baan, zorgt er ook voor dat je onder de mensen bent en in staat bent een sociaal netwerk op te bou- wen. Daarbinnen zijn weer veel mogelijkheden om verder te komen in het leven, en (economische) tegenslagen makkelijker op te vangen (Gesthuizen 2004). Schaamte Schaamte blijkt nog steeds een essentiële risicofactor, waardoor mensen in armoedesituaties komen of blijven. Mensen vinden het erg moeilijk hun falen te delen met anderen en daarvoor hulp en onder- steuning te vragen. Nog steeds is het de moeder die zichzelf wegcijfert ten bate van haar kinderen, zodat niemand op school zal zien dat er thuis geen royaal inkomen is. Nog steeds zijn het ouderen die absoluut geen gebruik maken van inkomensondersteunende maatregelen omdat men zich ervoor schaamt deze aan te vragen. Letterlijk, "ik ga mijn hand toch niet ophouden bij de gemeente." Bij allochtone groepen, vooral 1e en 2 generatie, is en blijft armoede moeilijk bespreekbaar. Taalbarrières en grote onbekendheid met maatschappelijke instanties zorgen ­ versterkt door schaamtegevoel ­ voor grote afstand tot voorzieningen. "Mijn hele leven heb ik zuinig aangedaan, ik heb het vertikt om schulden te maken. Nou kom ik bij Sociale zaken en dan krijg ik leenbijstand, nee dat vertik ik, ik ga niet lenen voor een wasmachine, dan maar op de hand wassen en sparen. Je moet zeker eerst flinke schulden maken voordat ze je daar helpen. Dat snap ik echt niet." Maatschappelijke De laatste jaren is de individualisering en vergrijzing sterk toegenomen (Engbersen, Vrooman en Snel omstandigheden 2000). Dit leidt tot veranderingen van de bevolkingsamenstelling. Individualisering heeft geleid tot meer eenpersoonshuishoudens en eenoudergezinnen. Voor deze huishoudens geldt een verhoogd armoederisico. Het groeiend aantal ouderen zorgt, samen met een langere levensverwachting voor vrouwen, voor meer alleenstaande oudere vrouwen (Hoff en Hooghiemstra 1999). Hier komen dus twee risicoverhogende factoren samen. Al met al hebben deze ontwikkelingen tot een toename van armoede geleid.

13 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Focus op kinderen Ruim anderhalf miljoen mensen in ons land worden met een armoedesituatie geconfronteerd. Het

aantal kinderen dat in die situatie verkeert, is de laatste jaren gestegen. In Nederland leven 372.000 kinderen en jongeren, dat is één op de acht kinderen (SCP 2003), in gezinnen met een inkomen op of onder de armoedegrens. Uit bovenstaande cijfers blijkt dat armoede steeds meer een probleem wordt van vrouwen en kinderen en van allochtonen. Onderzoek laat zien dat kinderen die in deze kwetsbare gezinnen opgroeien, daarvan negatieve gevolgen ondervinden. Deze hebben betrekking op hun schoolcarrière, hun sociaal-emotionele ontwikkeling, hun gezondheid en daarmee ook op hun toekomstkansen. Kinderen en jongeren worden door armoede ernstig in hun sociale bewegingsruimte beperkt; op school, in vrije tijd en op de arbeidsmarkt. Armoede werkt achterstand in de hand en de kans is groot dat armoede zich ook in de volgende generatie voortzet (Doen en Meedoen, Denktank Armoede, 2004).


14


5 Armoede in Tilburg:
wat hebben we gezien?
5.1 Wat vertelden de mensen ons zelf? We herkennen de in hoofdstuk 4 beschreven schets vanuit wetenschap en onderzoek. Van iedere risi- cogroep hebben we mensen ontmoet en gesproken. Naast deze landelijke constateringen deden we zelf ook een aantal constateringen die hieronder besproken worden. Werk als oplossing Opnieuw constateren wij dat weer aan het werk gaan nog altijd de beste oplossing is om uit de armoede te komen: een vast en voldoende inkomen, status en het weer onder de mensen zijn, is voor velen de motivatie om te proberen een baan te bemachtigen. Als mensen goed begeleid worden, blijkt regulier werk voor veel mensen haalbaar, zelfs als ze enige jaren `aan de zijlijn' hebben gestaan. Deze werkwijze hanteert Sociale Zaken al enkele jaren met succes. Toch is er een groep waarvoor dit niet meer weggelegd is. Niet omdat de wil zou ontbreken om een regulier betaalde baan te accepteren. Maar vanwege een combinatie van factoren, van zeer verschil- lende aard. Sociaal-psychologische barrières, onoverbrugbare taalachterstand, beperkt leervermogen, chronische ziekte, gevorderde leeftijd. Onderkend moet worden dat de arbeidsmarkt veeleisend is, een grote inzet, flexibiliteit en het vermogen om snel te schakelen vraagt. Deze grote groep mensen mag niet worden `afgeschreven'. Kijk naar de kwaliteiten die mensen wél hebben, en kunnen inzetten voor de samenleving. De TaskForce gaat ervan uit dat meedoen meerwaarde heeft. Allereerst meer- waarde voor de persoon zelf. Door een beroep te doen op kwaliteiten en mogelijkheden die een mens wél heeft, groeit iemands gevoel van eigenwaarde en neemt het zelfvertrouwen toe. Daardoor kan iemand ook makkelijker maatschappelijk functioneren. Grote veranderingen De TaskForce constateert dat grote veranderingen in een mensenleven vaak een verhoogd risico vor- in een mensenleven men om in een armoedesituatie terecht te komen. Dat zijn:
1. veranderingen van inkomen of uitkering, bijvoorbeeld van WW naar WWB, van WAO/WIA naar WWB, van WWB naar AOW (soms het gevolg van het beleid dat die instanties de "voordeur" zo veel mogelijk moeten sluiten),
2. verandering op sociaal vlak zoals echtscheiding of kinderen die naar voorgezet of hoger onderwijs gaan.
Elk van de overgangen brengt consequenties op financieel, emotioneel en sociaal vlak met zich mee. Het systeem van dienst- en hulpverlening is niet goed in staat de veranderingen soepel te begeleiden, laat staan hier preventief op in te spelen. Daardoor wordt bijvoorbeeld het inkomensritme verstoord, en maken mensen hun eerste schulden omdat ze in de nieuwe situatie nog niet goed weten wat hun rechten en plichten zijn. Deze eerste tik komt men vaak niet meer te boven. De verandering geldt ook andersom: als mensen aan het werk gaan vanuit de uitkering, dan komt er zoveel nieuws op hen af, dat naast goede begeleiding op de werkplek, ook hulp bij het wegwijs wor- den in de nieuwe financiële situatie noodzakelijk is "Waar heb ik nog wel recht op?", "Hoe moet ik dat aanvragen?" en "Nou krijg ik veel minder huurtoeslag" (zie Begeleiding en nazorg). Armoedeval Mensen blijven het gevoel houden dat als ze aan het werk gaan ze achteruit gaan in inkomen. Het

wegvallen van inkomensondersteunende voorzieningen en belastingvoordelen die pas achteraf te merken zijn, versterkt dit gevoel. Als het lukt om alle toeslagen, tegemoetkomingen en andere

financiële regelingen aan te vragen, zou het inkomen moeten stijgen. Geen buffers meer Op het moment dat mensen te maken krijgen met die veranderingen beschikt men over het algemeen niet over voldoende buffers om dit op te vangen. Als je lange tijd van een minimum inkomen moet rondkomen, is al je spaargeld op en ben je niet meer in staat grote financiële klappen op te vangen. Een extra hoog uitgevallen energie-afrekening van s 500 kan dan de druppel zijn. Daarnaast wordt er bij bijzondere bijstand ook nog uitgegaan van het feit dat mensen nog 6% kunnen sparen (reservering scapaciteit).

15 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

"Ik heb inmiddels geleerd met een uitkering uit te komen, maar dan opeens, dan gaat het mis. Essent

komt met een afrekening, extra schoolkosten voor de oudste en dan zijn er opeens twee gaten in mijn huishoudboekje geslagen. Ik voel me helemaal machteloos om die te overbruggen. Wie helpt me daaruit".

De uitkering te laag De afgelopen jaren is er door rijksbeleid flink bezuinigd op inkomens- en participatieondersteunden- de maatregelen. De inkomenssituatie van minima is daardoor in onbalans geraakt. De invoering van de Wet werk en bijstand had voor Tilburg tot gevolg dat bijvoorbeeld de Subjectsubsidie afgeschaft moest worden. Dit was een regeling die het voor minima in onze stad mogelijk maakte om mee te doen aan allerlei activiteiten in de stad; van sport tot cursussen, van krant- of telefoonabonnement tot vrijtijdsbesteding. Mensen missen deze bijdrage in hun portemonnee. Ook wordt er verwacht dat men van een bijstandsuitkering spaart. En na een langdurig verblijf in de bijstand ­ na 3 jaar is `het vet er echt van af' ­ is men niet meer in staat een verandering het hoofd te bieden. Het Rotterdams onder- zoek `De waarde van de norm, 2005' toont aan dat in de hoogte van bijstandsuitkering geen rekening wordt gehouden met de noodzakelijke kosten van bestaan, dus onvoldoende is om van rond te komen. Dit heeft tot gevolg dat de bijstanduitkering echt als structureel te weinig ervaren wordt. Verleiding Een belangrijke oorzaak van armoede die geconstateerd wordt, is dat het voor mensen veel te gemak- kelijk is om zichzelf in uitzichtloze situaties te werken. Lenen, om het even welke uitgave, gaat te eenvoudig. We zijn geschrokken van de vaak grote tot zeer grote schulden die mensen hebben terwijl ze eigenlijk een heel laag inkomen hebben. De huidige consumptiemaatschappij drijft mensen in een spiraal van grote uitgaven. Het staat mensen toe om gemakkelijk een lening af te sluiten, erger nog, het verleidt mensen om voor aankopen waarvoor vroeger nog gespaard moest worden, een betaling in vele termijnen en met bijbehorende hoge rentes af te sluiten. Op die manier komen mensen in een situatie die uitzichtloos is. Mensen geven ook zelf aan dat er soms onverantwoord geleend wordt, maar op het moment van afsluiten is de verleiding groot en leeft het idee dat men er nog wel bovenop komt. Het ene gat wordt met het andere gat gedicht. Als er dan onverwacht extra kosten komen voor onderwijs, energie, of anderszins, is men niet meer in staat uit de negatieve spiraal te ontsnappen. "Ik heb dromen afgeleerd, want dan fop ik mezelf. Ik zou zo graag weer willen dromen, dromen dat mijn kinders op een goede plek terecht komen, dromen dat ik uit deze ellende kom." Meedoen schiet Op het moment dat mensen in armoedesituaties leven, bestaat het leven grotendeels uit overleven. er bij in Deelnemen aan de maatschappij is er vaak niet bij, hoe uitnodigend die ook probeert te zijn. Participeren kost geld, participeren vraagt geld, dus dat verdwijnt snel uit het huishoudbudget. Elementaire zaken als schoolreisjes, lidmaatschap van de bibliotheek, sport en andere vrijetijds- besteding zijn niet meer mogelijk. Daarop wordt snel bezuinigd, ook het laagdrempelig huiskamer- project voor ouderen of op de koffie bij kennissen (want men heeft geen nette kleding en kan niemand terug op de koffie vragen) of de krant of de telefoon. Het zijn net de dingen die het voor de mensen een stukje leefbaarder maken. Die hen uit de dagelijkse sleur halen, en energie geven door mee te kunnen doen. Mensen verliezen een netwerk dat noodzakelijk is om uit deze situatie te komen. "Ik ben mijn hele leven een hardwerkende huisvrouw geweest. Mijn man is zes jaar geleden overleden. Nu ik helemaal alleen woon, kom ik niet meer onder de mensen. Mijn kinderen die wonen te ver weg. Ja, hier in het buurthuis, maar ik neem geen kopje koffie, thuis is toch goedkoper. En als ik bij mensen op de koffie ga, ja dan moet ik ze ook terugvragen, dus dat doe ik maar niet."
16


5.2 Hulp: hoe werken organisaties?

Bureaucratie Bureaucratie met al haar teveel aan regels belemmert de uitvoering, daar is iedereen het over eens. We merkten dat dit een breed gedragen en zeer veelvuldig gehoorde klacht is in de stad. In twee

verschijningsvormen:

1. In de sociale zekerheid wikt en beschikt men over het inkomen van de mensen. Wij hoorden te vaak dat door de bureaucratische wijze van informatie verzamelen het te lang duurt voordat de uitkerende instantie overgaat tot uitbetaling. Als er dan ook maar één kink in de kabel komt, wel of niet door eigen toedoen, kunnen mensen hun eerste financiële ­ vaak niet meer te overbruggen ­ tik oplopen. Mensen zijn gewend aan het eind van iedere maand hun geld te ontvangen. Als iemand formulier x of bewijsstuk y nog niet ingeleverd heeft, schort de hele uitkering op. Toch komen aan het eind van de maand alweer de maandelijkse afrekeningen van huur, gas, water en licht binnen. Laat staan de andere kosten van bestaan. Wij constateren dat hier de regels te belemmerend werken. "Mensen in armoedesituaties zijn niet zielig, maar juist heel sterk. Probeer jij je maar eens door zo'n bureaucratisch en betuttelend systeem heen te boksen en dan toch te krijgen wat je nodig hebt. Daar is kracht voor nodig"

2. Een ander aspect van de bureaucratie is het telkens weer vertellen van je verhaal, je gegevens, je adres, etc. Telkens weer je hele hebben en houden invullen en vertellen, telkens weer je leed op tafel leggen bij telkens weer een andere schakel in de hulp- en dienstverlening. Dat maakt mensen echt moedeloos. Men ziet door de bomen het bos niet meer en wordt telkens geconfronteerd met een andere vraag naar gegevens. De een heeft het spaarsaldo nodig, de ander de bankafschriften. Die afhankelijkheid van het telkens juist aanleveren van de gegevens wordt beleefd, alsof de regeling en bijbehorende administratie centraal staan in plaats van de mens. Dit geldt zowel voor hulp- en dienst- verlening in de sociale zekerheid als voor de commerciële dienstverlening door energiebedrijven of andere voorzieningen. Het kastje en de muur zijn volop aanwezig, alleen heten ze nu callcenter of wachtcirkel. Daar komt bij dat veel mensen niet altijd in staat zijn om hun administratie tot in de puntjes te ordenen. Dit zorgt ervoor dat mensen afhaken en niet meer de fut en energie op kunnen brengen e.e.a. aan te vragen. Formulierenangst. Daarnaast gaat er, door de grote overlap, veel kostbare tijd verloren in bureaucratie. Te veel tijd. "Verzekeringsbedrijf Interpolis hanteert het uitgangspunt dat zij hun klant vertrouwen tot dat het

tegendeel is bewezen. Dus geen bonnetjes, geen lastige formulieren, maar wel steekproefsgewijze controles. Beschaam je het vertrouwen dan ben je niet meer verzekerbaar bij Interpolis. Interpolis voert deze grondhouding ook door voor haar eigen medewerkers; in de bedrijfskantine reken je zelf af, zon der cassières. Onderzoek en ervaring leert dat vertouwen loont, da's glashelder" Vrijwilligers- Eén specifieke regeling willen we er uitlichten: de vrijwilligersvergoeding. Daarvan bestaan 2 varianten: vergoeding 1. mensen die vrijwilligerswerk doen dat gericht is op reïntegratie en uitstoom uit de uitkering, mogen de maximale vergoeding van s 1500 houden,
2. mensen die vrijwilligerswerk doen dat niet leidt tot uitstroom uit de uitkering, mogen maximaal s 764 houden.
Als je wilt dat mensen meedoen in de maatschappij, ook als ze niet meer in een reguliere baan terecht kunnen en als je wilt dat mensen zelf iets doen voor een uitkering, zou het logisch zijn dat iedereen maximaal s 1500 euro mag houden voor vrijwilligerswerk.
17 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Bejegening Over de manier waarop mensen behandeld worden hebben we veel gehoord en gezien. Veel mensen

voelen zich niet serieus genomen, voelen geen respect, hebben het idee dat ze niet begrepen worden en snappen niets van alle regels. Sommige spreken zelfs van machtsmisbruik en vernedering. We hebben ook hulpverleners gezien die mensen bevestigen in hun slachtofferrol, die veel te weinig een beroep doen op de eigen kracht van mensen. We hoorden van volwassenen die zich betutteld voelden en van tieners die veel te veel als volwassenen behandeld werden. Van de andere kant zijn we er van overtuigd geraakt, dat de meeste professionals het idee hebben dat ze het goed doen, de mensen klantvriendelijk bejegenen, helder zijn in de communicatie en alles goed uitleggen. We constateren dat hier twee werkelijkheden bestaan. En dat dit leidt tot heel veel misverstanden en frustraties bij beide partijen.
"ik kan best zelf lopen, jullie hoeven niet aan me te trekken, geef me maar een steuntje in de rug." Instanties Heel veel instanties zijn op zich redelijk tot goed georganiseerd. Echter dat goed zit hem vooral in het naar binnen gericht zijn. Over de schutting kijken en helpen, dat blijkt een vak apart. De systemen van de verschillende instanties zijn niet op elkaar afgestemd, verre van dat. Wat als de hulpvrager nou juist hulp nodig heeft waarbij die instanties moeten samenwerken en problemen integraal moeten oplossen? Dat is makkelijker gezegd dan gedaan, want wie `zorgt' er nu echt over zijn schutting? De problemen die mensen met zich meedragen zijn niet enkelvoudig. Bijna altijd komen zaken samen en is er sprake van meervoudige en complexe problematiek. Daarvoor zul je als hulp- en dienst- verlener anders moeten werken. Integraal, en daar heb je tijd, aandacht en ruimte voor nodig. Ruimte om regels die belemmeren te mogen doorbreken. We merkten dat instanties op dit moment nog niet in staat zijn op die manier samen te werken. Daarnaast is er in het activeren van mensen nog veel meer mogelijk. Activiteiten verknopen aan elkaar. Bijvoorbeeld een cursus "Goede voeding hoeft niet veel te kosten" of " Meer bewegen" van de GGD combineren met andere activeringsactiviteiten. Het ontbreekt de instanties ook vaak aan de tijd en aandacht om echt werk te maken van het inte- graal oplossen van problemen. De instanties zitten vaak in zo'n keurslijf uit oogpunt van efficiency,

worden afgerekend op prestaties, dat daarin gewoonweg geen ruimte zit om echt de tijd te nemen. Een

huisbezoek is in tijd beperkt, ongeacht wat er zich tijdens dat bezoek voordoet. "ik heb een schat van een casemanager, ik wou dat ze alle problemen voor mij kon oplossen; nu moet ik overal maar hopen dat ze me snappen." Rol energie- en andere We constateren dat energie- en andere nutsbedrijven een grote rol spelen bij het verzeild raken nutsbedrijven in armoedesituaties. Energiekosten zijn de afgelopen jaren flink gestegen. Onverwacht hoge

afrekeningen zijn vaak het begin van schulden. De bijbehorende bureaucratie verergert het probleem. Het afsluiten van energie brengt mensen nog erger in de problemen. In de Tilburgse situatie is vooral energiebedrijf Essent verantwoordelijk voor de energielevering. We hebben te vaak gehoord ­ zowel van klanten van Essent als van professionals - dat de dienstverlening zeer te wensen overlaat, zeer bureaucratisch is en bij betalingsproblemen vooral zeer star en daardoor kostenverhogend is. Financiering instanties Op het moment dat de gemeente instanties of maatregelen financiert die bedoeld zijn voor en maatregelen
mensen aan de onderkant, wordt er altijd de opdracht meegegeven dat er zoveel mogelijk geld direct in de portemonnee van de mensen terecht dient te komen (de zogenaamde programmakos- ten). Tegelijkertijd verwachten we van de instantie tijd en aandacht voor de mensen. Echter op de

uitvoeringskosten wordt zoveel mogelijk geknepen en daarnaast verwacht de gemeente dat er zo onbureaucratisch mogelijk gewerkt gaat worden. Goede dienstverlening kost geld, dus haal het schot uit tussen uitvoeringskosten en programmakosten en leg vast in de opdracht wat je verwacht van de organisatie.

18

Begeleiding en nazorg Vanaf het moment dat mensen in een uitkeringssituatie belanden, worden mensen begeleid op de

gebieden werk, inkomen en zorg. Op het moment dat mensen uit de uitkering zijn, stopt een groot deel van de begeleiding. Mensen ervaren dat als een groot gemis, omdat zij dan in staat worden geacht zelf de touwtjes helemaal in handen te hebben. Begeleiding op de werkplek wordt steeds vaker ingezet om duurzaam aan het werk te blijven. Ook op het gebied van zorg loopt de dienstverlening nog dikwijls door. Maar mensen worden in hun nieuwe situatie ook geconfronteerd met veel veran- deringen in financiële zin, die ze niet alleen kunnen overzien en oplossen. Gevolg hiervan kan zijn dat het werk eronder lijdt, dat mensen opnieuw in de uitkering komen wat weer kan leiden tot schul- den. Bijvoorbeeld: wie betaalt de kinderopvang (werd in uitkeringsituatie voor gezorgd). Wat als mijn wasmachine nu kapot gaat. Wat krijg ik terug van de belasting, en dat is pas over een jaar. Kortom de nieuwe financiële situatie brengt zoveel veranderingen met zich mee, dat deze amper te overzien zijn. "Toen ik een uitkering had, werden er een hele hoop dingen voor me geregeld. Nu ik geen uitkering heb, mag ik alles zelf weer opknappen. De wereld is nog ingewikkelder dan toen, ik kom er echt niet meer uit waarop ik nu wel en geen recht heb." Inrichting van het Op het moment dat iemand te maken krijgt met een van die veranderingen zoals hierboven beschre- vangnet ven en een flinke tik heeft gehad, verwacht het systeem dat diegene ook nog eens zeer goed op de hoogte is van wat er voor hem overal te halen is om weer actief te worden. Van diegene wordt ver- wacht dat hij zijn administratie op orde heeft als de beste boekhouder, en zo zijn recht overal weet te halen of kan aantonen. Juist op een moment dat diegene door die ingrijpende verandering moeilijk in staat geacht kan worden, die zaakjes allemaal op orde te hebben en het nieuwe speelveld te kunnen overzien. Juist op dat moment prediken alle hulp- en dienstverleners de zelfredzaamheid van mensen, terwijl je aangetoond hebt dat je daar niet mee uit de voeten kunt, anders was het hoogstwaarschijn- lijk niet zover gekomen.
Daarnaast gaan de regels in de sociale zekerheid veelal uit van de strengste variant. De goeden lij- den hier onder de kwaden. Bureaucratie en bijbehorende flinke bewijslast werkt vaak denigrerend en belemmerd.
Niet-gebruik We constateren ook dat veel mensen de weg naar de speciaal voor hen gemaakte voorzieningen van de overheid niet kunnen vinden. Wat diezelfde overheid ook verzint, de mensen met hulpvragen ervaren niet dat het er gemakkelijker op wordt. Regelingen sluiten niet aan, hanteren andere begrippen en inkomens- en vermogensgrenzen, kortom het is een stevige puzzel om er nog wijs uit te worden. Die ingewikkeldheid draagt volop bij aan het imago van die bureaucratische overheid waar regels rege- ren en mensen op de tweede plaats komen. Ook al is dat in de praktijk niet meer zo, mensen blijven elkaar die verhalen vertellen. Dat schrikt af, dat werkt niet-gebruik in de hand. Ook de onwetendheid van mogelijkheden speelt hierin een grote rol. Zo zijn veel ouderen verrast als een vrijwilliger voor hen de belastingaangifte invult, waarbij blijkt dat zelfs met terugwerkende kracht van drie jaar, bijna duizend euro te verdienen is. "Het systeem van sociale dienst en consorten maakt ons afhankelijk. Dat wil ik helemaal niet, ik wil niet bedelen, schooien en maar hopen dat ik iets krijg." We constateren ook dat over bijvoorbeeld het inkomen (en vermogen) van deze mensen al bekend is bij diezelfde overheid. De hoogte van dat inkomen (en vermogen) is meestal bepalend of men wel of niet in aanmerking komt voor een voorziening. Die informatie is er, maar versnipperd over verschil- lende organisaties; van belastingdienst tot Sociale Zaken, van UWV tot Sociale Verzekeringsbank. Koppeling van die bestanden en daardoor automatische verstrekking is zo voor de hand liggend, dat dit veel meer toegepast zou moeten worden. Het niet-gebruik zou zo aanzienlijk dalen.
19 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Hulp bij schulden De schuldhulpverlening in onze stad is goed op orde en slaagt erin veel mensen weer op weg te

helpen. Maar nog niet iedereen vindt de weg er naar toe. We hebben mensen gesproken die hele hoge schulden hadden, maar niet van het bestaan van bureau Schuldhulpverlening op de hoogte waren, vooral niet-uitkeringsgerechtigden. Anderen hadden "te weinig" schuld om in aanmerking te komen voor hulp, terwijl ze zelf zagen dat hulp nu juist erger kan voorkomen. Bureau Schuldhulpverlening wordt ook nog niet door alle andere hulpverleners gezien als de specialist op dit gebied. Sommige hulpverleners proberen zelf te bemiddelen in de schulden voor hun klant, terwijl ze daar niet de juiste ervaringen en contacten voor hebben. Op die manier blijven hun klanten langer in de problemen dan nodig.
"Wij hebben een kleine schuld bij de bank, ik ben bang dat ie groter gaat worden want we houden niets over van een WW-uitkering om de schuld kleiner te maken. Ik voorzie dat we verder wegzakken, waarom word ik niet geholpen bij schuldhulpverlening".

"Ik ben de WSNP (Wet Sanering Natuurlijke Personen) uitgeknikkerd, terwijl ik na 7 maanden schulden- vrij zou zijn, alleen maar omdat mijn ziektegeld niet goed geboekt is geweest. Nu moet ik 10 jaar aan mijn schulden terugbetalen. Je denkt toch niet dat ik ga werken, kan ik alles naar de soos brengen wat ik verdien."

"Ik zou zo graag met een schone lei beginnen, want ik zie echt geen andere oplossingen meer. Anders duurt het jaren en jaren en dan is mijn leven echt al voorbij." Tenslotte Als een rode draad loopt door alle verhalen heen het volgende: Ook mensen die in armoede leven en die daardoor aangewezen zijn op hulp van anderen, worden het liefst behandeld als volwassen, zelfstandige individuen. Het feit dat zij in moeilijke omstandigheden leven, ontneemt hen niet het recht op respect, het recht op het zelf voeren van de regie over hun eigen leven.
Tegelijkertijd willen wij, als maatschappij, niet dat mensen profiteren of misbruik maken van ons sociale systeem. We hebben dan ook zoveel mogelijk regels, verplichtingen en controles ingesteld om dat te voorkomen. Dat betekent dat de mensen die met het systeem in aanraking komen en daarvan afhankelijk zijn, overgeleverd worden aan de logica van het systeem. Ze verliezen daardoor de regie en kunnen dus niet meer als zelfstandige, verantwoordelijke volwassene handelen. Ze worden afhankelijk en gaan zich ook als zodanig gedragen, wat weer tot irritaties bij de

professionals leidt: "Ze denken dat wij alles voor hen op moeten lossen". Deze schijnbare tegenstelling wordt veroorzaakt doordat het systeem niet overeenkomt met de

huidige trend in onze maatschappij die uitgaat van de zelfstandige burger. Met als gevolg Aan de ene kant bestaat het risico dat mensen die echt niet in staat zijn zich als zelfstandige,

verantwoordelijke burger te gedragen, aan hun lot worden over gelaten. Ze zijn niet bij machte te laten zien dat ze anders willen, en soms lijkt het dat ze niet gemotiveerd zijn om hun situatie te

verbeteren.
Aan de andere kant loop je het risico dat mensen die wel degelijk in staat zijn zelfstandig aan

oplossingen te werken, de zelfstandigheid ontnomen wordt. We dringen hen keuzes op, betuttelen, sturen, terwijl ze alleen een concreet probleem opgelost willen hebben. Daarna kunnen ze de draad weer zelfstandig oppakken. Schenken we deze mensen het vertrouwen dat ze ­ in eigen regie ­ de goede keuzes zullen maken?


20


6 De cirkel doorbreken

Wat kunnen we als gemeente doen? Armoede als zodanig zal altijd blijven bestaan. Dus "Armoede Tilburg uit" is een illusie. Armoede hangt van veel dingen af. De gemeente heeft geen invloed op:
· economische ontwikkelingen; die zijn landelijk en vooral mondiaal bepaald;
· landelijke wet- en regelgeving, zoals minimumloon, hoogte van de uitkering en huurtoeslag;
· pech; mensen kunnen ontzettende pech in hun leven hebben;
· eigen keuzes die mensen maken;
De gemeente kan dus niets doen aan het wegnemen van deze oorzaken. Wat kan de gemeente dan wel? We kunnen ervoor zorgen dat de mensen die arm zijn, zo goed mogelijk geholpen worden om de

situatie te keren en te voorkomen dat ze helemaal aan de kant komen te staan. De gemeente wil dat alle Tilburgers meetellen, mee kunnen doen, ook als ze arm zijn. Om iets te doen aan de armoedeproblematiek in onze stad concentreren we ons op dat wat we kunnen èn waar we over gaan. Uit onze gesprekken blijkt dat er nog veel te verbeteren valt aan de manier waarop we hulp en ondersteuning bieden.

Mensen die in armoede terecht komen (of zitten), zijn in meer of mindere mate aangewezen op hulp om hun situatie te kunnen verbeteren. Onze dienst- en hulpverlening gaat uit van zelfredzame

burgers, die zelf verantwoordelijk zijn, keuzes kunnen maken en zelf min of meer hun weg kun- nen vinden. Voor een bepaalde groep is dit een prettige, goede manier van hulp- en dienstverlening. Deze groep heeft een duidelijke vraag, weet wat ze zelf kan en heeft ook vaak nog een eigen netwerk waar ze op terug kan vallen. Op het moment dat mensen in armoede meerdere of grotere problemen

hebben, minder steun van een eigen netwerk hebben en niet over de vaardigheden van de gemiddelde goed opgeleide burger beschikken, ontstaat er een vicieuze cirkel in de relatie tussen deze mensen en de verschillende hulp- en dienstverleningsorganisaties. Om deze cirkel te doorbreken moeten we uitgaan van een andere visie over de mensen in armoede. Niemand kiest ervoor om in armoede te leven. Dat betekent dat iedereen het liefst die situatie wil

ontvluchten. De meeste mensen zijn in staat zelf verantwoordelijkheid te dragen en te kiezen op welke manier zij het beste hun situatie kunnen verbeteren. Als mensen niet in staat zijn de juiste keuzes te maken, omdat ze niet de nodige kennis hebben, het hen aan bepaalde vaardigheden ontbreekt of dat er teveel problemen zijn waardoor er geen energie meer overblijft, moet onze hulp altijd gericht zijn op het weer als zelfstandig individu kunnen han- delen. Dat betekent dat hoe minimaal ook, iemand zelf aan het stuur blijft. Als we merken dat iemand dit echt niet meer kan, dan moeten we ook niet aarzelen ons intensief te bemoeien met die persoon en het stuur overnemen.
Op het moment dat we iemand beschouwen als een zelfstandig individu en ook als zodanig behan- delen, is het logisch dat de hulp die iemand krijgt die past bij zijn behoefte, maar ook dat daar iets tegenover staat. Je wilt immers niet afhankelijk worden. En als iemand niet meer zelf de regie kan voeren, dan zal de hulp intensief, consequent en adequaat moeten zijn.
Dus,
ook als je arm bent, blijf je het stuur in handen houden. Als je hulp nodig hebt en je bent goed in staat om zelf te zien op welke manier je uit de problemen kunt komen, bepaal je zelf hoe en wat...

...dan is .........hulpverlenen = dienstverlenen Als je zelf niet weet welke hulp je nodig hebt en je weet ook niet hoe je het een en ander moet aanpak- ken, dan is de hulp gericht op het weer zelf aan het stuur kunnen staan...
...dan is ......... hulpverlenen = coachen 21 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Als je situatie zo problematisch is, dat je nog lang niet toe bent aan oplossingen om eruit te komen,

maar dat er eerst rust en stabiliteit nodig is, dan heb je concrete directie actieve hulp nodig die het even van je overneemt...

...dan is............hulpverlenen = even het stuur overnemen tot de rust is weergekeerd Als je echt niet in staat bent zelf aan het stuur te staan, nu niet en in de toekomst niet (voor zover je dat kunt overzien) dan moeten anderen het stuur van je overnemen en zorgen dat je een veilig bestaan hebt...

...dan is............hulpverlenen = het stuur overnemen Dit betekent:

van wantrouwen naar vertrouwen, van algemeen naar maatwerk, van pleister naar pluim, van zuinig naar ruimhartig, van vrijblijvend naar voorwaardelijk, van regels naar ruimte en lef, van aanbod naar verplichting, van versnipperd naar heel de mens, waarmee we de cirkel doorbreken! 22


7 Aanbevelingen

De aanbevelingen zijn gegroepeerd per onderwerp 7.1 algemeen
7.2 werk
7.3 preventie
7.4 sociale participatie
7.5 toegankelijkheid
7.6 bureaucratie
7.7 hulp en (financiële) ondersteuning 7.8 uitvoering
7.9 samenwerking
7.10 samenvatting
7.1 Algemeen
Visie De hiervoor beschreven visie in combinatie met eerdere uitspraken van het college, zoals "premie op actie" en "voor wat, hoort wat", hebben gevolgen voor de manier waarop de gemeente omgaat met mensen die in armoede verkeren en hebben gevolgen voor de manier waarop instanties met deze men- sen omgaan.
Als we echt willen bereiken dat mensen behandeld worden als zelfstandige individuen die op een vol- wassen manier benaderd worden, dan zal dit tot uiting moeten komen op allerlei fronten: de ambte- naar van sociale zaken, de hulpverlener bij het IMW, de man of vrouw achter het WMO-loket, de oude- renadviseur, kortom iedereen zou vanuit deze visie moeten gaan werken met de mensen in armoede. Ook aan het beleid van de gemeente op het terrein van armoede en op de vele terreinen die van invloed zijn op het armoedebeleid (werkgelegenheid, onderwijs, jeugdbeleid, maatschappelijke opvang, etc.) moet deze visie ten grondslag liggen. Aanbeveling 1
Draag de visie vanuit vertrouwen en investeren in talenten uit en hou dit ook vol. Houd ook andere beleidsterreinen tegen het licht. Zet daarin mensen zelf aan het stuur, gebruik "premie op actie" en "voor wat, hoort wat"? Bedenk hoe deze uitgangspunten ook overgenomen kunnen worden door instanties en organisaties in de stad.
Voor wat hoort wat Om de eerder genoemde tegenstelling op te heffen (afhankelijkheid versus zelfstandigheid) is het belangrijk zoveel mogelijk hulp en zorg te koppelen aan voorwaarden. Dat betekent dat je mensen serieus neemt. Door iets terug te vragen voor de hulp, breng je ze niet in een afhankelijke positie. Waarschijnlijk zal dit in eerste instantie op weerstand stuiten (mensen zijn nu gewend aan het krijgen zonder voorwaarden). Van de andere kant betekent dat ook dat degene die hulp biedt, alleen die hulp biedt waar de persoon om vraagt. Dat betekent maatwerk en loslaten van vele regels. De ene persoon is geholpen bij het zo snel mogelijk weer aan het werk komen (het doet er niet toe wat), de ander wil eerst een cursus volgen om zijn positie te verbeteren en weer een ander is geholpen met een compu- ter, zodat hij toegang heeft tot allerlei netwerken. Aanbeveling 2
Sociale Zaken en haar partners in de stad werken het idee verder uit om hulp en zorg te koppelen aan voorwaarden. Wat betekent dit in de praktijk? Hoeveel regels kunnen losgelaten worden? Welke tegen- prestaties kunnen waarvoor en bij wie gevraagd worden? 23 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Niet iedereen is Omdat we meestal de regels als uitgangspunt nemen, zien we niet meer dat mensen verschillend zijn

hetzelfde en dus ook verschillende behoeftes hebben. Armoede kent vele gezichten en zo zou dus ook de aan- pak vele gezichten moeten kennen. Als je naar de totale groep kijkt dan kun je op de eerste plaats een duidelijk onderscheid maken tussen: A. Mensen die nog in staat zijn op een of andere manier hun (financiële) positie te verbeteren, (voorbeeld jonge tienermoeders) B. Mensen die niet meer in staat zijn hun (financiële) positie te verbeteren, (voorbeeld ouderen met alleen AOW uitkering) We vinden het erg belangrijk dat dit onderscheid gemaakt wordt in de totale aanpak. Als iemand in staat is (met of zonder hulp) zijn positie te verbeteren, dan vraagt dat een heel andere aanpak. Die moet gericht zijn op vergroting van kansen (opleiding, verbeteren van vaardigheden), het vinden van werk (wel of niet met behulp van reïntegratietrajecten), het zoveel mogelijk weer zelf aan het stuur gaan staan, toekomstperspectief, etc.. Als iemand niet meer in staat is zijn positie te verbeteren, dan moeten we onvoorwaardelijk alle hulp bieden die hij nodig heeft.
Aanbeveling 3
Maak binnen de te nemen maatregelen steeds onderscheid tussen mensen die wel en mensen die niet in staat zijn hun (financiële) positie te verbeteren. Bejegening De visie en uitgangspunten hebben met name consequenties voor de bejegening van mensen in armoede. Wij gaan ervan uit dat bijna iedereen in die situatie verandering wil. Niemand wil afhanke- lijk zijn van hulp, geen toekomstperspectief hebben voor zichzelf en voor zijn kinderen, steeds maar opnieuw in de problemen komen enzovoorts. Natuurlijk is het voor mensen die allerlei, vaak zware problemen hebben niet makkelijk om aan te geven hoe ze daaruit willen komen. Veel mensen zien door de bomen het bos niet meer, zijn moe, hebben hun toevlucht gezocht in drank of medicijnen, en hebben een omgeving die vaak problematisch is. Om deze mensen te kunnen helpen is vertrouwen nodig, tijd, aandacht, geduld, duidelijkheid en het vermogen je in te leven. Geen zachte heelmeesters, maar mensen die hulp kunnen bieden, die mensen in hun waarde laat en die tegelijkertijd niet vrijblij- vend is.
Daarnaast moet ook duidelijk zijn wat niet kan. Je moet mensen vertrouwen geven, maar daar staat tegenover dat je heel consequent optreedt tegen iedereen die dat vertrouwen misbruikt. We realiseren ons dat verandering van bejegening een lastig onderwerp is. Soms is gedragsverande- ring van professionals nodig, soms is er meer tijd nodig om met een bepaald persoon bezig te zijn, soms zullen regels veranderd moeten worden, soms kost het meer geld. Aanbeveling 4
De Sociale Dienst gaat door met haar ingezette verandering om de bejegening van klanten te verbeteren volgens de aanbevelingen uit dit rapport en krijgt daarvoor de tijd en ruimte die nodig is. Over drie jaar zal uit een nieuw klanttevredenheidsonderzoek moeten blijken dat de verandering succesvol is. Vanuit het programma Armoede wordt bejegening onderwerp van gesprek met andere instanties en worden concrete plannen gemaakt om ook de bejegening van deze instanties te verbeteren. 24

7.2 Werk

Werk is de beste Dit rapport gaat over armoede. Maar we ontkomen er niet aan om iets te zeggen over werk. Het heb- oplossing ben van werk is overduidelijk de beste manier om uit de situatie van armoede te ontsnappen. Zoals iedereen weet verbeter je daarmee niet alleen je financiële situatie, maar het verbreekt ook het sociale isolement, het geeft je zelfvertrouwen, versterkt je zelfbeeld en het geeft je weer toekomstperspectief. En deze positieve effecten hebben ook hun weerslag op de ontwikkeling van de kinderen in het gezin. Gezien de positieve economische ontwikkelingen zullen er de komende jaren weer volop banen zijn. Dit betekent dat veel mensen aan de slag kunnen. Maar we maken ons wel zorgen over de mogelijk- heden voor mensen met een hele lage opleiding, mensen die functioneel analfabeet zijn, allochtonen die nog niet zo lang in Nederland zijn en een lage opleiding hebben gehad in het land van herkomst, mensen die psychische problemen hebben die hen belemmeren om een baan te houden, deels

afgekeurde mensen, waar de arbeidsmarkt nog niet echt open voor staat enz. Juist bij het aantrekken van de economie zullen deze mensen ver achterblijven bij de rest van Nederland. We zullen in Tilburg ons in ieder geval op twee zaken moeten richten: Werk voor Nu en in de toekomst blijven banen voor laagopgeleide mensen nodig. Er is nu eenmaal een groep laagopgeleide mensen mensen die niet hoger opgeleid kan worden. Gelukkig is er in principe ook veel werk waar geen hoge opleiding voor nodig is en dat toch erg waardevol is. Alleen hebben we daar lang niet altijd banen van gemaakt.
Aanbeveling 5
Ontwikkel samen met het onderwijs, bedrijfsleven en werkgevers een plan van aanpak voor de toe- komst om te zorgen dat mensen met een lage opleiding (jong en oud) kunnen (blijven) werken in Tilburg. Denk hierbij aan de zorgsector, logistiek, dienstverlening of anders. Werk of De pilot die Sociale Zaken start met 600 mensen in de bijstand om hen op een of andere manier actief

maatschappelijke te laten zijn in de stad, ondersteunen wij van harte. Zowel de mensen zelf als de stad kunnen er veel

participatie baat bij hebben als bijstandsgerechtigden zich actief inzetten. Er zijn tal van maatschappelijke taken, in de zorg, dienstverlening, onderhoud, die nu helaas blijven liggen, terwijl het nut ervan onomstote- lijk vast staat.
Aanbeveling 6
Leer van de pilot Participatie en verbreed deze zo gauw duidelijk is dat deze aanpak werkt. Werkende armen Mensen die werken en een laag inkomen hebben, hebben soms hulp nodig bij het verbeteren van hun positie. Sommigen van hen hebben een werkgever die in hen investeert. Ze kunnen een cursus of opleiding volgen. Maar dat geldt lang niet voor iedereen. Als je een erg laag inkomen hebt, heb je geen mogelijkheden om bijvoorbeeld een computer aan te schaffen, een cursus of opleiding te betalen en heb je geen toegang tot een breder netwerk. Allemaal zaken die kunnen helpen je positie te verbeteren en die ervoor zorgen dat je ergens naar toe kunt werken. Het zou goed zijn als er een loopbaancen- trum voor werkende arme zou komen, vergelijk het met het ondernemersloket. Dit loket of centrum kan mensen ondersteunen bij het verbeteren van hun positie. Aanbeveling 7
Richt een loopbaancentrum/loket op voor werkende armen 7.3 Preventie
Voorkomen dat mensen in de toekomst in armoede terecht komen Het is erg belangrijk dat kinderen en jongeren leren om te gaan met geld en inzicht krijgen in hoe de financiële wereld in elkaar zit. Hoe budgetteer je goed, waarom is het zo makkelijk om te lenen en hoe werkt dat eigenlijk, wat zijn de gevolgen van arm zijn, etc. Ook sociale vaardigheden, kennis van de sociale kaart en "Hoe zit je stad in elkaar" zijn onderdelen waaraan aandacht besteed moet worden.

25 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Aanbeveling 8

Ontwikkel met het onderwijs een lesprogramma over geld e.a. voor het basisonderwijs en voortgezet onderwijs. Betrek daar ook de lerarenopleidingen bij.

Voorkomen dat Als je van een minimuminkomen moet rondkomen, is het erg belangrijk dat je goed met je geld om

mensen in de kunt gaan. Het is ook belangrijk dat je weet waar je recht op hebt (toeslagen e.d.) en hoe je dat regelt.

problemen raken Op dit moment worden soms budgetteringscursussen aangeboden aan mensen die een bijstandsuitke- ring hebben en is het een onderdeel van de hulp vanuit schuldhulpverlening. Wij vinden het belangrijk dat iedereen met een laag inkomen actief benaderd wordt om een goede cursus te volgen. Deze cursus moet niet alleen leren hoe je met weinig geld omgaat, maar ook waar je welke toeslagen kunt krijgen, hoe je dat doet, en hoe je op creatieve manieren geld kunt besparen (de vrekkenclub). Aanbeveling 9
Verplicht mensen met een bijstandsuitkering waarvan duidelijk is dat ze moeite hebben met geld om te gaan tot het volgen van een cursus budgettering (voor wat, hoort wat). Verwerk dit bijvoorbeeld in reïntegratietrajecten en verpak de cursus op een aantrekkelijke manier. Mensen die een AOW uitkering hebben: het ouderenwerk opdracht geven een manier te vinden dat het voor ouderen interessant en aantrekkelijk is een dergelijke cursus te volgen (je hoeft je er niet voor te schamen). Mensen die werken: in overleg met werkgevers, die vaak goed zicht hebben op de financiële situatie van hun werknemers, (zeker in het MKB) een manier vinden om werknemers een dergelijke cursus aan te bieden.
Geef opdracht aan relevante en laagdrempelige instellingen (waaronder de bibliotheek) om cursussen op maat te ontwikkelen.
Nog meer problemen Op dit moment komen mensen die een beperkte schuld hebben, niet in aanmerking voor schuldhulp- voorkomen verlening. Terwijl juist dan het tij nog gekeerd kan worden. Daarnaast is het zo dat mensen die weinig schulden hebben het geld dat ze in het kader van de bijzondere bijstand kunnen krijgen, moeten lenen. Terwijl mensen met veel schulden het vaak krijgen. Dat betekent dat mensen met weinig of geen schulden zich dan door toedoen van de bijzondere bijstand in de schulden moeten steken. Mensen met hoge schulden, die niet in een uitkering zitten, komen te laat of niet bij schuldhulpverle- ning. Daarnaast verwijzen andere hulpverleners niet of niet op tijd door. Aanbeveling 10
Stel schuldhulpverlening open voor mensen met een kleine schuld en herzie het instrument leen- bijstand.
Zorg dat het bureau Schuldhulpverlening bekend wordt als dé specialist waar iedereen met een schuld (klein of groot) terecht kan. Zie er op toe dat andere organisaties op tijd doorverwijzen. 7.4 Sociale participatie
Het is duidelijk dat mensen met een minimuminkomen zich heel veel dingen moeten ontzeggen. Zij hebben er geen geld voor. Ook al kunnen ze perfect met geld omgaan, het inkomen is te laag om aller- lei dingen te kunnen financieren die voor de rest van de samenleving heel normaal zijn. Voor heel veel mensen was de subjectsubsidie een uitkomst. Aanbeveling 11
Stel een Participatiefonds in, dat de financiële drempel voor mensen wegneemt. Een makkelijk toeganke- lijke voorziening ondergebracht bij een stichting in de stad. Verzamel daarin alle bestaande fondsen, zoals stichting Leergeld en het Jeugdsportfonds. Maak particuliere giften aan het Participatiefonds mogelijk.
Behalve een Participatiefonds zijn er nog talrijke manieren om mensen met een laag inkomen toch mee te laten doen. Hiervoor doen we een beroep op alle mensen, instellingen, organisaties en

bedrijven in de stad.
26

Twee voorbeelden:

Factorium organiseert cursussen en aan het begin van het seizoen komt het regelmatig voor dat een bepaalde cursus 19 aanmeldingen heeft in plaats van de geplande 20. De cursus gaat door, alles is betaald. Deze open plaats kan gratis gegeven worden aan iemand met een minimuminkomen (of zijn/ haar kind).
Mensen die graag knutselen hebben geen geld om materialen te kopen. Scholen of buurthuizen

houden aan het eind van het schooljaar knutselmateriaal over. Geef het aan de knutselaar. Aanbeveling 12
Open het gesprek met instellingen, organisaties en bedrijven om hen te stimuleren om creatieve manieren te verzinnen waardoor mensen mee kunnen doen. Regel samen met hen hoe dit in de praktijk aangepakt kan worden.
7.5 Toegankelijkheid
Hoewel er verschillende vormen van financiële ondersteuning bestaan, zoals de bijzondere bijstand, blijkt steeds weer dat er veel mensen zijn die daar geen gebruik van maken. Het heeft niet alleen te maken met het niet weten. Veel mensen schrikken terug voor formulieren en ingewikkelde procedu- res. Anderen schamen zich of denken er toch geen recht op te hebben. In het verleden zijn er al vele pogingen gedaan om dit te veranderen. Bijvoorbeeld door de oprichting van de formulierenbrigade en het informeren van intermediairs, zoals ouderenadviseurs. Om dit probleem aan te pakken zijn andere maatregelen nodig:
Zorg dat mensen het Een behoorlijke groep armen zijn functioneel analfabeet. Dat betekent dat elk formulier en elke folder kunnen weten (beter gezegd elk stuk papier) voor deze mensen ontoegankelijk is. De formulierenbrigade kan voor deze mensen een uitkomst zijn, maar dan moeten die mensen wel bereikt worden. We vinden dat iedereen die met deze mensen te maken heeft (huisartsen, ouderenwerkers, thuiszorg, scholen, buurt- werkers) veel actiever en doortastender moeten zijn om de drempel te slechten. Alleen zeggen "Hier heb je het telefoonnummer van de formulierenbrigade" is echt niet genoeg.

Op dit moment gebruiken de Sociale Dienst en andere organisaties nog lang niet alle mogelijkheden om dit soort zaken bij de mensen onder de aandacht te brengen. Een stukje in de Koerier of wijkkrant werkt maar voor een beperkt aantal mensen. Creatief gebruik maken van diverse media is noodzakelijk. Voorbeelden zijn:

· gebruik SMS berichten

· de meeste mensen krijgen maar één keer per jaar een persoonlijke brief van de gemeente bij de vaststelling van de gemeentelijke belasting. Bijna iedereen maakt die open. Voeg een brief toe waarin duidelijk staat waar mensen recht op hebben. De invoering van het WMO-loket kan een goed instrument zijn, als daarbij rekening gehouden wordt met de moeilijk bereikbare groepen. Aanbeveling 13
Maak professionals, die in aanraking komen met mensen in armoede, medeverantwoordelijk. Neem in de programma's van eisen van ondermeer het ouderenwerk, maatschappelijk werk en wijk- en buurtwerk op dat zij actief en vasthoudend helpen bij het vermijden en bestrijden van armoede. Activeer die organisaties om mensen daadwerkelijk op te zoeken.

Aanbeveling 14
Maak veel meer gebruik van de digitale media. Zorg voor deskundigheid op het gebied van

communicatie voor mensen die de schriftelijke taal niet of nauwelijks beheersen. 27 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Signalering verborgen Ervaring leert dat mensen in armoedesituaties hun best doen om hun armoede verborgen te houden.

armoede Mensen willen niet in beeld zijn bij hulp- of dienstverlening. Toch hebben deze mensen contacten met organisaties. Een leraar kan vaak prima uittekenen welke kinderen in de klas opgroeien in een armoe- desituatie. Voor een huisarts en een thuiszorgmedewerker geldt precies hetzelfde. Het is dus zaak om ook anderen te activeren om verborgen armoede te signaleren, die signalen goed door te leiden en zo een sluitend netwerk te vormen. Soms is het ook een oplossing om de taken van iemand die toch al bij de mensen thuiskomt, iets anders te richten. Denk bijvoorbeeld aan de huismeester van woningbouwcorporaties. Op deze manier is bijvoorbeeld op een snelle en niet-bureaucratische manier de werkwijze van interventieteams te organiseren.
Aanbeveling 15
Maak gebruik van de al bestaande netwerken en organisaties in de stad om stille armoede te signaleren. Activeer deze en investeer hierin. Zorg voor permanent onderhoud van deze contacten en een goede en gemakkelijke doorverwijzing. Richt taken van hulp- en/of dienstverleners die toch al in de wijk actief zijn zo dat ook armoede voor hen tot het aandachtsgebied hoort. Verzin niet weer een nieuwe organisatie, maar sluit nieuwe initiatie- ven aan bij bestaande initiatieven in de wijk, dichtbij de mensen. 7.6 Bureaucratie
Stofkam door de Regels dienen gehanteerd te worden ten dienste van mensen en niet andersom. Zorg ervoor dat je regels geen dingen dubbel vraagt aan klanten. Aanbeveling 16
Haal de stofkam door de gemeentelijk regels en schrap onnodige of dubbele uitvraag. Kijk met de blik van omgekeerde bewijslast "wij weten dit van u, klopt dit, dan heeft u recht op ...". Zorg ervoor dat bij overdrachten in de keten de volgende partner beschikt over die gegevens. Vijwilligersvergoeding
Aanbeveling 17
Trek één lijn in de vrijwilligersvergoedingen waarin ook uitkeringsgerechtigden die vrijwilligerswerk doen dat niet leidt tot werk, de volledige vergoeding (max. s 1500) mogen houden. Snelheid in handelen Op het moment dat mensen in de bijstand terechtkomen wordt hun inkomenspositie drastisch ver- vanuit vertrouwen stoord. Mensen hebben geen buffers om langdurige beslisperioden door Sociale Zaken op te vangen. Een eerste financiële tik wordt vaak meteen al opgelopen. Ditzelfde geldt voor zaken die voor vergoe- ding in aanmerking komen via de bijzondere bijstand. Aanbeveling 18
Organiseer een snelloket Bijstand waar een uitkering binnen 3 dagen verstrekt wordt. Neem hierin ook op bijzondere bijstand tot s 500 procedure-arm te verstrekken binnen 3 dagen. Koppeling bestanden Door het koppelen van gegevensbestanden, zowel binnen de gemeente als met landelijke overheid en automatisch zoals de Belastingdienst is veel te weten te komen over het inkomen, gezinssamenstelling en woon-

verstrekken situatie. Die koppeling kan ervoor zorgen dat inkomensondersteunende maatregelen, zowel van gemeente als overheid automatisch verstrekt worden. 28

Aanbeveling 19

Verstrek zoveel mogelijk automatisch, door koppeling van bestanden. Begin in 2007 met Kwijtschelding gemeentelijke belastingen zowel voor burgers als voor ondernemers met minimum inkomen.
Verbreed deze methode tot andere lokale en landelijke inkomensondersteunende regelingen.

7.7 Hulp en (financiële) ondersteuning Bijstandnorm is De bijstandsnorm is onvoldoende om mee rond te komen. Er wordt onvoldoende rekening gehouden

onvoldoende met prijsstijgingen van primaire levensbehoeften. Op dit moment is de uitkering s 100 per maand te laag.
Aanbeveling 20
Zend een krachtig signaal richting het Rijk om de bijstandsuitkering structureel te verhogen. Bij de berekening van de hoogte van bijzondere bijstand, gaat de wet ervan uit dat iemand 6 % van de uitkering kan sparen, opzij leggen voor grote aankopen. Ook al heeft iemand dit niet gedaan. Aanbeveling 21
Schaf de regel af, dat mensen 6 % kunnen sparen, bij het verstrekken van bijzondere bijstand Schone lei Sommige mensen hebben door hun complexe schuldensituatie jarenlang geen perspectief op verbe- tering. De jarenlange uitzichtloosheid belemmert hen in het zetten van de juiste stappen; langdurige afbetalingsregelingen voelen als een zwaar blok aan het been. Een schone lei, onder strikte voorwaar- den zou een oplossing kunnen zijn. Aanbeveling 22
Denk na over een systeem om schuldenaars die anders nooit meer perspectief hebben, in staat te stellen met een schone lei opnieuw te beginnen. Nazorg bij overgang Op het moment dat mensen vanuit een uitkering weer aan het werk gaan, komen naast werkinhou- naar werk delijke ook veel financiële veranderingen op hen af. Intensieve begeleiding hierbij is van essentieel belang om terugval in de uitkering te voorkomen. De nazorg dient zowel op werkinhoudelijk vlak als op financieel ondersteunend vlak te worden georganiseerd. Aanbeveling 23
Organiseer en faciliteer nazorg, inclusief financiële begeleiding, gedurende langere tijd na afloop van een uitkering en zoveel mogelijk aanvullend op de eigen verantwoordelijkheid in de nieuwe situatie. Kleine ondernemers We constateren dat kleine ondernemers een risicogroep vormen die nu niet in beeld is. Aanbeveling 24
Verzin een manier waarop kleine ondernemers met een inkomen op minimumniveau meer gebruik maken van hulp, voorzieningen en faciliteiten. Sluit aan bij het Ondernemersloket. Zorg voor kwijt- schelding gemeentelijke belasting voor kleine ondernemers. 29 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

7.8 Uitvoering

Voor wat hoort wat Gezien het uitgangspunt dat aan rechten ook voorwaarden gekoppeld kunnen worden, is het noodza- kelijk vanuit die visie te kijken naar het aanbod van voorzieningen. Aanbeveling 25
Koppel aan de voorzieningen die je iemand verstrekt verplichtingen die haalbaar en nakoombaar zijn in de vorm van een tegenprestatie. Tijd, ruimte en Een van de belangrijke conclusies is dat goede dienstverlening essentieel is. Goede dienstverlening aandacht kost geld. Dus op moment dat je geld beschikbaar stelt voor initiatieven in stad, zul je ook ruimte moeten geven voor het inrichten van goede dienstverlening. Bij het oplossen van problemen hebben mensen die tijd en aandacht juist hard nodig. Aanbeveling 26
Regel ruimte en tijd voor aandacht en maatwerk in de uitvoering.

Aanbeveling 27
Schaf de splitsing af tussen het geld dat bedoeld is voor de mensen zelf (programmakosten) en het geld dat organisaties krijgen om de voorziening uit te voeren(uitvoeringskosten) Richt dit samen op totale kwaliteit van de dienstverlening en de uitvoering. Koers van lange adem In gesprekken met onder andere de Sociale dienst is duidelijk geworden dat een aantal verbetervoor- stellen al in grote of minder grote mate opgepakt wordt door Sociale zaken. De aanbevelingen van de TaskForce Armoede zijn bedoeld om hieraan een extra impuls te geven. Aanbeveling 28
Geef, ook vanuit de politieke realiteit, ruimte om ontwikkelingen in gang te zetten en voort te zetten. Laat experimenteren en neem risico, en regel dit niet dicht door maximale verantwoording. Volg de langetermijnvisie en wijzig onderweg niet telkens van richting. Imago en tegengaan De juiste marketing van de gemeentelijke producten draagt ook bij aan het tegengaan van het niet- niet-gebruik gebruik van inkomensondersteunende maatregelen. Onbekend maakt onbemind en het imago van de sociale dienst van oudsher werkt tegen. Dat imago verander je ook niet in een paar maanden. Daarvoor is tijd en vertrouwen nodig in de professionele uitvoerders. Daarnaast kan een goed gerichte en langdurige publiciteitscampagne extra impulsen geven het gebruik van voorzieningen. Aanbeveling 29
Start een langdurige publiciteitscampagne gericht op het gebruik van inkomensondersteunende regelingen.
7.9 Samenwerking
Armoede bestrijden kun je niet alleen als gemeente. Tilburg heeft een sterke traditie van gemeen- schapszin, van betrokkenheid en hulp aan mensen die het niet makkelijk hebben. Als we de krachten bundelen en samen doelgericht aan het werk gaan, kunnen we in onze stad heel ver komen. Aanbeveling 30
Neem als gemeente het initiatief tot een Tilburgs armoede offensief dat de cirkel doorbreekt en waar bedrijven, organisaties en burgers ieder op hun eigen manier aan bijdragen. 30

Meerdere Armoede vermijden en bestrijden is niet alleen een taak van Sociale Zaken. Ook andere beleids-

beleidsterreinen terreinen moeten daaraan meewerken. Een goed voorbeeld is bijvoorbeeld het instrument `gratis

peuteren', waarbij onderwijs en Sociale Zaken samen participatiebevordering en armoedebestrijding realiseren. Ook op het gebied van gezondheidszorg zijn elkaar versterkende combinaties te maken. Aanbeveling 31
Maak een meerjarenbeleids- en uitvoeringsprogramma waarin ook voor andere beleidsterreinen het thema "armoede vermijden en bestrijden" een essentieel onderdeel is. Gemeentelijk beleid op Nog te vaak opereren de verschillende gemeentelijke diensten met bijbehorend beleid onafhankelijk elkaar afstemmen van elkaar, waardoor het voor burgers en ondernemers moeilijk wordt hierin mee te gaan. De gemeen- te volgt hierin niet altijd de logica van de burger, de organisaties en de ondernemers. Voorbeeld: De ene afdeling van de gemeente vraagt medewerking aan een bedrijf om stageplaatsen voor jongeren te creëren en tegelijkertijd zorgt een andere afdeling ervoor dat deze zelfde ondernemer drie maanden lang minder inkomsten heeft door wegwerkzaamheden. Aanbeveling 32
Kijk waar de verschillende beleidsterreinen elkaar raken. Denk daarbij vanuit de logica van de burger. Bouw hiervoor waarborgen in beleids- en uitvoeringsvoorstellen. Sociaal en Armoede bestrijden kan de gemeente niet alleen. Daarvoor is samenwerking nodig met heel de stad.

maatschappelijk Op het gebied van sociaal en maatschappelijk ondernemen zijn al verschillende initiatieven in de stad. ondernemen De gemeente kan hier als aanjager functioneren. Aanbeveling 33
Geef sociaal en maatschappelijk ondernemen een extra impuls en zet dit op de agenda bij het Tilburgse bedrijfsleven en andere instellingen en organisaties. Essent

Aanbeveling 34
Zend als gemeente een krachtig signaal uit naar Essent dat dit energiebedrijf zijn maatschappelijke verantwoordelijkheid moeten nemen richting haar klanten en met name de meest kwetsbare groepen. Doe dit samen met andere aandeelhouders

31 De cirkel doorbroken: bevindingen van de TaskForce Armoede

7.10 Samenvatting


1. Draag visie uit vanuit vertrouwen en investeren in talenten
2. Koppel hulp en zorg aan tegenprestaties
3. Maak onderscheid in regelingen

4. Verbeter bejegening van mensen

5. Ontwikkel extra banenplan voor mensen met lage opleiding
6. Pilot participatie uitbouwen

7. Loopbaancentrum voor werkende armen
8. Ontwikkel Lesprogramma "omgaan met geld" voor onderwijs
9. Verplichte budgetteringscursus voor iedereen
10. Schuldhulpverlening verbreden en leenbijstand herzien
11. Stel een participatiefonds in

12. Activeer organisaties in de stad om actief en creatief meedoenmogelijkheden te creëren
13. Investeer in de keten

14. Verbeter communicatie ook digitaal

15. Investeer in signaleren van stille armoede
16. Haal stofkam door gemeentelijke regels en schrap dubbele vragen
17. Snelloket bijstand binnen 3 dagen

18. Stel vrijwilligersvergoeding gelijk
19. Koppel bestanden en verstrek automatisch
20. Zend krachtig signaal naar Rijk om verhoging bijstandsuitkering
21. Schaf uitgangspunt 6% sparen in de bijstand af
22. Verzin systeem voor schone lei voor schuldenaars
23. Organiseer langdurige nazorg na uitstroom uit uitkering
24. Richt aandacht en ondersteuning op kleine ondernemers
25. Koppel aan voorzieningen tegenprestaties
26. Regel ruimte en tijd voor aandacht en maatwerk
27. Schaf splitsing programmakosten en uitvoeringskosten af
28. Laat experimenteren, neem risico

29. Start langdurige publiciteitscampagne
30. Start Tilburgs armoede offensief stadsbreed
31. Maak meerjarenbeleidsprogramma's vanuit alle beleidsterreinen gericht op armoedebestrijding
32. Denk als een burger

33. Geef sociaal en maatschappelijk ondernemen extra impuls
34. Zend krachtig signaal naar Essent om maatschappelijk verantwoordelijkheid te nemen waarmee we de cirkel doorbreken!

32


8 Bijlagen

8.1 Tilburgse sociale zekerheid in soorten en aantallen WAO-ers totaal (WAO, WAZ, Wajong) 11.040 (eind 2005) WAO 8390 waarvan aantal man 4640 Aantal vrouw 3750 WAZ 430
Wajong 2220

WW 5250
Bron: CBS Statline
Bijstandsuitkeringen aug 2006

Totaal 5418
Aantal WWB 5182
Aantal BBZ 23
Aantal IOAW 130
Aatnal IOAZ 25
Aantal WIK 58
Bron: Sociale Zaken Tilburg
Aantal inwoners 200215 Aantal lage inkomens 29.900 Aantal ouderen inwoners 65+ 25.475 Aantal fraudeurs 741 Totaal geconstateerde fraude s 965.818 Teruggevorderde bedragen s 705.008 Bron: Kernkaart SZW 2005

8.2 Tilburgs armoedebeleid in geld en aantallen
Bron: Tussenbalans Armoedebeleid 2005
Voorziening/ maatregel Gebruik 2005 Bijzondere Bijstand 5.637 Langdurigheidstoeslag 1.756 Kwijtschelding 7.319 Collectieve ziektekostenverzekering 6.700 Schuldhulpverlening 2.695 Stichting Voedselhulp 180 Jeugdsportfonds 140 Stichting Leergeld 1.030 Noodfonds 24 Gratis Peuteren Start 1-9-2005 Nog geen cijfers Bijzondere bijstand: 2004 2005 Aantal toekenningen 5.544 5.637 Uitgekeerd bedrag 3.550.000 3.445.000 (exclusief scholingskosten)

Langdurigheidstoeslag 2005 Aantal toekenningen 1.756 Totaalbedrag 643.560 33 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Kwijtschelding gemeentelijke belastingen 2004 2005

Aantal kwijtscheldingen 7.650 7.319 Totaal bedrag 2.926.000 2.713.000 Aantal toekenningen automatisch 5.229 4.525* handmatig 2.979 3.546


* Een nadere analyse leert dat met name het aantal automatische toekenningen daalt. Het aantal handmatige toekenningen is gestegen. Dit kan verklaard worden uit het feit dat bij het team Inkomensondersteuning van Sociale Zaken begonnen is met een integrale benadering waardoor meer mensen die voor andere regelingen in aanmerking kwamen ook voor deze voorziening in aanmerking zijn gebracht.
Eenmalige uitkering eind 2005
Eind 2005 zijn de niet bestede middelen uit het armoedebeleid s 885.000 in de vorm van een

eenmalige uitkering van s 90 aan 8160 minima automatisch verstrekt. In 2006 zijn nog een aantal handmatig verstrekt.
Zoals bekend bestaat er met de invoering van de Wet werk en bijstand geen mogelijkheid meer om alle minima via categorale verstrekkingen een bijdrage te geven. Deze mogelijkheid is wel aanwezig voor de mensen boven de 65, mensen met en collectieve aanvullende ziektekostenverzekering en mensen met een chronische ziekte of handicap. Aan deze groepen is een eenmalige uitkering verstrekt van s 90.
Collectieve aanvullende ziektekostenverzekering De aanvullende collectieve ziektekosten is op 1 juli 2005 ingevoerd. Er zijn hiertoe contracten geslo- ten met VGZ en CZ. De invoering was ­ gezien de tijd die het koste om met de verzekeringen goede afspraken te maken - een half jaar later dan oorspronkelijk gepland waardoor een deel van het gere- serveerde budget in 2005 niet aangewend behoefde te worden. Inmiddels doen meer dan 6.700 personen mee aan deze collectieve verzekering. Ook "niet klanten" (zoals de werkenden met minimum inkomen) met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum kunnen aan de collectieve ziektekostenverzekering deelnemen. Ongeveer 5.500 deelnemers betreft mensen met een uitkering en partners, ruim 1.200 zijn overige personen met een inkomen tot 110% van het sociaal minimum.
Bedacht moet worden dat voor deze laatste categorie de verzekering pas sinds oktober 2005 open staat, dit om logistieke redenen om de invoering zonder problemen te laten verlopen. Bij het huidige bestand aan deelnemers (6.900) aan de collectieve aanvullende verzekering zijn de kosten s 621.000,-. op jaarbasis plus kosten voor de uitvoering. Schuldhulpverlening 2004 2005 Aantal klanten 2516 2695 Bedrag (alleen personeelskosten) 2.514.031 2.737.730

Armoede- en participatiemiddelen 2005 2006 2007 Voedselhulp 50.000 50.000 Gratis Peeteren 60.000 70.000 80.000 Extra impuls schoolkosten Stichting Leergeld 50.000 50.000 50.000 Jeugdsportfonds 100.000 130.000 160.000 Informatiemap voor intermediairs 10.000 Formulierenbrigade 150.000 150.000 150.000

34

8.3 Bedragen in de bijstand

De hoogte van een bijstandsuitkering hangt onder andere af van de groep waar iemand toe behoort:


· mensen van 21 tot 65 jaar

· mensen die 65 jaar of ouder zijn

· gehuwden of ongehuwd samenwonenden

· alleenstaande ouders

· alleenstaanden
Voor deze groepen zijn landelijk normbedragen vastgesteld op basis van het minimumloon. Alle

hieronder genoemde bedragen gelden per 1 juli 2006. (Bron: Ministerie SZW en Sociale Zaken Tilburg) Het de hoogte van het wettelijk minimumloon per 1 juli 2006 is: s 1.284,60 bruto, s 1.094 netto (= indicatie, per bedrijfstak verschillend)
Is iemand gehuwd of woont iemand samen én tussen de 21 en 65 jaar oud? Dan is de bijstand 100 procent van het netto minimumloon.
Is iemand alleenstaande ouder tussen de 21 en 65 jaar? Dan krijgt diegene 70 procent van het

minimumloon.
Is iemand alleenstaand en tussen de 21 en 65 jaar? Dan krijgt diegene 50 procent van het minimum- loon.
Kunnen de (woon)kosten niet of nauwelijks met anderen gedeeld worden, dan kan de gemeente een toeslag geven van maximaal 20 procent van het netto minimumloon (vastgelegd in de Toeslagenverordening).
Mensen van 65 jaar of ouder? Dan is de uitkering gelijk aan de netto AOW. In de uitkering is een vakantie-uitkering inbegrepen van 4,9 procent. Hoe hoog uw bijstandsuitkering uiteindelijk is, hangt van nog meer factoren af, zoals vermogen, inkomsten en alimentatie.

35 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

Welke bedragen gelden voor mensen van 21 tot 65 jaar?

Totaal per maand in s Totaal per maand in s

incl vakantietoeslag Gehuwden of ongehuwd samenwonenden 1.148,72 1.207,91 Alleenstaande ouders 804,11 845,54 Alleenstaanden 574,37 603,96

Maximale toeslag voor mensen van 21 tot 65 jaar Alleenstaande ouders en alleenstaanden 229,74 241,58 Welke bedragen gelden voor mensen van 65 jaar of ouder? Gehuwden en ongehuwd samenwonenden

· beide partners 65 jaar of ouder 1.207,69 1.269,92
· een partner jonger dan 65 jaar 1.207,69 1.269,92 Alleenstaande ouders 1.084,65 1.140,54 Alleenstaanden 873,61 918,62 Welke bedragen gelden voor mensen jonger dan 21 jaar zonder kinderen? Gehuwden en ongehuwd samenwonenden

· beide partners jonger dan 21 jaar 396,97 417,42
· een partner jonger dan 21 jaar 772,85 812,67 Alleenstaanden 198,48 208,71 Welke bedragen gelden voor mensen jonger dan 21 jaar met kinderen?

Gehuwden en ongehuwd samenwonenden

· beide partners jonger dan 21 jaar 626,71 659,00
· een partner jonger dan 21 jaar 1.002,59 1.054,25

Alleenstaande ouders 428,23 450,29

Welke bedragen gelden voor mensen in een inrichting? Alleenstaanden of alleenstaande ouders 255,78 268,96 Gehuwden 397,87 418,37 Hoeveel eigen vermogen mag iemand hebben?
Het spaargeld dat niet meegerekend wordt
(het vermogen dat vrijgelaten is):
voor gezinnen 10.360,00 voor alleenstaanden 5.180,00 Als iemand een bijstandsuitkering heeft en in een eigen huis woont, is er een extra vrijlating van maximaal s 43.700.
Hoe hoog is de langdurigheidstoeslag?
Een uitkeringsgerechtigde (23-64j) kan een langdurigheidstoeslag krijgen als deze al lange tijd (> 5 jaar) een bijstandsuitkering heeft. De langdurigheidstoeslag bedraagt (per jaar):
· s 473,00 voor gehuwden

· s 425,00 voor alleenstaande ouders

· s 331,00 voor alleenstaanden.
36

8.4 Bronnen

Iedereen in de stad is uitgenodigd om zijn of haar verhaal te vertellen en ideeën aan te leveren om armoede in onze stad te doen verdwijnen.
Voor het ophalen van verhalen en ideeën zijn een achttal manieren gevolgd.


1. huiskamergesprekken, waarin mensen in beslotenheid hun eigen verhaal of idee hebben verteld aan enkele TaskForceleden; ongeveer 100 mensen zijn bezocht.
2. gesprekken bij organisaties die armoedeproblematiek in groepverband besproken hebben in aanwezigheid van enkele TaskForceleden

3. een viertal stadsgesprekken op 29 juni 2006 waar ± 120 mensen aan deelgenomen hebben;
4. er zijn oproepen geplaatst in huis-aan-huisblad de Koerier
5. in heel de stad zijn ansichtkaarten verspreid waarop iedereen zijn of haar idee om armoede te bestrijden kon vermelden;

6. veel organisaties in de stad hebben zelf hun ideeën aan de TaskForce toegestuurd;
7. discussie- en ideeënforum via de website van de gemeenteraad. (er zijn in totaal ± 250 reacties binnen gekomen);

8. daarnaast zijn er gesprekken gevoerd met de directie van Sociale Zaken Tilburg, directeur woningcorporatie Wonen Breburg en directeur dienst Beleidsontwikkeling Tilburg. Verder zijn als bronnen gebruikt:
Gemeente Tilburg, Sociale Zaken www.tilburg.nl Gemeente Tilburg, Onderzoek & Informatie www.tilburg.nl Gemeente Tilburg, raadsgriffie www.tilburg.nl/raad Ministerie van Sociale Zaken www.szw.nl Gemeenteloket www.gemeenteloket.szw.nl Kernkaart Werk & Bijstand www.gemeenteloket.szw.nl/kernkaart/ VNG www.vng.nl SCP www.scp.nl Armoedemonitor 2005 SCP www.scp.nl CBS www.cbs.nl Landelijke Vereniging van directeuren van www.divosa.nl sociale diensten Divosa
Regels die mensen blokkeren (2005) www.sjakuus.nl Landelijke cliëntenraad www.landelijkeclientenraad.nl Inlichtingen bureau www.inlichtingenbureau.nl Benchmark WWB www.wwbbenchmark.nl CBS Statline www.statline.cbs.nl/StatWeb Wetteksten www.overheid.nl Nibud www.nibud.nl Wat doet je gemeente? www.watdoetjegemeente.nl CPB-cijfers arbeidsmarkt www.cpb.nl/nl/research/sector1/data en de verschillende in de tekst geciteerde onderzoekers en rapporten, twee boekenplanken vol boeken over armoede en gewoon boerenverstand.
37 De cirkel doorbreken: bevindingen van de TaskForce Armoede

© gemeente Tilburg, september 2006

Als de bron wordt vermeld is het overnemen van delen van dit rapport toegestaan.

Meer informatie naar aanleiding van dit rapport of over het Tilburgse armoedebeleid bij Ralf Embrechts, programmamanager armoedebeleid. e-mail: ralf.embrechts@tilburg.nl of telefoon 013-542 9810.


---- --